regelbalk



 

Canto 8

Bhajahū Re Mana

 

 

Hoofdstuk 16: Aditi Ingevoerd in de Payo-vrata Ceremonie, de Beste van alle Offerandes

(1) S'rī S'uka zei: 'Zo gauw haar zonen aldus waren geweken voor de Daitya's, begon hun moeder Aditi hulpeloos te treuren over het verlies van het hemelrijk. (2) Toen op een dag de machtige wijze Kas'yapa [haar echtgenoot] na een lange tijd uit zijn samādhi [yogatrance] kwam, begaf hij zich naar haar vertrekken die hij triest en vreugdeloos aantrof. (3) Nadat hij respectvol door haar was ontvangen en plaats had genomen, richtte hij zich, met achting voor haar depressie, als volgt tot haar, o beste van de Kuru's. (4) 'Heeft er zich iets naars voorgedaan met de brahmanen, o zachtmoedige, of wil het niet lukken met het dharma in de wereld van vandaag of met de mensen om je heen die zich moeten schikken naar de nukken van de dood? (5) Of is er, mijn liefste prinses, iets misgegaan met de religie, de financiėn of de vervulling van je verlangens in de huiselijke sfeer, die zelfs hen verenigt die er niet in slagen om yoga te doen? (6) Of was je misschien al te gehecht aan je familieleden waardoor je gasten, waar je niet op had gerekend, niet naar behoren wist te ontvangen zodat ze bij je weggelopen zijn? (7) Een huishouden dat ongenode gasten zelfs niet verwelkomt met een glas water, wordt door hen de rug toegekeerd als zijnde niet meer waard dan de schuilplaats van een jakhals. (8) Of is het zo dat je tijdens mijn afwezigheid, o allerfijnste, vanwege sombere gedachten misschien hebt verzuimd je uitgietingen van ghee in het vuur te doen, mijn lieve echtgenote? (9) Als een gehechte huishouder van aanbidding is, als hij pūjā doet, vindt hij de vervulling van al zijn verlangens en bereikt hij de hemel. Het zijn immers de brahmanen en het vuur die de mond vormen van Vishnu, van Hem die de ziel en zaligheid is van al de godsbewuste mensen [vergelijk B.G. 9: 26]. (10) Gaat het goed met al je zonen, mijn deugdzame echtgenote? Ik merk dat je je ergens zorgen over maakt.'

(11) S'rī Aditi zei: 'O brahmaan, er is niks aan de hand met de tweemaal geborenen, de koeien, het dharma en de mensen om me heen. Jouw huishouding is de beste plaats voor het behartigen van de drie levensdoelen [kāma, artha, dharma], mijn lieve echtgenoot. (12) Het vuur, de gasten, de dienaren en de bedelaars zijn allen naar behoren behandeld. Door steeds aan jou te denken, o brahmaanse meester, werd niets over het hoofd gezien. (13) O mijn heer, welke van mijn verlangens zou nu niet worden vervuld met in mijn hart jouw goede zelf als de stamvader en de geheugensteun voor het dharma? (14) Ook al draagt de Allerhoogste Meester [met name] de toegewijden een warm hart toe, o mijn heer, toch ben je, van de Asura af aan, iedere ziel gelijkgezind die, als het product van je geest dan wel je lichaam, begiftigd is met de geaardheid goedheid, hartstocht of traagheid, o zoon van Marīci [vergelijk B.G. 4: 11 en 9: 29]. (15) Neem daarom, o heer, het welzijn van mij, uw dienares ter harte. We moeten het momenteel, o zachtmoedige, vanwege onze vijanden stellen zonder onze weelde en residentie. Bescherm ons alsjeblieft, o meester! (16) Verbannen door dezelfde machtige vijanden die al onze rijkdom, schoonheid, reputatie en huizen afpakten, verdronk ik in een zee van problemen. (17) O heilige man, beste van onze begunstigers, wees zo goed je over ons geluk te ontfermen zodat mijn nakomelingen alles weer terugkrijgen.'

(18) S'rī S'uka zei: 'Op deze manier verzocht door Aditi zei hij glimlachend tot haar: 'O hoe machtig is de māyā van Vishnu waardoor de hele wereld in emotionele gebondenheid verkeert. (19) Wat is dit lichaam dat, gevormd uit de elementen, niet de ziel is en wat is die ziel transcendentaal aan de materiėle wereld? Wie zijn dat, die echtgenoot en de kinderen [waaraan je vastzit] op basis van je begoocheling [zie B.G. 2: 13, 5.5: 1, 7.5: 31]? (20) Oefen respect voor Vāsudeva, de geestelijk leraar van de hele wereld, de Oorspronkelijke Persoon Janārdana, Hij die, verblijvend in de kern van ieders hart, alle vijanden verslaat. (21) Hij, de Heer van genade voor de armen, zal je verlangens vervullen. Ik denk dat er niets te vergelijken is met de toegewijde dienst aan de Allerhoogste Heer. Die mist zijn werking nooit [zie ook 2.3: 10].'

(22) S'rī Aditi zei: 'O brahmaan, aan welke regels moet ik me houden om de Heer van het Universum te behagen, zodat wat ik graag wil, met Zijn genade werkelijk in vervulling zal gaan [zie ook B.G. 7: 16]? (23) O echtgenoot, o beste van de tweemaal geborenen, onderricht mij in de vidhi, de regulerende beginselen [of de methode] voor het brengen van offers voor de Allerhoogste Heer [zie 1.17: 24 en 3.11: 21], zodat de Godheid spoedig tevreden zal zijn met mij, die nu met al haar zonen zo treurt.'

(24) S'rī Kas'yapa zei: 'Ik zal je op de hoogte stellen van de praktijk die Kes'ava behaagt en waarover de almachtige geboren op de lotus [Brahmā] sprak toen ik, vanuit de wens kinderen te verwekken, deze vraag aan hem stelde [zie B.G. 4: 2]. (25) Gedurende de heldere helft van de maand Phālguna [Februari/Maart] behoort men gedurende twaalf dagen zich [tot aan Dvādas'ī] te houden aan de gelofte enkel melk te drinken [payo-vrata] en vervuld van opperste toewijding van aanbidding te zijn voor de Lotusogige [zie ook 7.5: 23-24]. (26) Als de maan donker is moet men zich insmeren met de aarde omgewoeld door een zwijn - indien beschikbaar - en in een stroom stappen met het reciteren van deze mantra: (27) 'O goddelijke moeder [aarde], verlangend naar een stabiele verblijfplaats werd u door Heer Varāha van de bodem van de oceaan getild met Zijn slagtand [zie 3.13: 30]. Wilt u alstublieft al mijn zonden [en hun terugslagen] wegwassen? Ik breng u mijn respectvolle eerbetuigingen.' (28) Na de dagelijkse plichten te hebben vervuld behoort de godheid in de schrijnkamer te worden aanbeden met volle aandacht voor de beeltenissen, het altaar, de zon, het water, het vuur en de goeroe [zie ook 7.14: 39-40]: (29) 'Ik biedt U mijn respectvolle eerbetuigingen, o Allerhoogste Heer, o Oorspronkelijke Persoonlijkheid en Beste van Allen verblijvend in het hart van alle levende wezens, o Vāsudeva,  alomtegenwoordige getuige. (30) Mijn eerbetoon voor U, de Ongeziene, de Bovenzinnelijke Persoon van de Primaire Werkelijkheid, de kenner van de vierentwintig elementen [zie woordenlijst] en de oorspronkelijke bron van de analytische orde van de yoga. (31) Mijn respect voor U, de genieter van de drie soorten van rituelen [van karma, jńāna en upāsanā of bhakti, ofwel vruchtdragende arbeid, geestelijke kennis en toegewijde dienst] met Uw twee hoofden [van prāyanīya en udāyanīya, het begin en het einde van de offerplechtigheden], drie benen [savana-traya, de drie dagelijkse uitgietingen van soma naar de zonnetijd], vier vooruitstekende hoorns [de Veda's naar de stier van dharma] en zeven handen [de chanda's, manieren van behagen, mantra's als de Gāyatrī: zie ook 5.21: 15]. Mijn eerbetuigingen voor de belichaming van alle kennis. (32) Mijn eerbetoon voor U in de gedaante van S'iva ofwel Rudra, voor U, het reservoir van alle vermogens en alle inzicht. De Allerhoogste Meester van alle levende wezens breng ik mijn eerbetuigingen. (33) Mijn eerbetoon geldt U als Hiranyagarbha [Brahmā], de bron van alle leven en de Superziel van het Universum. Ik buig me voor U, de belichaming van de macht en oorzaak van de vereniging van het bewustzijn in de Yoga. (34) Mijn achting voor U, de Oorspronkelijke Godheid en Innerlijke Getuige van allen. Ik biedt U mijn respect die als Nara-Nārāyana Rishi de gedaante van een menselijk wezen aannam, die Heer breng ik mijn eerbetuigingen. (35) U die er zo donker uitziet als een marakata juweel [een soort smaragd], U de Meester van Lakshmī en de Doder van Kes'ī, U gekleed in het geel, bewijs ik telkens weer de eer. (36) U bent voor de levende wezens de Verlener van alle Gunsten, de Meest Aanbiddelijke en de Beste van Allen Die Zegeningen  , en om die reden vereert een wijs mens het stof van Uw lotusvoeten als de bron van al het geluk. (37) Degene voor wie al de goden en de Godin van het Geluk, verlangend naar de geur van Zijn lotusvoeten, toegewijde dienst verrichten, moge Hij, de Allerhoogste Heer, tevreden zijn over mij.'

(38) Met geloof en toewijding moet men, met het reciteren van deze mantra's, de Meester van de Zinnen, Hrishīkes'a, aanroepen en Hem vereren met behulp van de benodigdheden voor het eerbetoon. (39) Aldus met wierook, bloemen en zo meer Hem eerbiedigend, behoort men de Almachtige met melk te baden en Hem vervolgens te kleden en van een heilige draad en versieringen te voorzien. Na het aanraken [of offeren] van het water voor het wassen van de lotusvoeten dient men [nogmaals] met geuren en rook en dergelijke, van aanbidding te zijn met de twaalflettergrepige mantra [van 'om namo bhagavate vāsudevāya' zie ook 6.8: 3 en 4.8: 53]. (40) Met in melk gekookte fijne rijst - indien voorhanden - met ghee en rietsuikerstroop geofferd voor de beeltenis, moet men aldus voor Hem uitgietingen in het vuur doen onder het reciteren van dezelfde mantra. (41) Als men aldus van aanbidding was met het offeren van ook betelnoten met kruiden voor de beeltenis, moet het voedsel van het offer [prasāda] door de offeraar zelf als maaltijd worden aangeboden aan een toegewijde van de Heer, samen met water om de handen en de mond te wassen. (42) Na het honderd-en-acht keer herhalen van de mantra [door japa te doen] moet men verschillende gebeden doen voor de Allerhoogste, Hem vervolgens omlopen en dan de eer bewijzen door zich in vreugde languit op de grond te werpen. (43) Na de overblijfselen van het offeren in acceptatie naar het voorhoofd te hebben gebracht en ze op een gewijde plek te hebben gelegd, behoren minimaal twee geleerde en verdienstelijke zielen [brahmanen] te worden gevoed met zoete rijst. (44-45) Na hen naar behoren te hebben geėerd, kan men dan met hun permissie de overblijfselen van de prasāda nuttigen met vrienden en verwanten. Natuurlijk behoort vanaf de nacht na de eerste dag het celibaat te worden gerespecteerd voor de duur van de payo-vrata, waarin men vroeg in de ochtend, na gebaad te hebben, met inachtneming van de vidhi, het baden [van de mūrti] met melk, zoals uitgelegd, moet uitvoeren. (46) Met het enkel [melk] drinken met het naleven van deze gelofte moet men met geloof en toewijding, zoals gesteld offergaven offerend in het vuur, doorgaan met de aanbidding van Vishnu en ook met de verplichting de brahmanen te voeden. (47) Men moet op deze manier dag na dag doorgaan met de 'gelofte van het enkel drinken', waarbij men voor de volle twaalf dagen de Heer aanbidt met vuuroffers voor de beeltenis en de tweemaal geborenen [en de verwanten] behaagt met voedsel. (48) Beginnend met de dag pratipat ['uit op de ontmoeting'] tot aan de dertiende dag van de heldere helft van de maand, behoort men het celibaat in acht te nemen, op de vloer te slapen en drie maal daags een bad te nemen. (49) Vertrouwend op Vāsudeva als de hoogste toevlucht moet men afzien van beduidende en onbeduidende zinnelijke genoegens, afzien van het bespreken van triviale zaken en vrij van geweld zijn jegens alle levende wezens.

(50) Vervolgens op de dertiende dag tewerkgaand volgens de voorschriften zoals vastgelegd in de geschriften, moet de Almachtige [Vishnu] gebaad worden met vijf substanties [melk, yoghurt, ghee, suiker en honing]. (51-52) Door het reciteren van de vele lofzangen [of sūkta] voor Heer Vishnu die verblijft in de harten van allen, moet bij de offergaven van de melk en granen in groots eerbetoon, de miserabele mentaliteit [van het niet spenderen] worden opgegeven. Men behoort aldus met grote aandacht de Oorspronkelijke Persoonlijkheid te aanbidden met de offergaven van het voedsel dat allemaal zo zorgzaam werd bereid om Zijn Persoon te behagen. (53) Begrijp goed dat als men de Heer [aldus op de vishnu-ārādhana manier] aanbidt, men de geestelijk leraar [de ācārya] die zo goed thuis is in de geestelijke kennis en ook de priesters, tevreden moet stellen met kleding, sierselen en veel koeien. (54) O vrome dame, de brahmanen en allen daar bijeengekomenen moeten zoveel mogelijk de prasāda ontvangen van het voedsel van de goedheid [B.G. 17: 8] dat zo rijkelijk werd toebereid met melk en ghee. (55) De goeroe en de priesters moeten financieel worden gecompenseerd en het voedsel moet hoe dan ook zelfs worden uitgedeeld aan de eenvoudigen van geest en de armlastigen, daar men ook hen ervoor moet belonen dat ze bijeenkwamen voor de plechtigheid. (56) Na het voeden van de armen, de blinden, de afkerigen enzovoorts, behoort men met die vorm van begrip Heer Vishnu behagend, samen met zijn vrienden en verwanten zelf de prasāda te eten. (57) Van de eerste tot de laatste dag behoort men de Allerhoogste Heer te vereren met dansen, op trommels slaan en zingen, het reciteren van de mantra's, het brengen van gebeden en [hardop] voorlezen van de verhalen.

(58) Deze instructie die ik nu voor je in detail heb beschreven betreffende het allerhoogste proces genaamd payo-vrata voor het eerbiedigen van de Oorspronkelijke Persoon, werd door mijn grootvader [Brahmā] aan mij doorgegeven. (59) O hoogst fortuinlijke dame, aanbidt nu met zelfdiscipline, in een zuivere geestesstaat, de Onuitputtelijke Heer Kes'ava door naar behoren dit proces te volgen. (60) Van al het religieuze eerbetoon wordt deze sarva-yajńa genoemd ['het offer dat alle offers omvat']. Als men, o goede ziel, in combinatie met liefdadigheid de Heer op deze manier behaagt, beschouwt men dit offer als de essentie van alle boetedoeningen zelf [*]. (61) Van alle mogelijke regelingen staat deze die we bespraken voor de meest directe en beste manier om effectief de zinnen onder controle te krijgen, daar Adhokshaja, Hij voorbij de Zinnen, wordt behaagd door de verzaking, de geloften en de plechtigheid [zie ook 1.2: 8]. (62) De Opperheer, tevreden over jouw gewetensvolle, volgens de regels naleven van deze gelofte, zal je daarom spoedig met alle zegeningen overladen.'

 

 

next                         

 

 

 
Derde herziene editie, geladen 2 augustus 2019.
 

 

 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

S'rī S'uka zei: 'Zo gauw haar zonen aldus waren geweken voor de Daitya's, begon hun moeder Aditi hulpeloos te treuren over het verlies van het hemelrijk.
S'rī S'uka zei: 'Zo gauw haar zonen aldus hun positie hadden opgegeven begon hun moeder Aditi hulpeloos te lamenteren over het verlies van het hemelrijk dat ze aan de Daitya's waren kwijtgeraakt. (Vedabase)

 

Tekst 2

Toen op een dag de machtige wijze Kas'yapa [haar echtgenoot] na een lange tijd uit zijn samādhi [yogatrance] kwam, begaf hij zich naar haar vertrekken die hij triest en vreugdeloos aantrof.

Toen op een dag de machtige wijze Kas'yapa [haar echtgenoot] na een lange tijd uit zijn samādhi [yoga trance] kwam en naar Aditi's vertrekken ging, trof hij haar ontmoedigd en terneergeslagen aan.  (Vedabase)

  

Tekst 3

Nadat hij respectvol door haar was ontvangen en plaats had genomen, richtte hij zich, met achting voor haar depressie, als volgt tot haar, o beste van de Kuru's.

Nadat hij, respectvol ontvangen door Aditi, plaats had genomen, richtte hij zich indachtig haar depressie als volgt tot haar, o beste der Kuru's. (Vedabase)

 

Tekst 4

'Heeft er zich iets naars voorgedaan met de brahmanen, o zachtmoedige, of wil het niet lukken met het dharma in de wereld van vandaag of met de mensen om je heen die zich moeten schikken naar de nukken van de dood?

'Heeft er zich iets naars voorgedaan met de brahmanen, o zachtmoedige, of wil het niet lukken in de wereld van vandaag met het dharma of met de mensen om je heen die zich moeten schikken naar de nukken van de dood? (Vedabase)

 

Tekst 5

Of is er, mijn liefste prinses, iets misgegaan met de religie, de financiėn of de vervulling van je verlangens in de huiselijke sfeer, die zelfs hen verenigt die er niet in slagen om yoga te doen?

Of is er iets misgelopen mijn liefste prinses, met de religie, het geld, of de vervulling van je verlangens in de huiselijke sfeer die zelfs voor hen die niets voor de yoga voelen gelegenheid biedt om tot vereniging van het bewustzijn te komen? (Vedabase)

 

Tekst 6

Of was je misschien al te gehecht aan je familieleden waardoor je gasten, waar je niet op had gerekend, niet naar behoren wist te ontvangen zodat ze bij je weggelopen zijn?

Of waren er misschien gasten waar je niet op had gerekend, al te gehechte familieleden die je niet naar behoren wist te ontvangen en bij je weggelopen zijn? (Vedabase)

 

Tekst 7

Een huishouden dat ongenode gasten zelfs niet verwelkomt met een glas water, wordt door hen de rug toegekeerd als zijnde niet meer waard dan de schuilplaats van een jakhals.

De huishouding die ongenode gasten niet welkom heet door ze zelfs niet een glas water te bieden, is, door hen opgegeven, niet meer dan het leger van een jakhals. (Vedabase)

 

Tekst 8

Of is het zo dat je tijdens mijn afwezigheid, o allerfijnste, vanwege sombere gedachten misschien hebt verzuimd je uitgietingen van ghee in het vuur te doen, mijn lieve echtgenote?

Of heb je tijdens mijn afwezigheid, o allerfijnste, om een of andere reden vergeten je uitgietingen van ghee in het vuur te doen, lieve echtgenote? (Vedabase)

 

Tekst 9

Als een gehechte huishouder van aanbidding is, als hij pūjā doet, vindt hij de vervulling van al zijn verlangens en bereikt hij de hemel. Het zijn immers de brahmanen en het vuur die de mond vormen van Vishnu, van Hem die de ziel en zaligheid is van al de godsbewuste mensen [vergelijk B.G. 9: 26].

Een gehechte huishouder komt middels het eerbetoon van de pūjā tot de bevrediging van al zijn verlangens en gaat naar de hemel, daar het inderdaad de brahmanen en het vuur zijn die de mond vormen van Vishnu die de ziel en zaligheid is van alle godsbewusten [vergelijk B.G. 9: 26]. (Vedabase)

 

Tekst 10

Gaat het goed met al je zonen, mijn deugdzame echtgenote? Ik merk dat je je ergens zorgen over maakt.'

Gaat het al je zonen goed, o ruimhartige dame? Ik kan zien dat je met je gedachten elders bent.' (Vedabase)

 

Tekst 11

S'rī Aditi zei: 'O brahmaan, er is niks aan de hand met de tweemaal geborenen, de koeien, het dharma en de mensen om me heen. Jouw huishouding is de beste plaats voor het behartigen van de drie levensdoelen [kāma, artha, dharma], mijn lieve echtgenoot.

S'rī Aditi zei: 'Met de tweemaal geborenen en de koeien, o brahmaan, met het dharma en de mensen om me heen gaat alles zoals het hoort; jouw huishouding is de beste plaats om de drie der vooruitgang [kāma, artha, dharma] te behartigen, lieve echtgenoot. (Vedabase)

 

Tekst 12

Het vuur, de gasten, de dienaren en de bedelaars zijn allen naar behoren behandeld. Door steeds aan jou te denken, o brahmaanse meester, werd niets over het hoofd gezien.

Het vuur, de gasten, de dienaren en de bedelaars zijn allen behandeld zoals het hoort; door steeds aan jou te denken, o brahmaan, werd niets over het hoofd gezien. (Vedabase)

 

Tekst 13

O mijn heer, welke van mijn verlangens zou nu niet worden vervuld met in mijn hart jouw goede zelf als de stamvader en de geheugensteun voor het dharma?

Aan welk verlangen van mij zou niet worden beantwoord o heer, met jouw goede zelf als de stamvader en de geheugensteun voor het dharma in mijn hart? (Vedabase)

 

Tekst 14

Ook al draagt de Allerhoogste Meester [met name] de toegewijden een warm hart toe, o mijn heer, toch ben je, van de Asura af aan, iedere ziel gelijkgezind die, als het product van je geest dan wel je lichaam, begiftigd is met de geaardheid goedheid, hartstocht of traagheid, o zoon van Marīci [vergelijk B.G. 4: 11 en 9: 29].

Ookal draagt de Allerhoogste Beheerser [speciaal] zorg voor de toegewijden, toch ben jij van de Asura af aan een ieder gelijkgezind die, als het product van je lichaam dan wel van je geest, o zoon van Marīci, begiftigd is met een van de drie kwaliteiten van de goedheid, de hartstocht en de traagheid, o mijn heer [vergelijk B.G. 4: 11 en 9: 29]. (Vedabase)

 

Tekst 15

Neem daarom, o heer, het welzijn van mij, uw dienares ter harte. We moeten het momenteel, o zachtmoedige, vanwege onze vijanden stellen zonder onze weelde en residentie. Bescherm ons alsjeblieft, o meester!

Derhalve, o beheerser, neem het welzijn van mij als uw dienares ter harte. We zijn nu, o zachtmoedige, vanwege onze mededingers verstoken van onze weelde en residentie; bescherm ons alstublieft o meester! (Vedabase)

  

Tekst 16

Verbannen door dezelfde machtige vijanden die al onze rijkdom, schoonheid, reputatie en huizen afpakten, verdronk ik in een zee van problemen.

Verbannen door dezelfde machtige vijanden die al onze rijkdom, schoonheid, reputatie en huizen wegnamen, ben ik verdronken in een oceaan van problemen. (Vedabase)

 

Tekst 17

O heilige man, beste van onze begunstigers, wees zo goed je over ons geluk te ontfermen zodat mijn nakomelingen alles weer terugkrijgen.'

O eerste van onze begunstigers, wees zo aardig ons goede geluk in overweging te nemen, o heilige man, zodat alles wat we hebben verloren door mijn zoons kan worden herveroverd.' (Vedabase)

  

Tekst 18

S'rī S'uka zei: 'Op deze manier verzocht door Aditi zei hij glimlachend tot haar: 'O hoe machtig is de māyā van Vishnu waardoor de hele wereld in emotionele gebondenheid verkeert.

S'rī S'uka zei: 'Op deze manier verzocht door Aditi zei hij glimlachend tot haar: 'Helaas, hoe machtig is de māyā van Vishnu als men zich heeft laten vangen in deze liefde voor de wereld. (Vedabase)

 

Tekst 19

Wat is dit lichaam dat, gevormd uit de elementen, niet de ziel is en wat is die ziel transcendentaal aan de materiėle wereld? Wie zijn dat, die echtgenoot en de kinderen [waaraan je vastzit] op basis van je begoocheling [zie B.G. 2: 13, 5.5: 1, 7.5: 31]?

Wat is de betekenis van dit lichaam gevormd uit de elementen dat niet de ziel is en wie is en van wie stamt de geestelijke ziel die transcendentaal is aan de wereld, het materiėle universum dat voorzeker de oorzaak is van de illusie van het hebben van een echtgenoot of een zoon en dergelijke [zie B.G. 2: 13, 5.5: 1, 7.5: 31]? (Vedabase)

 

Tekst 20

Oefen respect voor Vāsudeva, de geestelijk leraar van de hele wereld, de Oorspronkelijke Persoon Janārdana, Hij die, verblijvend in de kern van ieders hart, alle vijanden verslaat.

Probeer van respect te zijn voor Vāsudeva, de geestelijk leraar van de hele wereld, de Oorspronkelijke Persoon Janārdana, Hij die, verblijvend in de kern van ieders hart, alle vijanden verslaat. (Vedabase)

 

Tekst 21

Hij, de Heer van genade voor de armen, zal je verlangens vervullen. Ik denk dat er niets te vergelijken is met de toegewijde dienst aan de Allerhoogste Heer. Die mist zijn werking nooit [zie ook 2.3: 10].'

Ongetwijfeld zal Hij, de Onfeilbare Heer van genade voor de armen, je verlangens vervullen; naar mijn idee is er niets dat te vergelijken is met de toegewijde dienst voor de Allerhoogste Heer [zie ook 2.3: 10].' (Vedabase)

 

Tekst 22

S'rī Aditi zei: 'O brahmaan, aan welke regels moet ik me houden om de Heer van het Universum te behagen, zodat wat ik graag wil, met Zijn genade werkelijk in vervulling zal gaan [zie ook B.G. 7: 16]?

S'rī Aditi zei: 'Aan welke regels moet ik me houden, o brahmaan, zodat de Heer van het Universum behaagd is en dat wat ik beoog bij Zijn genade werkelijk in vervulling zal gaan [zie ook B.G. 7: 16]?  (Vedabase)

 

Tekst 23

O echtgenoot, o beste van de tweemaal geborenen, onderricht mij in de vidhi, de regulerende beginselen [of de methode] voor het brengen van offers voor de Allerhoogste Heer [zie 1.17: 24 en 3.11: 21], zodat de Godheid spoedig tevreden zal zijn met mij, die nu met al haar zonen zo treurt.'

Onderricht mij, o echtgenoot, o beste der tweemaal geborenen, in de vidhi [de regulerende beginselen, zie 1.17: 24 en 3.11: 21], het proces van aanbidding naar het principe, zodat de Godheid snel tevreden zal zijn met mij die nu met al haar zonen zo treurt.' (Vedabase)

 

Tekst 24

S'rī Kas'yapa zei: 'Ik zal je op de hoogte stellen van de praktijk die Kes'ava behaagt en waarover de almachtige geboren op de lotus [Brahmā] sprak toen ik, vanuit de wens kinderen te verwekken, deze vraag aan hem stelde [zie B.G. 4: 2].

S'rī Kas'yapa zei: 'Ik zal je op de hoogte stellen van de vorm van aanbidding die Kes'ava behaagt en waarover de almachtige geboren op de lotus [Brahmā] sprak toen ik, nageslacht wensend, dit aan hem voorlegde [zie B.G. 4: 2]. (Vedabase)

 

Tekst 25

Gedurende de heldere helft van de maand Phālguna [Februari/Maart] behoort men gedurende twaalf dagen zich [tot aan Dvādas'ī] te houden aan de gelofte enkel melk te drinken [payo-vrata] en vervuld van opperste toewijding van aanbidding te zijn voor de Lotusogige [zie ook 7.5: 23-24].

Gedurende de heldere helft van de maand Phālguna [Februari/Maart] behoort men voor twaalf dagen, met de gelofte enkel melk te drinken [payo-vrata] en geladen met onvermengde toewijding, van aanbidding te zijn voor de Lotusogige [zie ook 7.5: 23-24]. (Vedabase)

 

Tekst 26

Als de maan donker is moet men zich insmeren met de aarde omgewoeld door een zwijn - indien beschikbaar - en in een stroom stappen met het reciteren van deze mantra:

Als de maan donker is moet men zich insmeren met de aarde omgewoeld door een zwijn indien beschikbaar, en een stroom ingaan met het reciteren van deze mantra: (Vedabase)

 

Tekst 27

'O goddelijke moeder [aarde], verlangend naar een stabiele verblijfplaats werd u door Heer Varāha van de bodem van de oceaan getild met Zijn slagtand [zie 3.13: 30]. Wilt u alstublieft al mijn zonden [en hun terugslagen] wegwassen? Ik breng u mijn respectvolle eerbetuigingen.'

'O goddelijke moeder [aarde], uitziend naar een plek werd u van de bodem van de oceaan met de slagtand van Heer Varāha omhoog gebracht [zie 3.13: 30]; met mijn eerbetuigingen voor u, was alstublieft al mijn zonden en hun terugslagen weg'. (Vedabase)

 

Tekst 28

Na de dagelijkse plichten te hebben vervuld behoort de godheid in de schrijnkamer te worden aanbeden met volle aandacht voor de beeltenissen, het altaar, de zon, het water, het vuur en de goeroe [zie ook 7.14: 39-40]:

Na de dagelijkse spirituele plichten te hebben beėindigd behoort God te worden aanbeden met volle aandacht voor de beeltenissen [zie ook 7.14: 39-40] in de schrijn, voor de zon, het water, het vuur alsmede de goeroe: (Vedabase)

 

Tekst 29

'Ik biedt U mijn respectvolle eerbetuigingen, o Allerhoogste Heer, o Oorspronkelijke Persoonlijkheid en Beste van Allen verblijvend in het hart van alle levende wezens, o Vāsudeva,  alomtegenwoordige getuige.

'Ik biedt U mijn respectvolle eerbetuigingen o Allerhoogste Heer, o Oorspronkelijke Persoonlijkheid en Beste van Allen verblijvend in het hart van alle wezens, o Vāsudeva de alomtegenwoordige getuige. (Vedabase)

  

Tekst 30

Mijn eerbetoon voor U, de Ongeziene, de Bovenzinnelijke Persoon van de Primaire Werkelijkheid, de kenner van de vierentwintig elementen [zie woordenlijst] en de oorspronkelijke bron van de analytische orde van de yoga.

Mijn eerbetoon voor U de Ongeziene, de Bovenzinnelijke Persoon van de Primaire Werkelijkheid, de kenner van de vierentwintig elementen [zie woordenlijst], en oorspronkelijke oorzaak van de analytische orde van de yoga. (Vedabase)

 

Tekst 31

Mijn respect voor U, de genieter van de drie soorten van rituelen [van karma, jńāna en upāsanā of bhakti, ofwel vruchtdragende arbeid, geestelijke kennis en toegewijde dienst] met Uw twee hoofden [van prāyanīya en udāyanīya, het begin en het einde van de offerplechtigheden], drie benen [savana-traya, de drie dagelijkse uitgietingen van soma naar de zonnetijd], vier vooruitstekende hoorns [de Veda's naar de stier van dharma] en zeven handen [de chanda's, manieren van behagen, mantra's als de Gāyatrī: zie ook 5.21: 15]. Mijn eerbetuigingen voor de belichaming van alle kennis.

Mijn respect voor U, de genieter van de drie soorten van rituelen [van karma, jńāna en upāsanā of bhakti, ofwel vruchtdragende arbeid, geestelijke kennis en toegewijde dienst] met Uw twee hoofden [van prāyanīya en udāyanīya, het begin en het einde van de offerplechtigheden], drie benen [savana-traya, de drie dagelijkse uitgietingen van soma naar de zonnetijd], vier vooruitstekende hoorns [de Veda's naar de stier van dharma] en zeven handen [de chanda's, manieren van behagen, mantra's als de Gāyatrī: zie ook 5.21: 15], mijn eerbetuigingen voor de belichaming van alle kennis. (Vedabase)

 

Tekst 32

Mijn eerbetoon voor U in de gedaante van S'iva ofwel Rudra, voor U, het reservoir van alle vermogens en alle inzicht. De Allerhoogste Meester van alle levende wezens breng ik mijn eerbetuigingen.

Mijn trouw aan U bekend als S'iva en Rudra, U als het reservoir van alle vermogens en alle inzicht; jegens de Allerhoogste Meester der levende wezens mijn respectvolle eerbetoon. (Vedabase)

 

Tekst 33

Mijn eerbetoon geldt U als Hiranyagarbha [Brahmā], de bron van alle leven en de Superziel van het Universum. Ik buig me voor U, de  belichaming van de macht en oorzaak van de vereniging van het bewustzijn in de Yoga.

Jegens U als de vierhoofdige Brahmā Hiranyagarbha, de bron van alle leven en Superziel van het Universum, mijn eerbetoon, ik verbuig me voor U, de oorzaak van het verenigd bewustzijn van de Yoga. (Vedabase)

 

Tekst 34

Mijn achting voor U, de Oorspronkelijke Godheid en Innerlijke Getuige van allen. Ik biedt U mijn respect die als Nara-Nārāyana Rishi de gedaante van een menselijk wezen aannam, die Heer breng ik mijn eerbetuigingen.

Mijn achting voor U, de Oorspronkelijke Godheid en Overschouwer van allen, U biedt ik mijn respect die als Nara-Nārāyana-Rishi de gedaante van een menselijk wezen aannam - voor die Heer mijn eerbetuigingen. (Vedabase)

 

Tekst 35

U die er zo donker uitziet als een marakata juweel [een soort smaragd], U de Meester van Lakshmī en de Doder van Kes'ī, U gekleed in het geel, bewijs ik telkens weer de eer.

Jegens U, donkerkleurig als een marakata juweel [een soort smaragd], de Beheerser van Lakshmī, de Doder van Kes'ī, voor U gekleed in het geel, telkens weer mijn aanbidding. (Vedabase)

 

Tekst 36

U bent voor de levende wezens de Verlener van alle Gunsten, de Meest Aanbiddelijke en de Beste van Allen Die Zegeningen Verlenen, en om die reden vereert een wijs mens het stof van Uw lotusvoeten als de bron van al het geluk.

U bent voor alle schepselen de Verlener van alle Gunsten, de Meest Aanbiddelijke en de Beste van Alle Zegeningen en om die reden vereren de meest nuchteren het stof van Uw lotusvoeten als de bron van alle goedgunstigheid. (Vedabase)

 

Tekst 37

Degene voor wie al de goden en de Godin van het Geluk, verlangend naar de geur van Zijn lotusvoeten, toegewijde dienst verrichten, moge Hij, de Allerhoogste Heer, tevreden zijn over mij.'

Hij jegens wie al de goden en de Godin van het Geluk bezig zijn met toegewijde dienst, moge Hij, de Allerhoogste Heer, verheugd zijn over mij die niets minder wil dan de hemelse verrukking van die lotusvoeten.' (Vedabase)

 

Tekst 38

Met geloof en toewijding moet men, met het reciteren van deze mantra's, de Meester van de Zinnen, Hrishīkes'a, aanroepen en Hem vereren met behulp van de benodigdheden voor het eerbetoon.

Met behulp van de benodigdheden voor het eerbetoon te werk met geloof en toewijding, behoort men door het reciteren van deze mantra's, de Meester der Zinnen Hrishīkes'a aan te roepen en Hem te eren in ieder opzicht. (Vedabase)

 

Tekst 39

Aldus met wierook, bloemen en zo meer Hem eerbiedigend, behoort men de Almachtige met melk te baden en Hem vervolgens te kleden en van een heilige draad en versieringen te voorzien. Na het aanraken [of offeren] van het water voor het wassen van de lotusvoeten dient men [nogmaals] met geuren en rook en dergelijke, van aanbidding te zijn met de twaalflettergrepige mantra [van 'om namo bhagavate vāsudevāya' zie ook 6.8: 3 en 4.8: 53].

Op deze wijze van eerbied met wierook, bloemen en dergelijke, behoort men de Almachtige met melk te baden en dan aan te kleden, met een heilige draad en ornamenten, en na het aanraken [of offeren] van het water voor het wassen van de lotusvoeten behoort men met de twaalf-lettergrepige mantra [van 'om namo bhagavate vāsudevāya' zie ook 6.8: 3 en 4.8: 53] [opnieuw] met geur en rook en dergelijke, van aanbidding te zijn. (Vedabase)

 

Tekst 40

Met in melk gekookte fijne rijst - indien voorhanden - met ghee en rietsuikerstroop geofferd voor de beeltenis, moet men aldus voor Hem uitgietingen in het vuur doen onder het reciteren van dezelfde mantra.

Met in melk gekookte rijst met ghee en rietsuikerstroop - indien voorhanden - geofferd voor de beeltenis, moet men aldus voor Hem uitgietingen in het vuur doen onder het reciteren van dezelfde mantra. (Vedabase)

 

Tekst 41

Als men aldus van aanbidding was met het offeren van ook betelnoten met kruiden voor de beeltenis, moet het voedsel van het offer [prasāda] door de offeraar zelf als maaltijd worden aangeboden aan een toegewijde van de Heer, samen met water om de handen en de mond te wassen.

Aldus van aanbidding met het offeren van ook betelnoten met kruiden voor de beeltenis, behoort het voedsel van het offer [prasāda] door jezelf in eigen persoon als maaltijd te worden aangeboden aan Zijn toegewijde, met water om de handen en de mond te wassen. (Vedabase)

 

Tekst 42

Na het honderd-en-acht keer herhalen van de mantra [door japa te doen] moet men verschillende gebeden doen voor de Allerhoogste, Hem vervolgens omlopen en dan de eer bewijzen door zich in vreugde languit op de grond te werpen.

Na het honderd-en-acht keer herhalen van de mantra, behoort men, met het brengen van verschillende gebeden voor de Allergrootste, vervolgens Hem omlopend Hem de eer te bewijzen door zich in tevredenheid languit op de grond te werpen. (Vedabase)

 

Tekst 43

Na de overblijfselen van het offeren in acceptatie naar het voorhoofd te hebben gebracht en ze op een gewijde plek te hebben gelegd, behoren minimaal twee geleerde en verdienstelijke zielen [brahmanen] te worden gevoed met zoete rijst.

Na het via je [voor-]hoofd aannemen van de overblijfselen van het offeren en ze op een geheiligde plek deponeren, behoren ten minste twee geleerde zielen [brahmanen] te worden gevoed met zoete rijst.  (Vedabase)

  

Tekst 44-45

Na hen naar behoren te hebben geėerd, kan men dan met hun permissie de overblijfselen van de prasāda nuttigen met vrienden en verwanten. Natuurlijk behoort vanaf de nacht na de eerste dag het celibaat te worden gerespecteerd voor de duur van de payo-vrata, waarin men vroeg in de ochtend, na gebaad te hebben, met inachtneming van de vidhi, het baden [van de mūrti] met melk, zoals uitgelegd, moet uitvoeren.

Na hen naar behoren te hebben geėerd, behoren dan met hun permissie de overblijfselen van de prasāda te worden genoten door de vrienden en verwanten. Natuurlijk behoort van de eerste dag af aan in de nacht het celibaat te worden gerespecteerd, voor zolang de payo-vrata duurt, en vroeg in de ochtend, na gebaad te hebben, met grote aandacht voor de vidhi het baden met melk zoals beschreven te worden uitgevoerd. (Vedabase)

 

Tekst 46

Met het enkel [melk] drinken met het naleven van deze gelofte moet men met geloof en toewijding, zoals gesteld offergaven offerend in het vuur, doorgaan met de aanbidding van Vishnu en ook met de verplichting de brahmanen te voeden.

Met het enkel [melk] drinken deze gelofte nalevend moet men met geloof en toewijding doorgaan met de aanbidding van Vishnu, zoals gesteld offergaven offerend in het vuur en ook met de verplichting van het voeden van de brahmanen. (Vedabase)

  

Tekst 47

Men moet op deze manier dag na dag doorgaan met de 'gelofte van het enkel drinken',  waarbij men voor de volle twaalf dagen de Heer aanbidt met vuuroffers voor de beeltenis en  de tweemaal geborenen [en de verwanten] behaagt met voedsel.

Op werkelijk deze manier behoort men voor de volle twaalf dagen, dag na dag de Heer aanbiddend met vuuroffers voor de beeltenis en het behagen van de tweemaal geborenen [en de verwanten] met voedsel, door te gaan met de 'gelofte van het enkel drinken'. (Vedabase)

 

Tekst 48

Beginnend met de dag pratipat ['uit op de ontmoeting'] tot aan de dertiende dag van de heldere helft van de maand, behoort men het celibaat in acht te nemen, op de vloer te slapen en drie maal daags een bad te nemen.

Beginnend met de dag pratipat ['uit op de ontmoeting'] tot aan de dertiende dag van de heldere helft van de maand, behoort men, in celibaat op de vloer slapend, er zorg voor te dragen drie maal daags een bad te nemen. (Vedabase)

 

Tekst 49

Vertrouwend op Vāsudeva als de hoogste toevlucht moet men afzien van beduidende en onbeduidende zinnelijke genoegens, afzien van het bespreken van triviale zaken en vrij van geweld zijn jegens alle levende wezens.

Men behoort af te zien van het bespreken van triviale zaken en van zinnelijke genoegens verheven en laagstaand, en, geweldloos zijnd jegens alle levende wezens, te vertrouwen op Vāsudeva als de essentie. (Vedabase)

 

Tekst 50

Vervolgens op de dertiende dag tewerkgaand volgens de voorschriften zoals vastgelegd in de geschriften, moet de Almachtige [Vishnu] gebaad worden met vijf substanties [melk, yoghurt, ghee, suiker en honing].

Daarna moet op de dertiende dag de Almachtige [Vishnu] worden gebaad met vijf substanties [melk, yoghurt, ghee, suiker en honing] tewerk gaand naar de vidhi zoals vastgelegd in de geschriften.(Vedabase)

 

Tekst 51-52

Door het reciteren van de vele lofzangen [of sūkta] voor Heer Vishnu die verblijft in de harten van allen, moet bij de offergaven van de melk en granen in groots eerbetoon, de miserabele mentaliteit [van het niet spenderen] worden opgegeven. Men behoort aldus met grote aandacht de Oorspronkelijke Persoonlijkheid te aanbidden met de offergaven van het voedsel dat allemaal zo zorgzaam werd bereid om Zijn Persoon te behagen.

Met de melk en de granen geofferd behoort in groots eerbetoon de miserabele mentaliteit [van het niet spenderen] te worden opgegeven door van goed reciteren te zijn met vele lofzangen [of sūkta] voor Heer Vishnu die verblijft in de harten van allen; met grote aandacht en offers van voedsel moet men zo van aanbidding zijn voor de Oorspronkelijke Persoon met alles wat zo rijkelijk werd bereid van offers die Zijn Persoonlijkheid behagen. (Vedabase)

 

Tekst 53

Begrijp goed dat als men de Heer [aldus op de vishnu-ārādhana manier] aanbidt, men de geestelijk leraar [de ācārya] die zo goed thuis is in de geestelijke kennis en ook de priesters, tevreden moet stellen met kleding, sierselen en veel koeien.

Probeer te begrijpen dat in aanbidding van de Heer [vishnu-ārādhana], de leraar van het voorbeeld [de ācārya] zo goed thuis in de geestelijke kennis en ook de priesters, behoren te worden tevredengesteld met kleding, sierselen en een menige koe. (Vedabase)

 

Tekst 54

O vrome dame, de brahmanen en allen daar bijeengekomenen moeten zoveel mogelijk de prasāda ontvangen van het voedsel van de goedheid [B.G. 17: 8] dat zo rijkelijk werd toebereid met melk en ghee.

O vrome dame, zij allen en ook de brahmanen voor zover mogelijk en de rest daar bijeengekomen, moeten de prasāda ontvangen van het rijke voedsel der goedheid [B.G. 17: 8] toebereid met melk en ghee. (Vedabase)

 

Tekst 55

De goeroe en de priesters moeten financieel worden gecompenseerd en het voedsel moet hoe dan ook zelfs worden uitgedeeld aan de eenvoudigen van geest en de armlastigen, daar men ook hen ervoor moet belonen dat ze bijeenkwamen voor de plechtigheid.

De goeroe en de priesters behoren financieel te worden gecompenseerd en hoe dan ook moet het voedsel zelfs worden uitgedeeld aan de eenvoudigen van geest en de armlastigen die men eveneens moet belonen voor het bijeenkomen terwille van de plechtigheid. (Vedabase)

 

Tekst 56

Na het voeden van de armen, de blinden, de afkerigen enzovoorts, behoort men met die vorm van begrip Heer Vishnu behagend, samen met zijn vrienden en verwanten zelf de prasāda te eten.

Na het voeden van de armen, de blinden, de afkerigen enzovoorts, behoort men met die vorm van begrip Heer Vishnu behagend, samen met zijn vrienden en verwanten zelf de prasāda te eten. (Vedabase)

 

Tekst 57

Van de eerste tot de laatste dag behoort men de Allerhoogste Heer te vereren met dansen, op trommels slaan en zingen, het reciteren van de mantra's, het brengen van gebeden en [hardop] voorlezen van de verhalen.

Met dansen, trommels en gezangen, het reciteren van de mantra's, brengen van gebeden en voorlezen van de verhalen, behoort men van de eerste tot de laatste dag de Allerhoogste Heer te vereren. (Vedabase)

 

Tekst 58

Deze instructie die ik nu voor je in detail heb beschreven betreffende het allerhoogste proces genaamd payo-vrata voor het eerbiedigen van de Oorspronkelijke Persoon, werd door mijn grootvader [Brahmā] aan mij doorgegeven.

Dit, overgedragen door mijn grootvader [Brahmā], wat ik voor u in detail heb beschreven, is het allerhoogste proces genaamd payo-vrata van het eerbiedigen van de Oorspronkelijke Persoon. (Vedabase)

 

Tekst 59

O hoogst fortuinlijke dame, aanbidt nu met zelfdiscipline, in een zuivere geestesstaat, de Onuitputtelijke Heer Kes'ava door naar behoren dit proces te volgen. 

O hoogst fortuinlijke, ook jij zal door deze werkwijze, naar behoren uitgevoerd, met jezelf in zuivere liefde jegens Heer Kes'ava, erin slagen het jouwe voor elkaar te krijgen als je het volhoudt de Onuitputtelijke de eer te bewijzen. (Vedabase)


Tekst 60

Van al het religieuze eerbetoon wordt deze sarva-yajńa genoemd ['het offer dat alle offers omvat']. Als men, o goede ziel, in combinatie met liefdadigheid de Heer op deze manier behaagt, beschouwt men dit offer als de essentie van alle boetedoeningen zelf [*].

Van alle religieuze eerbetoon wordt deze de sarva-yajńa genoemd [het offer dat alle offers omvat] dat zo, met liefdadigheid de Heer behagend, wordt begrepen als de eigenlijke essentie van alle boetedoeningen, o goede dame [*]. (Vedabase)

 

Tekst 61

Van alle mogelijke regelingen staat deze die we bespraken voor de meest directe en beste manier om effectief de zinnen onder controle te krijgen, daar Adhokshaja, Hij voorbij de Zinnen, wordt behaagd door de verzaking, de geloften en de plechtigheid [zie ook 1.2: 8].

Van alle regelingen is deze als besproken de meest directe en beste manier om effectief de zinnen in bedwang te krijgen omdat door de verzaking, de geloften en de plechtigheid Adhokshaja, de Ene voorbij de Zinnen, wordt behaagd [zie voetnoot en 1.2: 8]. (Vedabase)

 

Tekst 62

De Opperheer, tevreden over jouw gewetensvolle, volgens de regels naleven van deze gelofte, zal je daarom spoedig met alle zegeningen overladen.'

Om die reden o gezegende, zal de Opperheer, zeer tevreden over jouw naleven van deze met geloof naar de regels in acht genomen gelofte, je spoedig met alle zegeningen overladen. (Vedabase)

 

*: In het westen wordt Heer Vishnu in iedere tempel van de Caitanya-vaishnava's [Hare Krishna's] aanbeden overeenkomstig het schema van vierentwintig uur lang bezig zijn met het houden van kīrtana, het zingen van de Hare Krishna Mahāmantra, smakelijk voedsel offerend aan Heer Vishnu en het uitdelen van dit voedsel aan Vaishnava's en anderen.

 

 

 

 

 

Creative Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
Het schilderij is geiteld:'Mahavira Giving Away Wealth'.
De afbeelding is een schilderij van gopī's die een offer brengen voor Krishna.
Bron:
Galleries of Shri Nathji.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd  


 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties