BHAGAVAD GÎTÂ

Lopende vertaling hoofdstuk 1: vers 1.1 - 1.8 .

(1) [Tijd: 3102 B.C.] Dhritarâstra [de blinde oom van de Pândava's, de zoons van koning Pându] zei: " Te Kuruksetra, een pelgrimsoord, verzamelden zich mijn partij en de zoons van Pându, ernaar uitziend om te vechten. Wat deden ze, o Sanjaya?"

(2) Sanjaya zei: " Toen hij de formatie van de soldaten van de Pândava's zag, benaderde koning Duryodhana [de aanvoerder van de zoons van Dhritarâstra, de Kuru's] zijn leraar [Dronâcârya] en zei: (3) ' Zie toch hoe de zoons van Pându [een broer van Dhritarâstra en de vader van de Pândava's], o leraar, zijn opgesteld als een grote strijdmacht door de zoon van Drupada [de schoonvader van Arjuna die de Pândava's aanvoert], uw intelligente leerling [Dhristadyumna]. (4) Er bevinden zich daar helden en machtige boogschutters die in het gevecht gelijk zijn aan Bhîma en Arjuna [twee van de vijf zonen van Pându] zoals Yuyudhâna en Virata als ook Drupada zelf, die ook een grote krijgsheer is. (5) Dhrstaketu, Cekitâna, Kâsîrâja, en ook de zeer machtige Purujit, Kuntîbhoja en Saibya zijn er daar, allen grote helden in de samenleving. (6) Yudhâmanyu, de krachtige Uttamaujâ, de zeer machtige zoon van Subhadrâ [een zus van Krishna, een vrouw van Arjuna] en de zoons van Draupadî zijn zeker allen grote strijdwagenvechters. (7) Maar te uwer informatie, o beste onder de tweemaal geborenen, laat me u ook vertellen over de bijzonder krachtige aanvoerders van onze soldaten. (8) Van de zijde van uw goede zelf zijn er daar grootvader Bhîsma als ook Karna, Kripa, en Asvatthâmâ, Vikarna en de zoon van Somadatta [Bhurisravâ], die zeker ook altijd zegerijk in de strijd zijn.

 

Vertaling: Anand Aadhar Prabhu,
de links leiden naar de versie van Prabhupâda hieronder
met een commentaar van Aadhar.

Overzicht van de lopende vertaling van dit hoofdstuk (1)
met de oorspronkelijke english version en het woord-voor-woord Sanskriet.

 

 

H O O F D S T U K 1

 

H e t   S l a g v e l d   v a n   K u r u k s e t r a

 

1.1. Dhritarâstra zei: O Sanjaya, nadat mijn zoons en de zoons van Pându, verlangend naar de strijd, zich op het bedevaartsveld Kuruksetra hadden verzameld, - wat zeiden ze? (*)

T o e l i c h t i n g

'Ik werd geboren in het diepste duister der onwetendheid en mijn geestelijk leraar opende mijn ogen met de fakkel der kennis. Ik buig me eerbiedig voor hem neer'... Zo begint de toegewijde als hij iets wil uitleggen over K r i s h n a, als eerbetoon aan de leraar. De leerling spreekt alleen gezaghebbend als hij zijn leraar respekteert. Sanjaya is degene die de woorden van K r i s h n a doorgaf aan de oom van A r j u n a, Dhritarâstra. A r j u n a is degene tot wie K r i s h n a zich richt in het Lied van God, de B h a g a v a d G î t â. De neven van A r j u n a hadden hem van zijn erfrechten beroofd en deze wilde er niet voor vechten om ze terug te krijgen. K r i s h n a geeft duidelijk te kennen dat A r j u n a zich in de strijd moet werpen, ookal is het zijn familie waar hij tegen vechten moet. Sanjaya is secretaris van de blinde oom van A r j u n a en verslag gevend van de strijd was hij in staat de woorden van K r i s h n a letterlijk te herhalen. Dit gebeurde ± 5000 jaar geleden, een tijd waarin mensen, naar het verslag van V y â s a d e v a, heel andere geestelijke vermogens hadden dan nu ( V y â s a d e v a was de geestelijk leraar van Sanjaya en stelde de G î t â op schrift als onderdeel van het epos het M a h â b h â r a t dat de geschiedenis van de toenmalige wereldheerschappij van India, Bhâratavarsa beschrijft). Deze capaciteit van Sanjaya is er een voorbeeld van. Sanjaya wist wat K r i s h n a zei zonder er recht naast te staan. Dit telepatisch vermogen maakte het mogelijk dat wij nu dit verhaal kunnen volgen. De geestelijke cultuur was in die tijd zo sterk dat men vrijwel geen boeken nodig had en men ook nauwlijks hoefde te schrijven. Men trainde alles op het geheugen en was er dus op gebrand een zo zuiver mogelijk kanaal van ontvangst te zijn. Sanjaya had een heel bijzonder talent om zich open te stellen voor de geest van K r i s h n a. Dit soort talenten ontwikkelt zich alleen in een nauwe relatie tussen leraar en leerling. In feite is men niet goed in staat geestelijk helder waar te nemen zonder een dergelijke relatie. Zo werken alle geestelijke erfopvolgingen. Als men zonder een leraar, g u r u of â c â r y a, iets wil doen op geestelijk gebied komt men alleen maar op chaos uit. Men moet dus ingewijd zijn, een nieuwe naam hebben gekregen en als twee-maal-geborene in het leven staan ( d v i j a - j a n a), d.w.z., men heeft een geestelijk leven aanvaard, de materialistische levensvisie afgezworen en is gericht op de oorsprong: de persoon die niet kan worden losgezien van andere personen en derhalve ook niet van de Allerhoogste Persoon Heer K r i s h n a. Als de stekker niet in het stopcontact zit loopt er geen stroom en functioneert het apparaat niet. Zo ook werkt de geest niet goed als we niet (door initiatie) in verbinding staan met de leraar van de y o g a die in erfopvolging uiteindelijk met K r i s h n a is verbonden.

Het systeem van de y o g a functioneert zo dat niet zoals bij wereldse kennis het bericht dat wordt overgedragen steeds meer verwrongen raakt. Omdat de geest van K r i s h n a (in het christendom de Heilige Geest genoemd, doorgegeven via Christus die als a v a t â r a een volmaakt instrument was van de wil van 'God de Vader'), steeds zuiverend werkt, is er sprake van een zekere geestelijke onfeilbaarheid, zoals ook de Paus onfeilbaar heet (zie ook B.G. 15.16, waarin K r i s h n a stelt dat in de geestelijke wereld de wezens onfeilbaar worden genoemd). Zo gauw het materiëel gemotiveerde zaken aangaat vervalt die claim. Als men b.v. een boek als dit wil schrijven, moet men echt wel rekening houden met stel- en spelfouten. Met de opdracht in de leer vervat dat er steeds moet worden gezuiverd, blijft de oorspronkelijke leer behouden. Dit wil echter niet zeggen dat erfopvolgingen niet verbroken raken. Het is om deze reden dat K r i s h n a de B h a g a v a d_G î t â aan de mensheid geeft.

Een ieder die zich wil openstellen voor de Heilige Geest moet bidden. V e d i s c h noemt men het j a p a. Men gebruikt dan een kralensnoer van de Nim-boom of de Tulsiplant. De Gaudiya-(naar de streek waar het ontstond) of de C a i t a n y a- v a i s h n a v a ' s, toegewijden van de transcendentale persoon K r i s h n a, ookwel Vishnu of de Behouder genaamd, chanten zestien ronden j a p a voor ze ontbijt nemen. Dit is de manier om zich op K r i s h n a te richten en de geest te zuiveren, d.w.z. heilig te maken. Door het alsmaar herhalen van de heilige namen, H a r e K r s n a , H a r e K r s n a , K r s n a K r s n a , H a r e H a r e , H a r e R â m a , H a r e R â m a , R â m a R â m a , H a r e H a r e, maakt men zich los uit de ban van de begoochelende materiële energie. Zonder dit heet men in m â y â te zijn. In m â y â ziet men de dingen niet zoals ze zijn, met name niet dat men zichzelf niet los kan zien van K r i s h n a. In plaats daarvan verkeert men in de illusie zelf de beheerser en genieter te zijn. Beheersen en genieten zonder K r i s h n a, leidt zonder meer tot een val, d.w.z. men verliest het geestelijk overwicht en voelt zich bedreigd door b.v. zijn eigen vrouw of kinderen. De enige manier om weer met God de Vader in verbinding te komen is het doen van toegewijde dienst. Deze toegewijde dienst bestaat uit negen onderdelen en begint met luisteren en het zingen van de heilige namen. Heer C a i t a n y a heeft meerdere malen gezegd: er is geen andere manier in de moderne tijd om m â y â de baas te worden.

 

1.2 Sanjaya zei: 'O koning, nadat koning D u r y o d h a n a het leger dat door de zoons van P â n d u was opgesteld in ogenschouw had genomen, ging hij naar zijn leraar en richtte als volgt het woord tot hem'.

T o e l i c h t i n g

D u r y o d h a n a is A r j u n a 's neef en tegenstander. Pându is de naam van de vader van A r j u n a , die vroegtijdig kwam te overlijden, waardoor de neven tesamen opgroeiden. Op het slagveld staan ze als vijanden tegenover elkaar omdat het onrecht niet tot rede te brengen was. Om die reden meldt Swami Prabhupâda in zijn toelichting dat het een hypocriete daad was te doen alsof hij iets redelijks met zijn leraar te bespreken zou hebben. De schijn ophouden is typisch de houding van de leugenaar en bedrieger die niet in kan zien waar hij mee bezig is. Iemand die met de waarheid in konflikt is kan niets goeds doen. Alles wat hij doet lijkt verkeerd, ookal voldoet het uiterlijk aan de normen. In de moderne politiek zien we hetzelfde: men doet zijn best om aan de normen te voldoen, maar is door de democratische keuze gebonden aan de onwetendheid van de massa die het zichzelf liever gemakkelijk maakt met een leugen in naam van één of andere gespletenheid (schizoïdie) of -isme, b.v. pragmatisme, realisme, formalisme, rationalisme. Door een populistische houding heeft de politicus zich deze ellende op de hals gehaald: hij vertegenwoordigt de schizoïde mens die de heelheid van God niet kan aanvaarden en in voortdurende dualistische strijd van materiële belangenbehartiging is. Hetzelfde geldt voor de meerderheid der psychiaters die liever pillen voorschrijft dan de analytische uitdaging te aanvaarden. De bekrachtiging van klaaggedrag is het meest destructieve van de moderne atheïstische psychotherapie. Zelfmoord komt dan ook van alle beroepen onder psychiaters het meest voor: de hulpverlener is niet veel beter dan degene die hij steeds naar de mond zit te praten. Elkaar naar de mond praten is het probleem. Het is in feite een vorm van waanzin te pretenderen met geestelijke gezondheidszorg bezig te zijn zonder ook maar één vorm van geestelijke discipline voor te staan. Er zijn onnozele 'therapeuten' die mensen in hun eigen existentiële wanhoop hun eigen ellende bijbrengen zoals het drinken van alcohol, roken van sigaretten en vrije seks. Mensen die electroshocks krijgen omdat ze niet weten dat hun echtgenoot een maîtresse heeft. Deze zogenaamde therapeuten analyseren het probleem vaak niet eens goed door b.v. eerst een gedegen psychologisch onderzoek te doen. Niet zelden ziet men psychologen en andere minder seculiere zielzorgers als een bedreiging voor de broodwinning omdat ze heel goed weten dat een goede analyse het halve werk is. In de b h a k t i-y o g a spreekt men van een toestand van onwetendheid kenmerkend voor mensen in de macht der begoocheling, m â y â, de materie. Door het organiseren van een goede catharsis komt de 'cliënt' er achter wat er allemaal in het onderbewustzijn zit. Er is echter wel een verschil tussen de catharsis georganiseerd door de hulpverlenende pscychologen en therapeuten en de catharsis van de y o g a. De b h a k t i is twee uur per dag bezig met het hardop uitspreken van de mahâmantra. Dit is een gestructureerde catharsis, waarbij zorgvuldig alle vrijkomende emoties op K r i s h n a gericht worden (R â m a is de naam van K r i s h n a in een ander tijdvak toen Hij ongeveer hetzelfde deed, n.l. oorlog voeren tegen de demonen). De yoga is de klassieke 'psychotherapie' die iedereen nodig heeft die iets in het leven moet loslaten en de waarheid onder ogen moet leren zien (iedereen dus eigenlijk). Veel van de therapeutische ondernemingen van de illusieganger die de psychotherapeut meestal is, lopen op niets of zelfs rampen uit omdat de vrijgemaakte mens niet weet hoe hij zijn energie moet binden. Y o g a is de wetenschap van a b h y â s a en v a i r â g y a; het zich binden en het loslaten. A b h y â s a betekent letterlijk : standvastige gestadige praktijk. Zonder zich te verbinden met deze traditie is er geen sprake van a b h y â s a , maar is men slechts een tijdverschijnsel, een eendagsvlieg. De praktijk van de yoga wordt ookwel S a n â t a n a_D h a r m a genoemd, hetgeen betekent dat men die (religieuze) plicht betracht die een binding met eeuwige waarden oplevert. De pretentie van waardevrijheid die de z.g. wetenschap er op nahoudt is als de hypocrisie van D u r y o d h a n a: het is slechts schijn, in feite vertegenwoordigt men de waarden van het materialisme en projecteert men in jalouzie het in wezen eigen falen op de 'concurrentie'. Niet kiezen is niet mogelijk, dat kan men b.v. bij iedere schizofreen waarnemen.

 

1.3 O, mijn leraar, zie het machtige leger van de zoons van Pându en hoe vakkundig het is opgesteld door uw schrandere leerling, de zoon van Drupada.

T o e l i c h t i n g

A r j u n a moest niet alleen tegen zijn familie optreden, hij moest ook tegen zijn eigen leraar in het strijdperk treden. Dronâcârya die aan de kant van de K a u r a v a 's, de broers van D u r y o d h a n a, stond, had A r j u n a zelf in de krijgskunst onderricht. Hoewel A r j u n a dus zelf een Kuru of K a u r a v a was moest hij als P â n d a v a, als een zoon van Koning Pându, vechten tegen de uitstoting uit zijn eigen familie (hetgeen met het gooien van valse dobbelstenen was bewerkstelligd). Dit hele verhaal over hoe deze oorlog tot stand kwam en verliep staat in het M a h â b h â r a t beschreven. Het M a h â b h â r a t is een I t i h â s a of vertelling. Vertellingen als deze behoren tot de z.g. vijfde V e d a, terwijl de V e d a 's zelf oorspronkelijk uit vier afdelingen bestaan. De vier Veda's zijn de oorspronkelijke heilige boeken van India die mondeling van leraar op leerling werden overgedragen. De B h a g a v a d_G î t â, gesteld in het Sanskriet, bevat de konklusie of vedanta van de vedische kennis. Het is natuurlijk alleen aan K r i s h n a zelf om de konklusie te trekken dat overgave aan Hem de oplossing voor de materiële bepaaldheid is. Hij zegt dat zo in de G î t â en zo staat het ook in het Srîmad Bhâgavatam, het geschrift dat naar aanleiding van K r i s h n a's waarheid later werd opgetekend. In de moderne tijd, waarin men zichzelf alleen kan realiseren door zich tegen zijn dwaalleraren af te zetten is de G î t â weer zeer actueel: een ieder kan zich in A r j u n a inleven in zijn innerlijke tweestrijd op het slagveld. Als men door eigen familieleden en leraren in de steek is gelaten is K r i s h n a degene die zich als onze vriend, leraar en vader opwerpt. In de gehele menselijke geschiedenis is er niemand te vinden die in staat is te doen wat K r i s h n a doet. Men vindt wel een leraar, maar dat is dan geen vriend, men vindt wel een vriend, maar dat is weer geen leraar. Alleen K r i s h n a is in staat om al deze en nog meer rollen tegelijk te vervullen. Daarom wordt Hij de Hoogste persoon van God genoemd en is de b h a k t i-y o g a het einddoel van alle religieuze, politieke en therapeutische aktiviteiten. K r i s h n a is de verpersoonlijking van de gelukzaligheid, de eeuwigheid en het bewustzijn waar we allen naar zoeken. Om die redenen is de G î t â het belangrijkste boek ter wereld.

 

1.4 Er zijn in dit leger veel heldhaftige boogschutters, die niet onderdoen voor Bhîma en A r j u n a ; en er zijn ook grote krijgslieden zoals Yuyudhâna, Virâta en Drupada.

T o e l i c h t i n g

Er waren vier broers, die gezamenlijk met A r j u n a de strijd opvatten. Bhîma was één van hen en stond bekend om zijn enorme kracht. Hoewel de P â n d a v a ' s in de minderheid waren begreep D u r y o d h a n a wel degelijk dat de kwaliteit van de persoon belangrijker is dan de kwantiteit. Zo ook is het van belang de tegenstander niet te onderschatten. Veel materialisten lijden onder dit euvel; het is één van hun zwakheden: jezelf verheffen en de ander geringschatten. De strijd op het slagveld van Kuruksetra is lang geleden gestreden. Niettemin is ze nog steeds actueel. Het is de strijd van de mensen die rechtstreeks of indirekt vóór K r i s h n a zijn tegen de mensen die zich van K r i s h n a niet zo veel aantrekken. Vóór de strijd begon had K r i s h n a, die als (neutrale) bemiddelaar optrad in het konflikt, de beide neven voor de keuze gesteld: óf je kiest voor Mij (kwaliteit) óf je kiest voor Mijn leger (kwantiteit). K r i s h n a was bereid tegen Zijn eigen leger op te treden. Op deze manier kunnen we de strijd van de christelijke reformatie b.v. beter begrijpen. Het katholieke leger van het Roomse geloof tegen de in de minderheid verkerende protestanten die zich onrechtvaardig behandeld wisten vanwege een afwijkende mening. Mensen die hun materiële positie met onrecht denken te kunnen behouden, kunnen we materialisten noemen. De reformatie kenmerkt zich dan ook door versobering. Niettemin, als we zuiver in de leer zijn en trouw aan de geestelijkheid, steeds voor K r i s h n a 's kwaliteit kiezen en niet zijn kwantiteit begeren, dan is alle materie waarvan we ons bedienen in dienst van het goede en is men aldus niet materialistisch te noemen. Het gaat immers om regulatie en niet om een ontkenning van het nut der materie. Wat het christelijke betreft mogen we wel stellen dat de reaktie geleid heeft tot een gezuiverd katholicisme. Door ons gezonde wantrouwen in de materialistische, z.g. onfeilbaarheid van een gewelddadig beleden geloof, is er nu sprake van een groot aantal christenen die door middel van bedachtzaamheid elkaar bij de les van Heer C a i t a n y a houden: wees niet afhankelijk en vertrouw uitsluitend op Mij (B.G. 18: 66). Als we onze fouten niet meer bij de ander zoeken kunnen we dan vorderen op de geestelijke weg.

 

1.5 Er zijn ook grote, heldhaftige machtige krijgers zoals Drstaketu, Cekitana, Kâsîrâja, Purujit, Kuntiboja en Saibya.

T o e l i c h t i n g

De B h a g a v a d_G î t â begint met een opsomming van namen. Filosofisch lijkt dit niet zo interessant, maar het geeft precies aan waar de b h a k t i mee bezig is: met personen. Tegenwoordig lijkt het alsof het gaat om het wapen, het instrument, dat men heeft en niet meer om (de kwaliteiten van) de personen. Het is typerend voor het probleem van onze tijd: het impersonalisme. Door de moderne mechanisatie is de aandacht zo van de belangen van de persoon weggetrokken dat het slagveld van Kuruksetra in de huidige tijd een oppositie laat zien van de 'slaven van het systeem' tegenover de aanhangers van de 'zelfverwerkelijking'. De moderne strijd handelt erover er als persoon te zijn en niet ten onder te gaan voor de t.v., als slaaf van de klok, of als aanbidder van de heilige koe der technologie, de auto e.d. In Amerika treft men heden ten dage (1995) mensen aan die door de impersonalistische samenleving gedwongen zijn in een auto te leven. Geld voor een huis kunnen ze niet krijgen bij gebrek aan sociale voorzieningen, terwijl je in Amerika toch echt niet zo op straat kunt leven bij de tempel op de hoek zoals men in India doet. Impersonalisme, egoïsme, materialisme en andere vormen van schizoïde, gespleten gedrag zijn de symptomen van een samenleving in de greep van m â y â. De oorlog van de b h a k t a ' s geldt dan ook de strijd tegen de macht van de begoocheling. Het is dus uiteindelijk niet een strijd tegen personen mèt illusies, maar strijden mèt personen tegen illusies.

 

1.6 Daar zijn de geweldenaar Yudhâmanyu, de stoere Uttamaujâ, de zoon van Subhadrâ, en de zoons van Draupadî. Al deze krijgers zijn grote strijdwagenvechters.

T o e l i c h t i n g

Om een oorlog te winnen moet men zich bedienen van de methoden en technieken van de vijand. Hoewel het niet de doelstelling is, treft men b h a k t a ' s aan in auto's, voor computers en voor mengpanelen in studio's vol opname-apparatuur. Het zijn â c â r y a ' s als Bhaktivinoda Thâkur (1838-1914) geweest die de b h a k t i gemoderniseerd hebben. Swami Prabhupâda (1896-1977) zelf zette zich af tegen het sexisme van de traditionele opvatting dat mannen en vrouwen niet in dezelfde tempel zouden mogen wonen. De m a h â m a n t r a geeft ons de vrijheid ons ook van dat -isme te ontdoen en als gelijkwaardige mensen op te treden. Het is zelfs zo dat de b h a k t i een aanzet kan vormen voor moderniseringen waar de materialisten bij gebrek aan moraal niet aan toe komen. Zo kan men uit toewijding voor de ware tijd, ook K r i s h n a, de leugen van de standaardtijd overwinnen en de valse pragmatiek en andere gespletenheid die daarmee samenhangt afzweren. Waarom zou men niet van een klok gebruik maken om een klok te overwinnen?

 

1.7-8: O beste der b r â h m a n a ' s, laat me u zeggen, zodat u op de hoogte bent, welke aanvoerders het bekwaamst zijn om mijn troepenmacht te leiden.Er zijn mannen onder als uzelf: Bhîsma, Karna, Krpa, Asvatthâmâ, Vikarna en de zoon van Somadatta, Bhurisravâ, die altijd zegevieren in de strijd.

T o e l i c h t i n g

Vroeger vocht de adel, het bestuur zelf op het slagveld, tegenwoordig niet. De onwetendheid van de massa maakt de democratische dienst uit, zodat men niet meer weet waarvoor men in Bosnië aan het vechten is. De politiek verklaart de tegenstander voor gek, communist, kapitalist, fundamentalist, fascist, etc. en veroordeelt daarmee zichzelf. Het is een gebrek aan filosofische volwassenheid die op het slagveld sneuvelt. Zowel de politici als de militairen verkeren in staat van onwetendheid over hun eigen drijfveren. Als het bewustzijn van het eeuwige geluk het doel is van het menselijk streven, hoe kan men dan een materialistisch doel nastreven? We zijn filosofisch volwassen als na al onze speculaties K r i s h n a de eindkonklusie vormt (de s i d d h a n t a). Dit is geen -isme, het is de persoonlijke benadering, ookal noemt men de b h a k t i - y o g a ook wel eens personalistisch (als men te fanatiek is). K r i s h n a neemt zoals we verderop zullen zien de volledige verantwoording voor de ganse schepping op zich en is dus het einde van de tegenstelling tussen het persoonlijke en onpersoonlijke. De v a i s h n a v a is er dus niet op uit een ander zoals in de politiek en psychiatrie gebeurt voor gek te verklaren omdat hij onwetend is over de omgang met K r i s h n a. De v a i s h n a v a is er op uit de dingen te zien zoals ze zijn.

D u r y o d h a n a vertrouwde op de kwaliteit van zijn krijgers. In de vedische kultuur bestonden min of meer onoverwinnelijke personen. K r i s h n a bevestigt dit maar neemt de illusie weg dat dit zonder Hem tot een overwinning zou leiden. Overleven zonder te overwinnen is voor A r j u n a een schande, en welke niet strijdende onoverwinnelijkheid wil in schande leven? Een leven in dergelijke 'schande' is alleen mogelijk voor mensen die hoop koesteren kunnen, geloven in God en de liefde als leidraad hebben. Als de onderlinge christelijke achterdocht de schande van Nederland is, is K r i s h n a geloof, hoop en liefde en Heer C a i t a n y a onze leidsman.

B h a k t i mag niet alleen maar filosofie zijn. Daarom moet de filosoof zingen. Hier volgt een stuk muziek dat de toegewijden altijd zingen voordat ze aan de m a h â m a n t r a beginnen. Het is de eerbetuiging aan de leraar. Deze luidt: ' Ik biedt mijn respektvolle eerbetuigingen aan Zijne Goddelijke Genade A.C. Bhaktivedânta Swami Prabhupâda, die Heer K r i s h n a zeer dierbaar is, en die zijn toevlucht heeft genomen tot Zijn lotusvoeten. Wij brengen u onze respektvolle eerbetuigingen, o geestelijk leraar, dienaar van Sarasvati Goswami. U bent zo genadig de boodschap van Heer C a i t a n y a_M a h a p r a b h u te spreken en de westerse landen te bevrijden, welke zijn vervuld van impersonalisme en de filosofie van de leegte.' Na het zingen van deze en andere m a n t r a ' s sluit men de k i r t a n op de m a h â m a n t r a altijd af met de m a n t r a ' s ' h a r i b o l , h a r i b o l, h a r i b o l , h a r i b o l' en 'J a y a P r a b h u p â d a , P r a b h u p â d a , P r a b h u p â d a , P r a b h u p â d a' op de melodie van de m a h â m a n t r a.

 

 

 

 

Srila Prabhupâda Pranâti

 

nama om visnu-pâdâya krsna-prestâya bhu-tale (C GI)

srimate bhaktivedanta-svamin iti namine ( C FIC GIC )

A

namas te sarasvate deve gaura-vani-pracârine ( GIA )

nirvesesa-sunyavadi-pascatya-desa-tarine (C FIC GmIC )

B

namas te sarasvate deve gaura-vani-pracârine (Am DmI G 7)Am EmIAm B )

nirvesesa-sunyavadi-pascatya-desa-tarine ( GIIIAm DmIG 7)Am )

 

De Eerbetuigingen aan de 'Meester van de Voeten'

(Prabhupâda Pranâti)

 

Eer aan hem die aan Vishnu Zijn voeten, ( C )

geliefd bij Krsna op aarde, ( G I )

Wiens genade Bhaktivedanta, ( C FIC )

Swami is genaamd. ( G I C )

A

Eer uw dienst aan Sarasvati Gosvâmi,

C a i t a n y a's boodschap predikend, ( G I )

't onpersoonlijke en de leer der leegte , (C FIC Gm I )

ons in het Westen ervan verlossend. ( C )

B

Eer uw dienst aan Sarasvati Gosvâmi, ( Am DmIG 7 Am B )

C a i t a n y a's boodschap predikend, ( EmIAm )

't onpersoonlijke en de leer der leegte ( GIIIAm )

, ons in het Westen ervan verlossend. ( Dm I G 7 Am )

 

De Melodie (MIDI) (versie A & B):

Audio-bestanden

Akkoorden

 



 

next

 

noten:

* : De vertaling van de verzen is van de hand van Swami Prabhupâda.