regelbalk



 

Canto 8

Mahâmantra 4

 

 

Hoofdstuk 23: De Halfgoden Heroveren de Hemelse Plaatsen

(1) S'rî S'uka zei: 'Nadat [Bali] de grote en verheven ziel die de goedkeuring wegdroeg van al de heiligen, aldus was toegesproken door de Oorspronkelijke, Oudste Persoon, sprak hij vol van toewijding met gevouwen handen, met tranen in zijn ogen en een haperende stem. (2) S'rî Bali zei: 'O, slechts proberen mijn eerbetuigingen te brengen is al voldoende voor een resultaat als dat van overgegeven toegewijden. Wat U een gevallen Asura als ik toekende in Uw grondeloze genade, was nog niemand onder de halfgoden en de leiders van de wereld eerder gelukt.'

(3) S'rî S'uka zei: 'Nadat hij dit tegen de Heer gezegd had bood Bali Hem en ook Heer Brahmâ en Heer S'iva zijn eerbetuigingen. Aldus bevrijd en tevreden ging hij daarna samen met zijn metgezellen Sutala binnen. (4) Met het aldus vervullen van Aditi's wens en aan koning Indra teruggeven van zijn heerschappij over de hemelse werelden, oefende de Allerhoogste Heer Zijn gezag uit over het hele universum [zie ook 8.16: 11-17]. (5) Prahlâda, die had gehoord hoe zijn nazaat, zijn kleinzoon Bali, Zijn genade had verworven en was verlost uit zijn boeien, sprak toen vol van toewijding als volgt [tot de Allerhoogste]. (6) S'rî Prahlâda zei: 'Met deze zegening, welke niet bereikbaar was voor Heer Brahmâ, voor de Godin van het Geluk of voor Heer S'iva - om nog maar te zwijgen over anderen -, bent U voor ons Asura's de Beschermer Tegen Alle Misère geworden, Hij wiens voeten worden aanbeden door de meest gerespecteerde persoonlijkheden in het universum! (7) O Toevlucht van Allen, Heer Brahmâ en anderen genieten Uw genade door de honing te proeven van het dienen van Uw lotusvoeten. Hoe konden wij, die van een slechte levenswandel en een slechte geboorte zijn, nu de positie bereiken die wordt verleend als men het pad van Uw genadige blik volgt? (8) O, hoe wonderlijk zijn al de werken van Uw onbegrensd spiritueel vermogen! In Uw spel en vermaak bent U, o Heer die al de werelden schiep, o Ziel van alle zielen bedreven op ieder terrein, allen gelijkgezind. Geen onderscheid te maken kenmerkt Uw liefde, een liefde waarin U voor de toegewijden als een wensboom bent [aangezien U voor de mensen bent wat zij voor U zijn. Zie B.G. 9: 29].'

(9) De Allerhoogste Heer zei: 'Mijn zoon Prahlâda, Ik wens je al het goede toe, ga alsjeblieft naar de plaats Sutala en maak, met een geest vol vreugde, je kleinzoon, verwanten en vrienden gelukkig! (10) Je daar ophoudend zal je steeds de aanblik genieten van Mij als de drager van de knots [de lotus, de schijf en de schelphoorn]. De grote verrukking Mij in die gedaante te zien, zal de banden van het karma verbreken.'

(11-12) S'rî S'uka zei: 'Prahlâda, accepteerde met zijn heldere verstand met gevouwen handen instemmend de opdracht van de Allerhoogste Heer, o Koning. Nadat hij, de Meester van al de leidende Asura's, vervolgens de Oorspronkelijke Persoon had omlopen en zijn eerbetuigingen had gebracht, ging hij met Zijn permissie samen met Bali naar de lagere wereld Sutala. (13) Daarna zei Heer Nârâyana tot S'ukrâcârya, die in de bijeenkomst van transcendentalisten vlak bij Hem zat in een groep van priesters [brahma, hotâ, udgâtâ en adhvaryu]: (14) 'O brahmaan, beschrijf alstublieft de karmische onvolkomenheden van uw discipel Bali die het offer uitvoerde, want die karmische fouten [zie 8.20: 15] zullen onder het toeziend oog van de brahmanen worden geneutraliseerd.'

(15) S'rî S'ukra zei: 'Wat zou er nu verkeerd zijn aan degene die met alle achting U heeft aanbeden die de Meester van alle vruchtdragende handelingen bent, U de Heer en Genieter van alle offers [zie ook 4.31: 14, 1.2: 13 en B.G. 5: 25]? (16) Wat betreft de tijd en plaats, de persoon, de hulpmiddelen, [het bezigen van] de mantra's en het naleven van de principes, kunnen er tekortkomingen optreden, maar die worden allemaal teniet gedaan als men regelmatig gezamenlijk Uw glorie bezingt [*]. (17) Niettemin moet ik doen wat U me hebt gezegd, o Allerhoogste, want de handen te vouwen in gehoorzaamheid aan Uw wil is voor iedere persoon het meest goedgunstige en allerbeste dat hij kan doen.'

(18) S'rî S'uka zei: 'Aldus zette Us'anâ [S'ukrâcârya, zie 4.1: 45], de machtigste [wijze] die voor het gezag van de Heer zijn eerbetuigingen bracht, zich samen met de beste brahmanen aan de taak het gebrekkige offer dat Bali had gebracht voor de Heer te compenseren. (19) O Koning, de Heer die als een dwerg aldus van Bali het land had afgesmeekt, gaf aan Zijn godsbroeder, de grote Indra, de werelden van de goden die de anderen hadden ingenomen. (20-21) Om Kas'yapa en Aditi [de ouders van Vâmana] te behagen en voor het welzijn van alle levende wezens en werelden, maakte de meester van de stamvaders, Heer Brahmâ, samen met de halfgoden, de heiligen, de voorouders, de Manu's, Daksha, Bhrigu, Angirâ, al de grote leiders, Heer S'iva en zijn zoon [Kârttikeya], Heer Vâmana de hoogste leider van al de autoriteiten in de wereld. (22-23) Toen ze Upendra de meester maakten voor alle doeleinden, [de beschermer] van de Veda, de meester van alle goden, van alle religie, van alle roem, van alle weelde, van alle goedgunstigheid en van alle geloften, toen ze Hem als degene beschouwden die het meest deskundig was in het bevorderen van een hoger leven, maakte dat, o heerser van de mensen, alle levende wezens buitengewoon gelukkig. (24) Indra stelde toen daarna, samen met de leiders van de wereld, met de toestemming van Heer Brahmâ, Heer Vâmana voorop op het goddelijke pad dat naar de hemel leidt. (25) Onder de bescherming van Vâmanadeva herwon Indra zijn heerschappij over de drie werelden en het genoegen gezegend te zijn met de opperste weelde ervan en had hij niets meer te vrezen [van de Asura's]. (26-27) O koning, Heer Brahmâ, Heer S'iva en zijn zoon, de wijzen onder leiding van Bhrigu, de muni's, de voorvaderen en al de levende wezens, de vervolmaakten en de ruimtereizigers [de vimâna-mensen] en dergelijken, verheerlijkten al de hoogst wonderbaarlijke, lovenswaardige daden van Heer Vishnu, prezen ook Aditi, en vertrokken toen ieder naar hun eigen wereld.

(28) O vreugde van de dynastie, als men verneemt over alles van Heer Urukrama [de Heer 'van de grote stappen'] wat ik u beschreef, vaagt dit al de gevolgen van de zonde weg. (29) De grote heilige [Vasishthha] stelt in zijn mantra's dat geen sterveling, onderhevig aan de dood of voorbestemd te worden herboren, in staat is zich een idee te vormen van al de heerlijkheden van Heer Urukrama, net zomin als men in staat is de atomen te tellen van de aarde [zie ook B.G. 10: 42 en **]. (30) Een ieder die verneemt over en blijft vernemen over deze God van de goden, Heer Hari, van wie al de werken verricht in al Zijn incarnaties even wonderbaarlijk zijn, zal de hoogste bestemming bereiken. (31) Als men dit [vertellen en luisteren] doet bij het uitvoeren van onverschillig welke plechtigheid, of men nu bezig is ter wille van de goden, de voorvaderen of anders voor zijn medemensen [bij een huwelijk bijvoorbeeld], zal die plechtigheid met deze [beschrijvingen] goed uitgevoerd zijn.'

 

 

next

 
Derde herziene editie, geladen 24 september 2019.

 

 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

S'rî S'uka zei: 'Nadat [Bali] de grote en verheven ziel die de goedkeuring wegdroeg van al de heiligen, aldus was toegesproken door de Oorspronkelijke, Oudste Persoon, sprak hij vol van toewijding met gevouwen handen, met tranen in zijn ogen en een haperende stem.
S'rî S'uka zei: 'Nadat de grote en verheven ziel [Bali], die de goedkeuring wegdroeg van de heiligen, aldus was toegesproken door de Oorspronkelijke, Oudste Persoon, sprak hij vol van toewijding met gevouwen handen, met tranen in zijn ogen en een haperende stem. (Vedabase)

 

Tekst 2

S'rî Bali zei: 'O, slechts proberen mijn eerbetuigingen te brengen is al voldoende voor een resultaat als dat van overgegeven toegewijden. Wat U een gevallen Asura als ik toekende in Uw grondeloze genade, was nog niemand onder de halfgoden en de leiders van de wereld eerder gelukt.'

S'rî Bali zei: 'Hoe wonderbaarlijk is het dat, in de enkele poging mijn respect te betuigen voor de regulerende beginselen zoals nageleefd door de zuivere toegewijden, het voor een gevallen Asura als ik, met het geschenk van Uw grondeloze genade, mogelijk is geworden wat voorheen niet kon worden bereikt door de goddelijken of de leiders van de wereld!' (Vedabase)


Tekst 3

S'rî S'uka zei: 'Nadat hij dit tegen de Heer gezegd had bood Bali Hem en ook Heer Brahmâ en Heer S'iva zijn eerbetuigingen. Aldus bevrijd en tevreden ging hij daarna samen met zijn metgezellen Sutala binnen.

S'rî S'uka zei: 'Dit tegen de Heer gezegd hebbende bood hij Hem, Heer Brahmâ en Heer S'iva zijn eerbetuigingen en ging Bali bevrijd en op die manier tevreden met zijn metgezellen vervolgens Sutala binnen. (Vedabase)

 

Tekst 4

Met het aldus vervullen van Aditi's wens en aan koning Indra teruggeven van zijn heerschappij over de hemelse werelden, oefende de Allerhoogste Heer Zijn gezag uit over het hele universum [zie ook 8.16: 11-17].

En zo oefende de Allerhoogste Heer die, met in het vervullen van Aditi's wensen, aan koning Indra zijn heerschappij over de hemelse werelden had teruggeven, Zijn heerschappij uit [zie ook 8.16: 11-17]. (Vedabase)

 

Tekst 5

Prahlâda, die had gehoord hoe zijn nazaat, zijn kleinzoon Bali, Zijn genade had verworven en was verlost uit zijn boeien, sprak toen vol van toewijding als volgt [tot de Allerhoogste].

Prahlâda die in zijn extatische toewijding had meegekregen hoe zijn nazaat, zijn kleinzoon Bali, Zijn genade had verworven en was verlost uit de gebondenheid, sprak toen als volgt [tot de Allerhoogste]. (Vedabase)

  

Tekst 6

S'rî Prahlâda zei: 'Met deze zegening, welke niet bereikbaar was voor Heer Brahmâ, voor de Godin van het Geluk of voor Heer S'iva - om nog maar te zwijgen over anderen -, bent U voor ons Asura's de Beschermer Tegen Alle Misère geworden, Hij wiens voeten worden aanbeden door de meest gerespecteerde persoonlijkheden in het universum!

S'rî Prahlâda zei: 'Met deze zegening, welke niet bereikbaar was voor Heer Brahmâ, door de Godin van het Geluk of door Heer S'iva - om nog maar te zwijgen over anderen -, bent U voor ons Asura's de Beschermer Tegen Alle Misère geworden, Hij wiens voeten worden aanbeden door hen die vereerd worden in het ganse universum! (Vedabase)

 

Tekst 7

O Toevlucht van Allen, Heer Brahmâ en anderen genieten Uw genade door de honing te proeven van het dienen van Uw lotusvoeten. Hoe konden wij, die van een slechte levenswandel en een slechte geboorte zijn, nu de positie bereiken die wordt verleend als men het pad van Uw genadige blik volgt?

Heer Brahmâ en anderen, o Toevlucht van Allen, genieten Uw genade met de smaak van de honing van het dienen van de lotus gevormd door Uw voeten; hoe hebben wij, schuldige escapisten geboren uit afgunst, de positie kunnen bereiken die wordt vergund door de genadevolle blik van Uwe Heerlijkheid? (Vedabase)

 

Tekst 8

O, hoe wonderlijk zijn al de werken van Uw onbegrensd spiritueel vermogen! In Uw spel en vermaak bent U, o Heer die al de werelden schiep, o Ziel van alle zielen bedreven op ieder terrein, allen gelijkgezind. Geen onderscheid te maken kenmerkt Uw liefde, een liefde waarin U voor de toegewijden als een wensboom bent [aangezien U voor de mensen bent wat zij voor U zijn. Zie B.G. 9: 29].'

O hoe wonderlijk zijn al de werken van Uw onbegrensd spiritueel vermogen: in Uw optreden bent U, U uitbreidend in dienstbaarheid, de Ene die al de werelden schiep, o Heer allen doorvarend en gelijkgezind; onverdeeld te zijn is de aard van Uw liefde voor de toegewijden daar U van nature de wensboom bent [zie B.G. 9: 29].' (Vedabase)

 

Tekst 9

De Allerhoogste Heer zei: 'Mijn zoon Prahlâda, Ik wens je al het goede toe, ga alsjeblieft naar de plaats Sutala en maak, met een geest vol vreugde, je kleinzoon, verwanten en vrienden gelukkig!

De Allerhoogste Heer zei: 'Mijn zoon Prahlâda, alle goed zij u toegewenst, ga alstublieft en geniet van de plaats Sutala u verheugend in het geluk met uw kleinzoon, verwanten en vrienden! (Vedabase)

 

Tekst 10

Je daar ophoudend zal je steeds de aanblik genieten van Mij als de drager van de knots [de lotus, de schijf en de schelphoorn]. De grote verrukking Mij in die gedaante te zien, zal de banden van het karma verbreken.'

Aldaar zul je de constante aanblik genieten van Mij als de drager van de knots en Mij aldus beziend zal de gebondenheid van het baatzuchtig handelen door de grote verrukking worden verslagen.' (Vedabase)

 

Tekst 11-12

S'rî S'uka zei: 'Prahlâda, accepteerde met zijn heldere verstand met gevouwen handen instemmend de opdracht van de Allerhoogste Heer, o Koning. Nadat hij, de Meester van al de leidende Asura's, vervolgens de Oorspronkelijke Persoon had omlopen en zijn eerbetuigingen had gebracht, ging hij met Zijn permissie samen met Bali naar de lagere wereld Sutala.

S'rî S'uka zei: 'Prahlâda, met zijn verstand helder, accepteerde met gevouwen handen instemmend de opdracht van de Allerhoogste Heer, o Koning, en nadat hij de Meester van alle leidende Asura's om de Oorspronkelijke Persoon heen had gelopen en zijn eerbetuiginge had gebracht betrad hij samen met Bali met Zijn permissie de grootse plaats Sutala. (Vedabase)

  

Tekst 13

Daarna zei Heer Nârâyana tot S'ukrâcârya, die in de bijeenkomst van transcendentalisten vlak bij Hem zat in een groep van priesters [brahma, hotâ, udgâtâ en adhvaryu]:

Daarna zei de Heer tot S'ukrâcârya die in de bijeenkomst van brahmaanse volgelingen vlak bij Hem, Nârâyana, neerzat in een groep van priesters [brahma, hotâ, udgâtâ en adhvaryu]: (Vedabase)

 

Tekst 14

'O brahmaan, beschrijf alstublieft de karmische onvolkomenheden van uw discipel Bali die het offer uitvoerde, want die karmische fouten [zie 8.20: 15] zullen onder het toeziend oog van de brahmanen worden geneutraliseerd.'

'O brahmaan, beschrijf alstublieft de karmische tekorten van uw discipel in het uitvoeren van het offer daar die karmische moeilijkheden [zie 8.20: 15] zullen worden geneutraliseerd als ze door de brahmanen in overweging worden genomen.'
(Vedabase)

 

Tekst 15

S'rî S'ukra zei: 'Wat zou er nu verkeerd zijn aan degene die met alle achting U heeft aanbeden die de Meester van alle vruchtdragende handelingen bent, U de Heer en Genieter van alle offers [zie ook 4.31: 14, 1.2: 13 en B.G. 5: 25]?

S'rî S'ukra zei: 'Wat zou er verkeerd zijn aan hem die in alle opzichten van aanbidding was voor Uwe Heerlijkheid die de meester bent van alle vruchtdragend handelen; U bent de Beheerser en Genieter van alle offers [zie ook 4.31: 14, 1.2: 13 en B.G. 5: 25]. (Vedabase)

  

Tekst 16

Wat betreft de tijd en plaats, de persoon, de hulpmiddelen, [het bezigen van] de mantra's en het naleven van de principes, kunnen er tekortkomingen optreden, maar die worden allemaal teniet gedaan als men regelmatig gezamenlijk Uw glorie bezingt [*].

Naar de tijd en plaats, de ontvanger en de benodigdheden kunnen er tekortkomingen zijn met de mantra's en het volgen van de principes, maar dat alles wordt foutloos gemaakt door regelmatig met elkaar de glorie te herhalen [in lezing en gezang] van uwe Heerlijkheid [*].  (Vedabase)

 

Tekst 17

Niettemin moet ik doen wat U me hebt gezegd, o Allerhoogste, want de handen te vouwen in gehoorzaamheid aan Uw wil is voor iedere persoon het meest goedgunstige en allerbeste dat hij kan doen.'

O Allerhoogste, omdat U het hem zei was Bali vrij van fouten echter en moet ik me naar Uw opdracht schikken daar het het meest goedgunstige en allerhoogste voor iedere persoon is de handen te vouwen naar de door U ingestelde orde.' (Vedabase)

 

Tekst 18

S'rî S'uka zei: 'Aldus zette Us'anâ [S'ukrâcârya, zie 4.1: 45], de machtigste [wijze] die voor het gezag van de Heer zijn eerbetuigingen bracht, zich samen met de beste brahmanen aan de taak het gebrekkige offer dat Bali had gebracht voor de Heer te compenseren.

 S'rî S'uka zei: 'Aldus in reactie op de opdracht van de Heer zijn eerbetuigingen brengend zette Us'anâ [S'ukrâcârya, zie 4.1: 45] de machtigste zich samen met de beste der brahmanen aan de taak het gebrekkige offer dat Bali had gebracht voor de Heer te compenseren. (Vedabase)

 

Tekst 19

O Koning, de Heer die als een dwerg aldus van Bali het land had afgesmeekt, gaf aan Zijn godsbroeder, de grote Indra, de werelden van de goden die de anderen hadden ingenomen.

O Koning, op deze manier van Bali het land afgesmeekt hebbend overhandigde de Heer die de gedaante van een dwerg had aangenomen aan Zijn godsbroeder de grote Indra de plaatsen der goden die de anderen hen hadden ontnomen. (Vedabase)

 

Tekst 20-21

Om Kas'yapa en Aditi [de ouders van Vâmana] te behagen en voor het welzijn van alle levende wezens en werelden, maakte de meester van de stamvaders, Heer Brahmâ, samen met de halfgoden, de heiligen, de voorouders, de Manu's, Daksha, Bhrigu, Angirâ, al de grote leiders, Heer S'iva en zijn zoon [Kârttikeya], Heer Vâmana de hoogste leider van al de autoriteiten in de wereld.

De meester der stamvaderen Heer Brahmâ, samen met de godvrezenden, de heiligen, de voorouders, ieder van zijn zoons ['Heer S'iva en Kârttikeya'], de Manu's en al de grote leiders zoals Daksha, Bhrigu en Angirâ, accepteerden voor het genoegen van Kas'yapa en Aditi [als de ouders van Vâmana] en voor het welzijn van alle levende wezens en werelden, Heer Vâmana als de hoogste leider van alle plaatselijke autoriteiten. (Vedabase)

 

Tekst 22-23

Toen ze Upendra de meester maakten voor alle doeleinden, [de beschermer] van de Veda, de meester van alle goden, van alle religie, van alle roem, van alle weelde, van alle goedgunstigheid en van alle geloften, toen ze Hem als degene beschouwden die het meest deskundig was in het bevorderen van een hoger leven, maakte dat, o heerser van de mensen, alle levende wezens buitengewoon gelukkig.

Van de Veda, van alle goden, van alle religie, van alle roem, van alle weelde, van alle goedgunstigheid, van alle geloften het allerdeskundigst in het bevorderen tot een hoger leven maakten zij in die tijd de weg vrij voor Upendra als de meester voor alle doeleinden en dat maakte alle levende wezens buitengewoon gelukkig, o heerser der mensen. (Vedabase)

 

Tekst 24

Indra stelde toen daarna, samen met de leiders van de wereld, met de toestemming van Heer Brahmâ, Heer Vâmana voorop op het goddelijke pad dat naar de hemel leidt.

Indra die daarna, met al de plaatselijke leiders, enkel nog Heer Vâmana voor ogen hield op het hoge pad der goddelijkheid ['het hemelse voertuig'] bracht het aldus, goedgekeurd door Heer Brahmâ, met Hem tot het hemelrijk. (Vedabase)

 

Tekst 25

Onder de bescherming van Vâmanadeva herwon Indra zijn heerschappij over de drie werelden en het genoegen gezegend te zijn met de opperste weelde ervan en had hij niets meer te vrezen [van de Asura's].

Op het herwinnen van de drie werelden genoot Indra alzo onder de bescherming van Vâmanadeva de weelde en heerschappij die hij gewoon was en had hij niets te vrezen van de Asura's. (Vedabase)

 

Tekst 26-27

O koning, Heer Brahmâ, Heer S'iva en zijn zoon, de wijzen onder leiding van Bhrigu, de muni's, de voorvaderen en al de levende wezens, de vervolmaakten en de ruimtereizigers [de vimâna-mensen] en dergelijken, verheerlijkten al de hoogst wonderbaarlijke, lovenswaardige daden van Heer Vishnu, prezen ook Aditi, en vertrokken toen ieder naar hun eigen wereld.

Brahmâ, een ieder van zijn zoons, Bhrigu en de anderen, de muni's, o Koning en de voorvaderen, alle levende wezens, de vervolmaakten en de engelen ['zij die door de hemel reizen'] en dergelijken, verheerlijkten allen tezamen de ongewone en wonderbaarlijke, lofwaardige daden van Heer Vishnu alsook van Aditi en vertrokken toen ieder naar hun eigen wereld. (Vedabase)


Tekst 28

O vreugde van de dynastie, als men verneemt over alles van Heer Urukrama [de Heer 'van de grote stappen'] wat ik u beschreef, vaagt dit al de gevolgen van de zonde weg.

Als men verneemt, o vreugde van de dynastie, over al deze handelingen van Heer Urukrama [de Heer 'der grote stappen'] die ik u beschreef, wist dit alle gevolgen van de zonde weg. (Vedabase)

 

Tekst 29

De grote heilige [Vasishthha] stelt in zijn mantra's dat geen sterveling, onderhevig aan de dood of voorbestemd te worden herboren, in staat is zich een idee te vormen van al de heerlijkheden van Heer Urukrama, net zomin als men in staat is de atomen te tellen van de aarde [zie ook B.G. 10: 42 en **].

Wat betreft het inschatten van de heerlijkheden van Hem zo groot in Zijn stappen moge een persoon al de atomen van de planeet aarde proberen te tellen; geen sterveling die gedoemd is te worden herboren, noch een sterveling die van wedergeboorte is, is hiertoe in staat zo stelde de grote heilige [Vasishthha Muni] het in zijn mantra's aangaande de Oorspronkelijke Persoon [hier Heer Râma, zie ook B.G. 10: 42 en **]? (Vedabase)

 

Tekst 30

Een ieder die verneemt over en blijft vernemen over deze God van de goden, Heer Hari, van wie al de werken verricht in al Zijn incarnaties even wonderbaarlijk zijn, zal de hoogste bestemming bereiken.

Een ieder die verneemt over en blijft vernemen over deze God aanbeden door de goden, de Heer Hari wiens werken in al Zijn incarnaties teruggevonden allen even wonderbaarlijk zijn, zal de hoogste bestemming bereiken. (Vedabase)

  

Tekst 31

Als men dit [vertellen en luisteren] doet bij het uitvoeren van onverschillig welke plechtigheid, of men nu bezig is ter wille van de goden, de voorvaderen of anders voor zijn medemensen [bij een huwelijk bijvoorbeeld], zal die plechtigheid met deze [beschrijvingen] goed uitgevoerd zijn.'

Wie dan ook die dit doet behoort in het bezig zijn terwille van de goden, de voorvaderen of anders het genoegen van het menselijk samenzijn, te weten dat waar en wanneer het ook maar wordt beschreven, dat iemand alle geluk zal brengen.' (Vedabase)

 

*: Vaak aangehaald in dit verband is wat S'rî Caitanya Mahâprabhu heeft aanbevolen:

harer nâma harer nâma
harer nâmaiva kevalam
kalau nâsty eva nâsty eva
nâsty eva gatir anyathâ

"In dit tijdperk van de redetwist en de hypocrysie bestaat de enige manier om bevrijd te raken eruit de heilige naam van de Heer te zingen. Er is geen andere manier, er is geen andere manier, er is geen andere manier." (Brihan-nâradîya Purâna 38.126)
Ook wordt hierbij vaak een deel van vers 11.5: 32 aangehaald: 'In het Kalitijdperk, houden intelligente mensen zich bezig met samenzang om de incarnatie te vereren van God die zonder ophouden de namen van Krishna zingt.'

**: Vasishthha Muni heeft een mantra nagelaten over Heer Vishnu: 'na te vishnor jâyamâno na jâto mahimnah pâram anantam âpa': 'Niemand is in staat zich een idee te vormen van de omvang van de ongebruikelijk glorieuze activiteiten van Heer Vishnu'.

 

 

 

 

Creative Commons
                  License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
De afbeelding is van een hedendaags schilderij getiteld:
"Radha Krishna Bless Chaitanya and Nityananda Mahaprabhu".
Bron:
Exoticindia.com. Gebruikt met toestemming.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd  


 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties