regelbalk


 

Canto 10

Dālālera Gītā

  

 

Hoofdstuk 24: Krishna Gaat in Tegen Indra ten Gunste van de Brahmanen, de Koeien en de Heuvel Govardhana

(1) S'rī S'uka zei: 'Toen de Allerhoogste Heer zich daar [in Vraja] in het gezelschap van Baladeva ophield, zag Hij hoe de gopa's druk in de weer waren met het regelen van een offerplechtigheid voor Heer Indra. (2) Hoewel de Allerhoogste Heer, de Alwetende Ziel van Iedereen, er alles van wist [zie B.G. 9: 23], boog Hij nederig en deed Hij navraag bij de ouderen aangevoerd door Nanda [Zijn stiefvader]: (3) 'Vertel Me, beste vader, wat heeft al deze drukte van u te betekenen? Waar leidt dat toe, voor wie doet men het en met welke middelen wil men dit offer volbrengen? (4) Vertel Me er alstublieft over. Ik heb dit sterke verlangen erover te vernemen, o vader. Het kan toch niet zo zijn dat de handelingen van heilige mannen die, een ieder gelijkgezind in deze wereld, onverschillig zijn over mijn en dijn, en vriend en vijand neutraal beschouwen, iets zijn waar je geheimzinnig over doet, is het wel? (5) Een vreemde mag men uit de weg gaan alsof het een vijand is, maar een vriend moet men als zichzelf behandelen, zo zegt men. (6) Als de gewone man iets doet in de wereld, gebeurt dat soms op basis van kennis en soms ook niet. Met kennis van zaken behaalt men een optimaal resultaat en met onwetend handelen is dat niet zo. (7) Met dat in gedachten vraag Ik u, of deze gezamenlijke inspanning van jullie iets is dat staat voorgeschreven [in de geschriften] of gewoon een gebruik vormt. Dat moet u Me duidelijk uitleggen.'

(8) S'rī Nanda zei: 'Indra is de grote heer van de regen, en de wolken zijn zijn persoonlijke vertegenwoordigers. Zij verschaffen de regen voor alle levende wezens. Regen is de voedende levenskracht, net zoals melk. (9) Vanwege het vocht dat die heer en meester van de wolken vrijgeeft, mijn beste zoon, aanbidden wij - en ook andere mensen - hem met vuuroffers en verschillende attributen. (10) Met wat er overblijft van die offers geven mensen op drie manieren gestalte aan hun leven [religieus, economisch en zinnelijk]. Hij is het bovenmenselijk wezen die hen de vruchten brengt die van hun menselijke handelingen een zekere opbrengst verwachten [zoals boeren]. (11) Een ieder die dit per traditie overgeleverde dharma [van offers brengen aan Indra] afwijst, is een persoon die, vanwege lust, vijandigheid, angst en hebzucht, zijn levensgeluk niet kan vinden [zie B.G. 10: 36].'



(12) S'rī S'uka zei: 'Toen Hij had geluisterd naar wat Nanda en ook de andere ingezetenen van Vraja te zeggen hadden, sprak Heer Kes'ava tot Zijn vader op een manier die Heer Indra kwaad maakte. (13) De Allerhoogste Heer zei: 'Het is vanwege zijn karma dat een levend wezen geboorte neemt en het is enkel [de kracht van zijn] karma waardoor hij komt te overlijden. Geluk en ongeluk, geborgenheid en angst zijn allemaal het gevolg van iemands karma. (14) Als er dan een of andere meester zou zijn die anderen beloont met de vrucht van hun handelingen, dan is die heerser nog steeds afhankelijk van hen die tot actie overgaan. Hij kan immers niet de meester zijn van iemand die niets doet! (15) Levende wezens moeten de gevolgen ondergaan van wat ze doen, wat hebben ze met Indra te maken die niets kan veranderen aan dat wat wordt bepaald door ieders eigen aard? (16) Een persoon wordt beheerst door zijn aard - hij volgt zijn aard. Deze hele wereld met zijn goden, demonen en gewone mensen, bestaat op basis van ieders persoonlijke aard. (17) Levende wezens verwerven en verzaken als gevolg van hun handelingen hoger dan wel lager geėvolueerde lichamen. Het is enkel karma dat hun vijand, hun vriend of onpartijdige rechter is, dat hun Heer en hun leraar is [zie ook B.G. 8: 15 & 16, 4.29: 26-27 en 7.7: 46-47]. (18) Daarom behoort men, zich houdend aan zijn plichten, respect te oefenen voor het karma van zijn eigen aard [zie varnās'rama]. Men leeft goed met dat karma, het is zonder twijfel iemands aanbiddelijke godheid. (19) Zoals een overspelige vrouw, haar heil zoekend bij een ander levend wezen, geen wezenlijk voordeel behaalt met haar minnaar, is het ook niet in iemands voordeel aan iets [of iemand] anders de voorkeur  te geven dan aan dat waar [of degene waar] hij zijn leven op baseert. (20) De brāhmana's leven van [het onderwijs in en de uitleg van] de Veda's, de kshatriya's leven van het beschermen van het land, de vais'ya's leven van de handel, en de s'ūdra's van het dienen van de tweemaal geborenen [de voorgaande drie klassen, zie ook 7.11: 21-24]. (21) De viervoudige beroepsmatige plicht van de vais'ya bestaat uit landbouwen, handel drijven, de koeien beschermen en ten vierde bankieren. Van dezen vormt de constante zorg voor de koeien de plicht waar wij ons mee bezig houden. (22) [De natuurlijke kwaliteiten van de] goedheid, hartstocht en onwetendheid zorgen voor de handhaving, schepping en vernietiging [in de wereld. Zie guna]. Vanuit de kwaliteit hartstocht kwam dit universum tot stand en door de wederzijdse [seksuele] activiteit erin is er de [biologische] verscheidenheid van de wereld. (23) De wolken storten, door die hartstocht ertoe gedreven, overal hun water uit en door dat water houden ze feitelijk de bevolking in leven. Dus wat zou Indra dan doen? (24) De steden, de in cultuur gebrachte gebieden en de dorpen zijn niet de plaatsen waar we huizen. We zijn de mensen van het bos, beste vader, we leven altijd in de wouden en de heuvels. (25) Laten we daarom beginnen met een offerplechtigheid voor de koeien, de brahmanen en de heuvel [Govardhana], en voor dat eerbetoon de attributen gebruiken van de plechtigheid voor Indra! [zie ook voetnoot 10.8*3] (26) Laten we allerlei soorten van gerechten en soepen bereiden, te beginnen met zoete rijst, havermout, zoete broodjes en cakejes, en laten we allerlei melkproducten gebruiken. (27) Laat er voor de vuren naar behoren worden gebeden door brahmanen onderlegd in de Veda's die u moet voeden met goed bereide gerechten en moet belonen met koeien en andere giften. (28) Om niemand tekort te doen, moet ook gedacht worden aan anderen: gevallen zielen zoals honden en uitgestotenen. Vervolgens moet er gras aan de koeien worden gegeven waarna de offergaven aan de berg moeten worden aangeboden. (29) Na te hebben gegeten moeten we, gekleed in onze beste kleren, ingesmeerd met sandelhoutpasta en fraai opgesierd, om de koeien, de brahmanen, de vuren en de heuvel heen lopen [die steeds rechts houdend]. (30) Dit is mijn gezichtspunt, o vader, moge het zo gebeuren, als u dat goed vindt. Dit zal niet alleen de koeien, de brahmanen en de heuvel dierbaar zijn, maar ook Mij.'

(31) S'rī S'uka zei: 'Toen Nanda en de oudere mannen deze woorden hoorden die door de Allerhoogste Heer, de Tijd in eigen persoon, werden uitgesproken om de trots van Indra te breken, aanvaardden ze die als zijnde uitstekend. (32-33) Aldus voerden ze alles uit waar Madhusūdana over had gesproken: ze droegen zorg voor de gunstige recitaties, ze betuigden de heuvel en de brahmanen gezamenlijk respectvol de eer met de genoemde attributen, de koeien, de stieren en de kalveren kregen gras aangeboden, en vervolgens liep men met de dieren voor zich uit om de heuvel heen. (34) De koeherdersvrouwen, fraai opgesierd en op wagens rijdend die werden getrokken door ossen, bezongen de heerlijkheden van S'rī Krishna, terwijl de tweemaal geborenen hun heilswensen uitspraken. (35) Om de gopa's in hun geloof te sterken, nam Krishna vervolgens een andere gedaante aan. Met de woorden 'Ik ben de heuvel' verzwolg Hij de overvloed aan offergaven met de enorme omvang van Zijn lichaam [zie vapu en de voetnoot *]. (36) Samen met het volk van Vraja bracht Hij, middels Zichzelf, Zijn eerbetuigingen aan Zichzelf: 'O zie toch, hoe deze heuvel met het aannemen van zijn gedaante, ons Zijn genade heeft verleend!' 

 

 

next          

 
 

Derde herziene editie, geladen 20 september, 2020.

 

 

 

 

Voorgaande Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

S'rī S'uka zei: 'Toen de Allerhoogste Heer zich daar [in Vraja] in het gezelschap van Baladeva ophield, zag Hij hoe de gopa's druk in de weer waren met het regelen van een offerplechtigheid voor Heer Indra.
S'rī S'uka zei: 'De Allerhoogste Heer zich ophoudend in diezelfde plaats [Vraja] in het gezelschap van ook Baladeva, zag hoe de gopa's druk in de weer waren met het regelen van een offerplechtigheid voor Indra. (Vedabase)

 

Tekst 2

Hoewel de Allerhoogste Heer, de Alwetende Ziel van Iedereen, er alles van wist [zie B.G. 9: 23], boog Hij nederig en deed Hij navraag bij de ouderen aangevoerd door Nanda [Zijn stiefvader]:

Hoewel de Allerhoogste Heer, de Ziel van Allen die Allen Overschouwt, wist wat dat betekende [zie B.G. 9: 23], verboog Hij zich nederig en deed Hij navraag bij de ouderen aangevoerd door Nanda [Zijn stiefvader]: (Vedabase)

 

Tekst 3

'Vertel Me, beste vader, wat heeft al deze drukte van u te betekenen? Waar leidt dat toe, voor wie doet men het en met welke middelen wil men dit offer volbrengen?

'Vertel Me, beste vader, wat al dit gedoe te betekenen heeft waarmee u bent opgezadeld, waar leidt dat toe, voor wie doet men het en met welke middelen wil men dit offer volbrengen? (Vedabase)

 

Tekst 4

Vertel Me er alstublieft over. Ik heb dit sterke verlangen erover te vernemen, o vader. Het kan toch niet zo zijn dat de handelingen van heilige mannen die, een ieder gelijkgezind in deze wereld, onverschillig zijn over mijn en dijn, en vriend en vijand neutraal beschouwen, iets zijn waar je geheimzinnig over doet, is het wel?

Vertel Me er alstublieft over, Ik heb dit sterke verlangen erover te vernemen o vader; het kan toch niet zo zijn dat de handelingen die men hier aantreft van de geheiligden die allen gelijkgezind zijn - gelijk in wat het hunne is of van anderen of wie een vriend of vijand is of een neutraal iemand - iets zou zijn waar je geheimzinnig over doet, is het wel? (Vedabase)

 

Tekst 5

Een vreemde mag men uit de weg gaan alsof het een vijand is, maar een vriend moet men als zichzelf behandelen, zo zegt men.

Een onverschillige persoon moet als een vijand worden gemeden terwijl een medestander moet worden behandeld als je eigen zelf zo zegt men. (Vedabase)

 

Tekst 6

Als de gewone man iets doet in de wereld, gebeurt dat soms op basis van kennis en soms ook niet. Met kennis van zaken behaalt men een optimaal resultaat en met onwetend handelen is dat niet zo.

Mensen houden zich met deze activiteiten bezig met begrip voor wat ze doen, maar ook zonder te begrijpen wat ze doen; voor zij die wijs weten wat ze doen is er dan de volmaaktheid te vinden met de arbeid die men verricht, maar voor dwazen zonder dat benul is die volmaaktheid niet in zicht. (Vedabase)


Tekst 7

Met dat in gedachten vraag Ik u, of deze gezamenlijke inspanning van jullie iets is dat staat voorgeschreven [in de geschriften] of  gewoon een gebruik vormt. Dat moet u Me duidelijk uitleggen.'

Met die wijsheid, vraag Ik u, of deze gezamenlijke inspanning van jullie iets is dat voorgeschreven staat [in de geschriften] of enkel maar een gebruik is; dat moet u Me duidelijk uitleggen.' (Vedabase)

 

Tekst 8

S'rī Nanda zei: 'Indra is de grote heer van de regen, en de wolken zijn zijn persoonlijke vertegenwoordigers. Zij verschaffen de regen voor alle levende wezens. Regen is de voedende levenskracht, net zoals melk.

S'rī Nanda zei: 'Indra is de grote heer van de regen, de wolken zijn zijn persoonlijke representanten, zij verschaffen de regen voor alle levende wezens die net als melk de voedende levenskracht is. (Vedabase)

  

Tekst 9

Vanwege het vocht dat die heer en meester van de wolken vrijgeeft, mijn beste zoon, aanbidden wij - en ook andere mensen - hem met vuuroffers en verschillende attributen.

Voor het vocht dat hij loslaat aanbidden wij en andere mensen ook met allerlei dingen en vuuroffers hem, die heer en meester van de wolken, mijn beste zoon.  (Vedabase)

 

 Tekst 10

Met wat er overblijft van die offers geven mensen op drie manieren gestalte aan hun leven [religieus, economisch en zinnelijk]. Hij is het bovenmenselijk wezen die hen de vruchten brengt die van hun menselijke handelingen een zekere opbrengst verwachten [zoals boeren].

Met wat ervan overblijft houden de mensen hun levens op de drievoudige manier in stand [religieus, economisch en zinnelijk]; hij is het bovenmenselijk wezen dat hen de vruchten brengt die in hun menselijke handelingen op resultaten uit zijn.  (Vedabase)

   

Tekst 11

Een ieder die dit per traditie overgeleverde dharma [van offers brengen aan Indra] afwijst, is een persoon die, vanwege lust, vijandigheid, angst en hebzucht, zijn levensgeluk niet kan vinden [zie B.G. 10: 36].'

Een ieder die deze religieuze plicht die ons per traditie werd doorgegeven afwijst is een persoon die vanwege lust, vijandigheid, angst en hebzucht voorzeker niet de schittering [van God] kan bereiken [zie B.G. 10: 36].' (Vedabase)

 

Tekst 12

S'rī S'uka zei: 'Toen Hij had geluisterd naar wat Nanda en ook de andere ingezetenen van Vraja te zeggen hadden, sprak Heer Kes'ava tot Zijn vader op een manier die Heer Indra kwaad maakte.

S'rī S'uka zei: 'Toen Hij had geluisterd naar wat Nanda en ook de andere ingezetenen van Vraja te zeggen hadden, sprak Heer Kes'ava tot Zijn vader op een manier die Heer Indra kwaad maakte. (Vedabase)

 

Tekst 13

De Allerhoogste Heer zei: 'Het is vanwege zijn karma dat een levend wezen geboorte neemt en het is enkel [de kracht van zijn] karma waardoor hij komt te overlijden. Geluk en ongeluk, geborgenheid en angst zijn allemaal het gevolg van iemands karma.

De Allerhoogste Heer zei: 'Het is vanwege karma dat een levend wezen geboorte neemt, het is door karma alleen dat hij voor vernietiging komt te staan; geluk en ongeluk, geborgenheid en angst zijn allen het resultaat van karma. (Vedabase)

 

Tekst 14

Als er dan een of andere meester zou zijn die anderen beloont met de vrucht van hun handelingen, dan is die heerser nog steeds afhankelijk van hen die tot actie overgaan. Hij kan immers niet de meester zijn van iemand die niets doet!

Als er dan een of andere beheerser zou zijn die beloont met de vruchten van arbeid die door anderen werd verricht, dan is die heerser nog steeds afhankelijk van iemand die [vanuit zijn karma] offers brengt; per slot van rekening is er geen sprake van de meester te zijn als er niemand is die productieve arbeid verricht! (Vedabase)

  

Tekst 15

Levende wezens moeten de gevolgen ondergaan van wat ze doen, wat hebben ze met Indra te maken die niets kan veranderen aan dat wat wordt bepaald door ieders eigen aard?

Dus wat hebben levende wezens, die ieder de weg van hun eigen karma volgen, te maken met Indra die ook niets kan doen aan wat er voor mensen overeenkomstig hun aard is weggelegd? (Vedabase)

 

Tekst 16

Een persoon wordt beheerst door zijn aard - hij volgt zijn aard. Deze hele wereld met zijn goden, demonen en gewone mensen, bestaat op basis van ieders persoonlijke aard.

Een persoon inderdaad wordt beheerst door zijn eigen aard - hij volgt zijn aard; deze ganse wereld met zijn goden, demonen en gewone mensen bestaat op basis van ieder zijn eigen aard. (Vedabase)

 

Tekst 17

Levende wezens verwerven en verzaken als gevolg van hun handelingen hoger dan wel lager geėvolueerde lichamen. Het is enkel karma dat hun vijand, hun vriend of onpartijdige rechter is, dat hun Heer en hun leraar is [zie ook B.G. 8: 15 & 16, 4.29: 26-27 en 7.7: 46-47].

De hoger of lager geėvolueerde lichamen die de levende wezens verwerven en opgeven als gevolg van hun handelingen, maken dat hun karma hun vijand, hun vriend of onpartijdige rechter is; dat karma alleen is hun beheerser, hun goeroe [zie ook B.G. 8: 15 & 16, 4.29: 26-27 en 7.7: 46-47]. (Vedabase)

 

Tekst 18

Daarom behoort men, zich houdend aan zijn plichten, respect te oefenen voor het karma van zijn eigen aard [zie varnās'rama]. Men leeft goed met dat karma, het is zonder twijfel iemands aanbiddelijke godheid.

Daarom behoort men, vasthoudend aan de eigen plichten zonder veel moeite tewerk gaand, respect te oefenen voor het karma van de eigen aard [zie varnās'rama]; men leeft met dat karma, het is dat karma dat zonder twijfel iemands aanbiddelijke godheid is. (Vedabase)

 

Tekst 19

Zoals een overspelige vrouw, haar heil zoekend bij een ander levend wezen, geen wezenlijk voordeel behaalt met haar minnaar, is het ook niet in iemands voordeel aan iets [of iemand] anders de voorkeur  te geven dan aan dat waar [of degene waar] hij zijn leven op baseert.

Zoals een overspelige vrouw met haar minnaar, behaalt men geen wezenlijk voordeel zijn heil zoekend bij een ander wezen dan het wezen [de aanbiddelijke godheid] waar men zijn leven aan ontleent. (Vedabase)

 

Tekst 20

De brāhmana's leven van [het onderwijs in en de uitleg van] de Veda's, de kshatriya's leven van het beschermen van het land, de vais'ya's leven van de handel, en de s'ūdra's van het dienen van de tweemaal geborenen [de voorgaande drie klassen, zie ook 7.11: 21-24].

De geschoolden leven naar de Veda's, de heersende klasse leeft van het beschermen van de aarde, de vais'ya's leven van handel drijven en de s'ūdra van het dienen van de tweemaal geborenen [de voorgaande drie, zie ook 7.11: 21-24]. (Vedabase)

 

Tekst 21

De viervoudige beroepsmatige plicht van de vais'ya bestaat uit landbouwen, handel drijven, de koeien beschermen en ten vierde bankieren. Van dezen vormt de constante zorg voor de koeien de plicht waar wij ons mee bezig houden.

Landbouwen, handel drijven, koeien beschermen en nummer vier bankieren zegt men is de viervoudige beroepsmatige plicht [van de vais'ya]; van dezen is dat waar wij mee bezig zijn de constante zorg voor de koeien. (Vedabase)

 

Tekst 22

[De natuurlijke kwaliteiten van de] goedheid, hartstocht en onwetendheid zorgen voor de handhaving, schepping en vernietiging [in de wereld. Zie guna]. Vanuit de kwaliteit hartstocht kwam dit universum tot stand en door de wederzijdse [seksuele] activiteit erin is er de [biologische] verscheidenheid van de wereld.

Van de goedheid, de hartstocht en de onwetendheid veroorzaakt door handhaving, schepping en vernietiging [zie guna] werd door de geaardheid hartstocht [het rond bewegen] dit universum voortgebracht en is er van het tweevoudige de verscheidenheid van de wereld. (Vedabase)


Tekst 23

De wolken storten, door die hartstocht ertoe gedreven, overal hun water uit en door dat water houden ze feitelijk de bevolking in leven. Dus wat zou Indra dan doen?

De wolken ertoe gedreven door die hartstocht storten overal hun water uit en door dat water handhaven ze eenvoudig de bevolking, dus wat zou Indra dan doen? (Vedabase)

 

Tekst 24

De steden, de in cultuur gebrachte gebieden en de dorpen zijn niet de plaatsen waar we huizen. We zijn de mensen van het bos, beste vader, we leven altijd in de wouden en de heuvels.

De steden, de cultuurgebieden en de dorpen zijn niet de plaatsen waar we thuis zijn, we zijn de mensen van het bos beste vader, we leven altijd in de wouden en de heuvels. (Vedabase)

 

Tekst 25

Laten we daarom beginnen met een offerplechtigheid voor de koeien, de brahmanen en de heuvel [Govardhana], en voor dat eerbetoon de attributen gebruiken van de plechtigheid voor Indra! [zie ook voetnoot 10.8*3]

Laten we daarom een begin maken met een offerplechtigheid voor de koeien, de brahmanen en de heuvel [Govardhana], en moge dit worden uitgevoerd met de benodigdheden voor het offer voor Indra! [zie ook voetnoot 10.8*3(Vedabase)

 

Tekst 26

Laten we allerlei soorten van gerechten en soepen bereiden, te beginnen met zoete rijst, havermout, zoete broodjes en cakejes, en laten we allerlei melkproducten gebruiken.

Laten we allerlei soorten van gerechten en soepen bereiden, te beginnen met zoete rijst, havermout, broodjes en gebak en laten we allerlei soorten melkproducten gebruiken. (Vedabase)

 

Tekst 27

Laat er voor de vuren naar behoren worden gebeden door brahmanen onderlegd in de Veda's die u moet voeden met goed bereide gerechten en moet belonen met koeien en andere giften.

Voedt de vuren naar behoren met het voedsel goed klaargemaakt door de brahmanen die thuis zijn in de Veda's; hen moet u belonen met koeien. (Vedabase)

 

Tekst 28

Om niemand tekort te doen, moet ook gedacht worden aan anderen: gevallen zielen zoals honden en uitgestotenen. Vervolgens moet er gras aan de koeien worden gegeven waarna de offergaven aan de berg moeten worden aangeboden.

Zoals dat gepast is voor iedereen moet er ook worden gedacht aan honden en uitgestotenen en andere gevallen zielen, gras moet worden gegeven aan de koeien en voor de berg moeten allerlei offers worden gebracht. (Vedabase)

 

Tekst 29

Na te hebben gegeten moeten we, gekleed in onze beste kleren, ingesmeerd met sandelhoutpasta en fraai opgesierd, om de koeien, de brahmanen, de vuren en de heuvel heen lopen [die steeds rechts houdend].

Mooi opgesierd en met ons buikje vol moeten met ons in onze beste kleren en ingesmeerd met sandelhoutpasta de koeien, de brahmanen, de vuren en de heuvel [altijd rechts gehouden] omlopen worden. (Vedabase)

 

Tekst 30

Dit is mijn gezichtspunt, o vader, moge het zo gebeuren, als u dat goed vindt. Dit zal niet alleen de koeien, de brahmanen en de heuvel dierbaar zijn, maar ook Mij.'

Dit is wat Ik denk o vader, moge dat geschieden als u het goed vindt, daar dit voor de koeien, de brahmanen en de heuvel een feest is dat ook Mij naar de zin is.'  (Vedabase)

 

Tekst 31

S'rī S'uka zei: 'Toen Nanda en de oudere mannen deze woorden hoorden die door de Allerhoogste Heer, de Tijd in eigen persoon, werden uitgesproken om de trots van Indra te breken, aanvaardden ze die als zijnde uitstekend.

S'rī S'uka zei: 'Deze woorden horend uitgesproken door de Allerhoogste Heer, de Tijd in eigen persoon, met de bedoeling de trots van Indra te breken, aanvaarden Nanda en de oudere mannen ze als zijnde uitstekend. (Vedabase)

 

Tekst 32-33

Aldus voerden ze alles uit waar Madhusūdana over had gesproken: ze droegen zorg voor de gunstige recitaties, ze betuigden de heuvel en de brahmanen gezamenlijk respectvol de eer met de genoemde attributen, de koeien, de stieren en de kalveren kregen gras aangeboden, en vervolgens liep men met de dieren voor zich uit om de heuvel heen.

En zo brachten ze alles ten uitvoer waar Madusūdhana over had gesproken: ze zorgden voor de geslaagde manier van het reciteren met de hulpmiddelen die ter beschikking stonden; de heuvel, de brahmanen betuigden ze allen gezamenlijk respectvol de eer; de koeien, de stieren en kalveren werden gras voorgezet en vervolgens ging men over tot het omlopen van de heuvel. (Vedabase)

 

Tekst 34

De koeherdersvrouwen, fraai opgesierd en op wagens rijdend die werden getrokken door ossen, bezongen de heerlijkheden van S'rī Krishna, terwijl de tweemaal geborenen hun heilswensen uitspraken.

De koeherdersvrouwen fraai opgesierd rijdend op wagens getrokken door ossen bezongen, tezamen met de tweemaal geborenen die hun heilswensen uitriepen, de heerlijkheden van S'rī Krishna. (Vedabase)

 

Tekst 35

Om de gopa's in hun geloof te sterken, nam Krishna vervolgens een andere gedaante aan. Met de woorden 'Ik ben de heuvel' verzwolg Hij de overvloed aan offergaven met de enorme omvang van Zijn lichaam [zie vapu en de voetnoot *].

Toen, om de gopa's in hun geloof te sterken, nam Krishna een andere gedaante aan met de woorden 'Ik ben de heuvel' en verzwolg Hij de overvloed aan offergaven met het gigantische van Zijn lichaam [zie vapu en de voetnoot*]. (Vedabase)

 

Tekst 36

Samen met het volk van Vraja bracht Hij, middels Zichzelf, Zijn eerbetuigingen aan Zichzelf: 'O zie toch, hoe deze heuvel met het aannemen van zijn gedaante, ons Zijn genade heeft verleend!'

Voor Hem tezamen met het volk van Vraja bracht Hij middels Zichzelf aan Zichzelf Zijn eerbetuigingen: 'Oh, zie toch, hoe deze heuvel in eigen persoon aanwezig ons de genade heeft vergund!' (Vedabase)

 

*: S'rīla Prabhupāda schrijft hierbij (Krishnaboek ch. 24): "De identiteit van Krishna en de heuvel Govardhana wordt nog steeds hoog gehouden, en grote toegewijden nemen stukken steen van de heuvel Govardhana mee en aanbidden ze precies zoals ze de beeltenis van Krishna aanbidden in de tempels. Toegewijden verzamelen om die reden keien en steentjes van de heuvel Govardhana en vereren ze thuis, omdat deze aanbidding even goed is als het aanbidden van een beeltenis."

 

 

 

 

Creative
                    Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.

De afbeelding van Indra die wordt aanbeden is een detail van een tempel reliėf in Banteay Srei, Cambodja. Bron.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd.

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties