regelbalk



 

Canto 3

Mânasa Deho Geho

 

 

Hoofdstuk 29: De Uitleg van Heer Kapila over Toegewijde Dienst

(1-2) Devahűti zei: 'Beste meester, Je beschreef de specifieke kenmerken van de complete werkelijkheid van de materiële en persoonlijke natuur zoals die in de analytische [Sânkhya]filosofie worden vermeld als zijnde de belangrijkste. Wijdt nu alsJeblieft uit over het pad van de bhakti-yoga dat men de uiteindelijke bedoeling noemt. (3) Lieve Heer, beschrijf voor mij en de mensen in het algemeen de verschillende levensstadia en vormen van materieel bestaan, want aan de hand daarvan kan iemand volledig onthecht raken. (4) En wat kan Je zeggen over de aard van de Eeuwige Tijd, [de drijvende kracht van de natuur,] de vorm van de Allerhoogste Heer, van Jou als de heerser over alle heersers, onder wiens invloed de gewone man zich vroom gedraagt? (5) Jij bent verschenen als de zon van het yogasysteem ter wille van de levende wezens gehecht aan materiële handelingen wiens intelligentie verblind is door vals ego en die, er moe van niemand te hebben tot wie ze zich kunnen wenden, voor een lange tijd in het duister tasten.'

(6) Maitreya zei: 'Met waardering voor de woorden van Zijn moeder, o beste van de Kuru's, zei de grote en vriendelijke wijze tevreden en bewogen door mededogen het volgende. (7) De Allerhoogste Heer zei: 'Toewijding in de yoga  zo verschillend in haar verschijningsvormen, kent vele wegen, o edele dame, manieren van doen die laten zien hoe mensen overeenkomstig hun natuurlijke kwaliteiten hun eigen weg volgen. (8) Wat men voor Mij doet in een geest van geweld, trots en afgunst of kwaadwillig doet als een fractie, beschouwt men als handelingen in de geaardheid onwetendheid. (9) Hij die Mij sektarisch aanbidt met beeltenissen en uit is op materiële zaken, roem en weelde, verkeert in de geaardheid hartstocht. (10) Iemand die er een alternatief gezichtspunt op nahoudt verkeert in goedheid als hij Mij aanbidt met het offeren van het resultaat van zijn handelen of als hij zich ter wille van de bovenzinnelijkheid wil bevrijden van karma [vruchtdragende handelingen]. (11-12) In geval van een ononderbroken stroom van gedachten in de richting van Mij die Zich in ieders hart bevindt - zoals ook het water van de Ganges voortdurend naar de oceaan stroomt - en als men slechts oren heeft naar Mijn kwaliteiten zonder zich te verliezen in nevenmotieven, is er sprake van een vertoon van zuivere toegewijde dienst, van bhakti voor de Hoogste Persoon. (13) Zonder Mij van dienst te zijn zullen zuivere toegewijden het niet aanvaarden - zelfs niet als hen dit wordt aangeboden - om te leven op dezelfde planeet, dezelfde weelde te genieten, persoonlijke omgang te hebben, dezelfde lichaamskenmerken te hebben of verenigd te zijn in eenheid [de vijf vormen van bevrijding genaamd sâlokya, sârshthi, sâmîpya, sârűpya en ekatva of sâyujya]. (14) Als men door middel van deze bhakti-yoga - die het hoogste platform wordt genoemd - erin slaagt om de drie geaardheden van de natuur de baas te zijn zoals Ik dat heb uitgelegd, bereikt men Mijn bovenzinnelijke natuur. (15) Als men z'n plicht doet zonder gehechtheid aan de resultaten is men sterker [in zijn yoga] en als men zonder onnodig geweld [zonder vlees te eten b.v.] regelmatig is in het doen van zijn yoga-oefeningen zal men het geluk vinden. (16) In contact staand [met het ritueel] van het zien, respecteren, opdragen van mantra's en het positief benaderen van Mijn goedgunstigheid en verblijf, en over Mij nadenkend als zijnde aanwezig in alle levende wezens, is men van onthechting met de geaardheid goedheid. (17-19) Middels zinsbeheersing en de juiste regulering [in yama en niyama, wat men niet en wel doet in de yoga *], door het grootste respect te koesteren voor de grote zielen, door mededogend te zijn met de armen en door vriendschappelijk om te gaan met gelijkgezinden; door te vernemen over spirituele zaken, door het zingen van Mijn heilige namen, door rechtdoorzee te zijn, er beschaafd gezelschap op na te houden en door geen vals ego te koesteren, raakt het bewustzijn van een persoon die met deze kwaliteiten zijn plicht doet jegens Mij volledig gezuiverd. Ongetwijfeld zal hij door enkel maar te vernemen over Mijn uitnemendheid Mij direct bereiken. (20) Zoals de reukzin het aroma opvangt dat vanaf zijn oorsprong via de lucht wordt meegevoerd, krijgt ook het bewustzijn via de yoga lucht van de Opperziel die onveranderlijk is.

(21) Een sterveling die wel Mijn beeltenis aanbidt maar geen achting heeft voor Mij, die in de vorm van de Superziel zich steeds bevindt in ieder levend wezen, is niet meer dan een meeloper. (22) Iemand die met het aanbidden van Mijn beeltenis geen respect voor Mij heeft als de Hoogste Heerser en Superziel aanwezig in alle wezens, is in zijn onwetendheid enkel offers in de as aan het brengen. (23) Hij die Mij zijn respect betoont maar afgunstig is als er anderen bij zijn, leeft met zijn ingaan tegen anderen in vijandschap en zal nooit innerlijke vrede vinden. (24) O zondeloze, Ik ben er zeker niet mee behaagd als degenen die erin geslaagd zijn Mij in de vorm van Mijn beeltenis met alles wat erbij hoort te aanbidden, geen respect hebben voor andere levende wezens. (25) Men moet de beeltenis van Mij, de Heer, aanbidden en zo meer, zolang men op zijn voordeel uit is [karma opbouwt] en niet inziet dat Ik mij ophoudt in het eigen hart en in het hart van anderen. (26) In de vorm van de dood zal Ik angst scheppen in hen die onderscheid maken met betrekking tot het fysieke lichaam van zichzelf en anderen [zij die discrimineren naar ras of sekse]. (27) Daarom moet men, met liefdadigheid, respect en in vriendschap een ieder als zijn gelijke beschouwend, Mij gunstig stemmen, het Ene Ware Zelf aanwezig in allen.

(28) Levende wezens zijn beter ontwikkeld dan levenloze voorwerpen, beter dan bestaansvormen met levenstekenen, o gezegende, zijn bestaansvormen met een ontwikkeld bewustzijn en beter dan zij zijn degenen die hun zintuigelijke waarneming ontwikkelden. (29) Onder hen zijn zij die smaak ontwikkelden beter dan zij die [enkel] hun tastzin ontwikkelden en beter dan zij zijn degenen waarbij de reuk zich ontwikkelde. Ten opzichte van hen zijn zij weer beter die het vermogen tot horen ontwikkelden. (30) Beter dan zij zijn degenen die vormverschillen waarnemen en nog weer beter zijn zij die tanden in hun beide kaken hebben. Van hen zijn zij die meerdere ledematen hebben de betere. Onder hen zijn de vierbenigen de beter ontwikkelden en nog weer beter dan zij zijn de tweebenigen [de menselijke wezens]. (31) Onder de mensen is een samenleving met vier klassen de betere en van die klassen zijn de brahmanen het best ontwikkeld. Onder de brahmanen is hij die kennis heeft van de Veda's de beste en van hen is degene die op de hoogte is van de bedoeling van de Veda's nog weer beter [te weten het absolute van de waarheid te kennen in drie fasen: brahman, paramâtmâ en bhagavân]. (32)  Beter dan degene die weet heeft van de bedoeling van de Veda's is degene die aan alle twijfel een einde weet te maken en beter dan hij is de brahmaan die zijn vastgestelde plicht vervult. Beter dan hij is degene die daarin vrij is van wereldse gehechtheid en het allerbest ontwikkeld is hij die zijn rechtschapen plicht niet voor zichzelf alleen doet. (33) Daarom ken Ik geen persoon die groter is dan hij die met een toegewijde geest al zijn handelingen, rijkdom en leven zonder enige terughoudendheid aan Mij heeft opgedragen en standvastig tewerk gaat zonder een ander belang te dienen. (34) Zo iemand, die de Allerhoogste Heer, de Heerser over de individuele ziel, beschouwt als binnengegaan in al deze levende wezens in de vorm van Zijn expansie van de Superziel [het Paramâtmâ], gaat daarom met achting en respect gewetensvol om met zijn medeschepselen. (35) O dochter van Manu, iemand kan de Oorspronkelijke Persoon bereiken door ieder van de twee paden van bhakti en mystieke yoga afzonderlijk te volgen die Ik heb beschreven. (36) Deze [oorspronkelijke] gedaante van de Opperheer van het Brahman [de Allerhoogste Geest] en Paramâtmâ [het gepersonaliseerde lokale aspect], is de transcendentale, etherische persoonlijkheid van de primaire werkelijkheid [pradhâna], de allerbelangrijkste persoon, wiens handelingen allen spiritueel zijn.

(37) De [natuurlijke] tijd, die bekend staat als de goddelijke oorzaak van de verschillende verschijningsvormen van de levende wezens, vormt de reden waarom alle levende wezens die zichzelf als afzonderlijk bestaand beschouwen, van de grootste af aan, in angst leven. (38) Hij die vanbinnenuit in al de levende wezens doordringt, ieders ondersteuning vormt en [ze dan weer] vernietigt met behulp van andere levende wezens noemt men Vishnu, de genieter van alle offers die de tijdfactor is, de meester van alle meesters. (39) Er is niemand die Zijn voorkeur geniet, niemand is Zijn vriend of vijand. Hij draagt zorg voor hen die aandachtig zijn en van hen die onoplettend zijn is hij de vernietiger. (40-45) Hem voor wie bevreesd de wind waait en deze zon schijnt, voor wie bevreesd Indra de regens zendt en de hemellichamen aan de hemel stralen; Hem voor wie bevreesd de bomen, de klimplanten en de kruiden ieder op hun tijd bloemen dragen en vruchten voortbrengen; Hem uit angst voor wie de rivieren stromen en de oceanen niet overstromen, vanwege wie het vuur brandt en de aarde met haar bergen niet verzinkt; Hem vanwege wie de hemel lucht verschaft aan hen die ademhalen en onder wiens heerschappij het geheel van het universum uitdijt tot de volledige werkelijkheid [mahat-tattva] met haar zeven lagen [**]; Hem uit vrees voor wie de goden van de schepping en zo meer, die zorg dragen voor de basiskwaliteiten van de natuur, in deze wereld hun functies uitoefenen naar gelang de yuga's [zie 3.11] en onder wiens gezag al dit levende en levenloze staat; die oneindige, uiteindelijke heerser van de Tijd die zijn begin niet kent, is de onveranderlijke Schepper die mensen vormt uit mensen en met de dood een einde maakt aan de heerschappij van de dood.'

    

next                       

 
 Derde herziene editie, geladen 11 februari 2024.

   

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1-2

Devahűti zei: 'Beste meester, Je beschreef de specifieke kenmerken van de complete werkelijkheid van de materiële en persoonlijke natuur zoals die in de analytische [Sânkhya]filosofie worden vermeld als zijnde de belangrijkste. Wijdt nu alsJeblieft uit over het pad van de bhakti-yoga dat men de uiteindelijke bedoeling noemt.
Devahűti zei: 'De volledige werkelijkheid van de materiële en persoonlijke natuur is beschreven. Hun werkelijke aard werd in analytische termen uiteengezet. Alstublieft beste meester, verschaf me nu uitvoerig uitleg over het pad van bhakti-yoga, dat men ziet als de uiteindelijke bedoeling ervan. (Vedabase)

  

Tekst 3

Lieve Heer, beschrijf voor mij en de mensen in het algemeen de verschillende levensstadia en vormen van materieel bestaan, want aan de hand daarvan kan iemand volledig onthecht raken.

Lieve Heer, geef, voor mij en de mensen in het algemeen, de beschrijving van de veelvormige herhaling van geboorte en dood, waarmee een persoon volledig onthecht kan raken. (Vedabase)

 

Tekst 4

En wat kan Je zeggen over de aard van de Eeuwige Tijd, [de drijvende kracht van de natuur,] de vorm van de Allerhoogste Heer, van Jou als de heerser over alle heersers, onder wiens invloed de gewone man zich vroom gedraagt?

En oh, wat over de Eeuwige Tijd, die gedaante die, de Allerhoogste Heerser vertegenwoordigend en van Uw natuur de leiding hebbend over alle andere heersers, onder de invloed waarvan de mensen in het algemeen zich vroom gedragen? (Vedabase)

 

Tekst 5

Jij bent verschenen als de zon van het yogasysteem ter wille van de levende wezens gehecht aan materiële handelingen wiens intelligentie verblind is door vals ego en die, er moe van niemand te hebben tot wie ze zich kunnen wenden, voor een lange tijd in het duister tasten.'

Met de intelligentie aangaande de materiële handelingen, die de aangetrokken levende wezens begoochelt met vals ego en ze - voor lange tijd verblindend - zonder toevlucht vermoeid in het duister laat, bent U daadwerkelijk verschenen als de zon van het yogasysteem.' (Vedabase)

 

Tekst 6

Maitreya zei: 'Met waardering voor de woorden van Zijn moeder, o beste van de Kuru's, zei de grote en vriendelijke wijze tevreden en bewogen door mededogen het volgende.

Maitreya zei: 'De woorden van Zijn moeder verwelkomend, o beste der Kuru's, zei de grote en vriendelijke wijze, verheugd en bewogen door mededogen, het volgende. (Vedabase)

 

Tekst 7

De Allerhoogste Heer zei: 'Toewijding in de yoga  zo verschillend in haar verschijningsvormen, kent vele wegen, o edele dame, manieren van doen die laten zien hoe mensen overeenkomstig hun natuurlijke kwaliteiten hun eigen weg volgen.

De Allerhoogste Heer zei: 'Toewijding in de yoga, zo verschillend in haar verschijningsvormen, kent vele wegen, o nobele dame, die de manier laten zien waarop mensen naar gelang hun natuurlijke kwaliteiten hun eigen weg volgen. (Vedabase)

   

Tekst 8

Wat men voor Mij doet in een geest van geweld, trots en afgunst of kwaadwillig doet als een fractie, beschouwt men als handelingen in de geaardheid onwetendheid.

Wat uit liefde voor Mij hij ook moge doen, die van geweld, trots en afgunst is of in waarheid kwaad is als een zonderling, wordt beschouwd van de geaardheid onwetendheid te zijn. (Vedabase)

 

Tekst 9

Hij die Mij sektarisch aanbidt met beeltenissen en uit is op materiële zaken, roem en weelde, verkeert in de geaardheid hartstocht.

Hij in aanbidding tot Mij die uit is op materiële zaken, roem en weelde, moge de beeltenissen aanbidden; hij in zijn voorkeur om er tegenin te gaan, verkeert in de geaardheid hartstocht. (Vedabase)


Tekst 10

Iemand die er een alternatief gezichtspunt op nahoudt verkeert in goedheid als hij Mij aanbidt met het offeren van het resultaat van zijn handelen of als hij zich ter wille van de bovenzinnelijkheid wil bevrijden van karma [vruchtdragende handelingen].

Als men jegens het Allerhoogste handelt met de bedoeling zich los te maken van vruchtdragende handelingen of de resultaten te offeren, moge men aanbidden, als zodanig zijn aanbeden, of een andere overtuiging zijn toegedaan; zo een iemand verkeert in goedheid. (Vedabase)


Tekst 11-12

In geval van een ononderbroken stroom van gedachten in de richting van Mij die Zich in ieders hart bevindt - zoals ook het water van de Ganges voortdurend naar de oceaan stroomt - en als men slechts oren heeft naar Mijn kwaliteiten zonder zich te verliezen in nevenmotieven, is er sprake van een vertoon van zuivere toegewijde dienst, van bhakti voor de Hoogste Persoon.

Enkel horend over Mijn bovenzinnelijke kwaliteiten, heeft men jegens Mij, die verblijft in ieders hart, de continuering op de weg van het hart, zoals het water van de Ganges dat naar de zee vloeit. De manifestatie van de onvermengde yoga van toewijding waarlijk tentoongespreid zonder zich af te scheiden en zonder nevenmotieven, is de toewijding die is gericht op de Allerhoogste Persoonlijkheid. (Vedabase)


Tekst 13

Zonder Mij van dienst te zijn zullen zuivere toegewijden het niet aanvaarden - zelfs niet als hen dit wordt aangeboden - om te leven op dezelfde planeet, dezelfde weelde te genieten, persoonlijke omgang te hebben, dezelfde lichaamskenmerken te hebben of verenigd te zijn in eenheid [de vijf vormen van bevrijding genaamd sâlokya, sârshthi, sâmîpya, sârűpya en ekatva of sâyujya].

Zonder Mij van dienst te zijn, zullen zuivere toegewijden nog niet eens als hen dit wordt aangeboden, het aanvaarden om te leven op dezelfde planeet, dezelfde weelde te genieten, persoonlijke omgang te hebben, dezelfde lichaamskenmerken te hebben of in eenheid te verkeren [de vijf vormen van bevrijding genaamd sâlokya, sârshthi, sâmîpya, sârűpya en ekatva]. (Vedabase)

  

Tekst 14

Als men door middel van deze bhakti-yoga - die het hoogste platform wordt genoemd - erin slaagt om de drie geaardheden van de natuur de baas te zijn zoals Ik dat heb uitgelegd, bereikt men Mijn bovenzinnelijke natuur.

Waarlijk wordt deze toewijding in de yoga, zoals Ik die uit heb gelegd, het hoogste platform genoemd, waarmee men, de drie geaardheden te boven komend, reikt tot Mijn bovenzinnelijke natuur. (Vedabase)


Tekst 15

Als men z'n plicht doet zonder gehechtheid aan de resultaten is men sterker [in zijn yoga] en als men zonder onnodig geweld [zonder vlees te eten b.v.] regelmatig is in het doen van zijn yoga-oefeningen zal men het geluk vinden.

De eigen plicht gedaan zonder gehechtheid aan de resultaten is zegerijk in het doen van yoga en goedgunstig van regelmatige uitoefening zijnd zonder onnodig geweld. (Vedabase)

 

Tekst 16

In contact staand [met het ritueel] van het zien, respecteren, opdragen van mantra's en het positief benaderen van Mijn goedgunstigheid en verblijf, en over Mij nadenkend als zijnde aanwezig in alle levende wezens, is men van onthechting met de geaardheid goedheid.

Met achting voor het zegenrijke van Mij, in contact met het ritueel wat betreft Mijn gedaante, in lofprijzing en met het bieden van eerbetuigingen en over Mij denkend als aanwezig in alle levende wezens, leeft men met de geaardheid goedheid en in onthechting. (Vedabase)

 

Tekst 17-19

Middels zinsbeheersing en de juiste regulering [in yama en niyama, wat men niet en wel doet in de yoga *], door het grootste respect te koesteren voor de grote zielen, door mededogend te zijn met de armen en door vriendschappelijk om te gaan met gelijkgezinden; door te vernemen over spirituele zaken, door het zingen van Mijn heilige namen, door rechtdoorzee te zijn, er beschaafd gezelschap op na te houden en door geen vals ego te koesteren, raakt het bewustzijn van een persoon die met deze kwaliteiten zijn plicht doet jegens Mij volledig gezuiverd. Ongetwijfeld zal hij door enkel maar te vernemen over Mijn uitnemendheid Mij direct bereiken.

Door zins-beheersing en de juiste regulering [yama en niyama, wat men niet en wel doet in de yoga] is men van het grootste respect voor de grote zielen, mededogend met de armen en voorzeker een vriend met zijns gelijken.(Vedabase) Van het vernemen over spirituele zaken en door het zingen van Mijn heilige namen is men, recht door zee en van beschaafd gezelschap, aldus zonder vals ego. (Vedabase) Van een persoon raakt, met deze kwaliteiten van de plichtsbetrachting jegens Mij, het bewustzijn volledig gezuiverd; zonder twijfel reikt hij, met het vernemen over Mijn uitnemendheid, terstond tot Mij. (Vedabase)
 

Tekst 20

Zoals de reukzin het aroma opvangt dat vanaf zijn oorsprong via de lucht wordt meegevoerd, krijgt ook het bewustzijn via de yoga lucht van de Opperziel die onveranderlijk is.

Zoals de manier waarop de reukzin het aroma opvangt als het via de lucht wordt meegevoerd vanaf zijn oorsprong, zo ook krijgt het bewustzijn via de yoga lucht van de Opperziel die onveranderlijk is. (Vedabase)

 

Tekst 21

Een sterveling die wel Mijn beeltenis aanbidt maar geen achting heeft voor Mij, die in de vorm van de Superziel zich steeds bevindt in ieder levend wezen, is niet meer dan een meeloper.

Een sterfelijk mens die steeds zonder respect leeft voor Mij, de Superziel die zich bevindt in ieder levend wezen, is, met het aanbidden van de beeltenis, enkel aan het imiteren. (Vedabase)

 

Tekst 22

Iemand die met het aanbidden van Mijn beeltenis geen respect voor Mij heeft als de Hoogste Heerser en Superziel aanwezig in alle wezens, is in zijn onwetendheid enkel offers in de as aan het brengen.

Iemand die de beeltenis aanbidt en Mij niet respecteert als de Hoogste Heerser en Superziel aanwezig in alle wezens, is uit onwetendheid alleen maar bezig met het brengen van offers in de as. (Vedabase)

 

Tekst 23

Hij die Mij zijn respect betoont maar afgunstig is als er anderen bij zijn, leeft met zijn ingaan tegen anderen in vijandschap en zal nooit innerlijke vrede vinden.

Hij die Mij zijn respect betoont in afgunst op de aanwezigheid van anderen, leeft vijandig in oppositie met anderen en zal nooit een geest bereiken die in vrede is. (Vedabase)

 

Tekst 24

O zondeloze, Ik ben er zeker niet mee behaagd als degenen die erin geslaagd zijn Mij in de vorm van Mijn beeltenis met alles wat erbij hoort te aanbidden, geen respect hebben voor andere levende wezens.

O zondeloze, Ik ben er zeker niet mee behaagd als zij, die erin geslaagd zijn Mij in de vorm van Mijn beeltenis met alle toebehoren te aanbidden, geen respect hebben voor andere levende wezens. (Vedabase)

 

Tekst 25

Men moet de beeltenis van Mij, de Heer, aanbidden en zo meer, zolang men op zijn voordeel uit is [karma opbouwt] en niet inziet dat Ik mij ophoudt in het eigen hart en in het hart van anderen.

Men behoort te beginnen met de aanbidding van de beeltenis van Mij, de Allerhoogste Heerser, voor zolang men zijn voorgeschreven plichten niet vervuld, totdat men inziet dat Ik verblijf in het eigen hart en in het hart van allen. (Vedabase)

Tekst 26

In de vorm van de dood zal Ik angst scheppen in hen die onderscheid maken met betrekking tot het fysieke lichaam van zichzelf en anderen [zij die discrimineren naar ras of sekse].

Bij hen die discrimineren tussen zichzelf en een ander, er een andere kijk op na houdend wat betreft het lichaam, zal Ik, als de dood, grote angst veroorzaken.  (Vedabase)


Tekst 27

Daarom moet men, met liefdadigheid, respect en in vriendschap een ieder als zijn gelijke beschouwend, Mij gunstig stemmen, het Ene Ware Zelf aanwezig in allen.

Daarom moet men, door liefdadigheid en respect en in vriendschap elkaar beziend als gelijken, Mij als verblijvend in het Zelf van alle schepselen gunstig stemmen. (Vedabase)

 

Tekst 28

Levende wezens zijn beter ontwikkeld dan levenloze voorwerpen, beter dan bestaansvormen met levenstekenen, o gezegende, zijn bestaansvormen met een ontwikkeld bewustzijn en beter dan zij zijn degenen die hun zintuigelijke waarneming ontwikkelden.

Levende wezens zijn waarlijk beter dan levenloze voorwerpen, beter dan bestaansvormen met levenstekenen, o gezegende, zijn bestaansvormen met een ontwikkeld bewustzijn en beter dan hen zijn zij die ontwikkelde zintuigen hebben. (Vedabase)

 

Tekst 29

Onder hen zijn zij die smaak ontwikkelden beter dan zij die [enkel] hun tastzin ontwikkelden en beter dan zij zijn degenen waarbij de reuk zich ontwikkelde. Ten opzichte van hen zijn zij weer beter die het vermogen tot horen ontwikkelden.

Daarenboven, zijn zij die ontvankelijk zijn voor smaak beter dan zij die op aanraking uit zijn en beter dan zij zijn degenen die ten gunste van de reuk zijn; daarvan zijn weer beter zij die ontvankelijk zijn voor geluid. (Vedabase)

 

Tekst 30

Beter dan zij zijn degenen die vormverschillen waarnemen en nog weer beter zijn zij die tanden in hun beide kaken hebben. Van hen zijn zij die meerdere ledematen hebben de betere. Onder hen zijn de vierbenigen de beter ontwikkelden en nog weer beter dan zij zijn de tweebenigen [de menselijke wezens].

Beter dan zij zijn diegenen die ontvankelijk zijn voor verschillende verschijningsvormen en beter dan zij zijn zij die tanden hebben in beide kaken. Van hen zijn zij die meerdere ledematen hebben de betere. Van hen zijn de vierbenigen de beteren en beter dan hen zijn de tweebenigen [de menselijke wezens]. (Vedabase)

 

Tekst 31

Onder de mensen is een samenleving met vier klassen de betere en van die klassen zijn de brahmanen het best ontwikkeld. Onder de brahmanen is hij die kennis heeft van de Veda's de beste en van hen is degene die op de hoogte is van de bedoeling van de Veda's nog weer beter [te weten het absolute van de waarheid te kennen in drie fasen: brahman, paramâtmâ en bhagavân].

Onder hen is een samenleving met vier klassen de betere en daarvan is de brahmaan de beste. Daarenboven is onder de brahmanen voorzeker hij die kennis heeft van de Veda's de beste en beter dan hij is degene die van de bedoeling ervan op de hoogte is [het absolute van de waarheid te kennen in drie fasen: brahman, paramâtmâ en bhagavân]. (Vedabase)

 

Tekst 32

Beter dan degene die weet heeft van de bedoeling van de Veda's is degene die aan alle twijfel een einde weet te maken en beter dan hij is de brahmaan die zijn vastgestelde plicht vervult. Beter dan hij is degene die daarin vrij is van wereldse gehechtheid en het allerbest ontwikkeld is hij die zijn rechtschapen plicht niet voor zichzelf alleen doet

Beter dan degene die weet heeft van de bedoeling is degene die een einde maakt aan alle twijfels en beter dan hij is degene die de voor hem vastgestelde plichten doet. Van degenen die daarmee vrij zijn van wereldse gehechtheid is de rechtgeaarde die het niet voor zichzelf doet de beste. (Vedabase)

 

Tekst 33

Daarom ken Ik geen persoon die groter is dan hij die met een toegewijde geest al zijn handelingen, rijkdom en leven zonder enige terughoudendheid aan Mij heeft opgedragen en standvastig tewerk gaat zonder een ander belang te dienen.

Daarom ken ik geen persoon die groter is dan hij die met een toegewijde geest al zijn handelingen, rijkdom en leven zonder enige reserve aan Mij heeft opgedragen, tewerk gaand zonder ergens anders belang in te stellen en zonder zich af te scheiden. (Vedabase)

 

Tekst 34

Zo iemand, die de Allerhoogste Heer, de Heerser over de individuele ziel, beschouwt als binnengegaan in al deze levende wezens in de vorm van Zijn expansie van de Superziel [het Paramâtmâ], gaat daarom met achting en respect gewetensvol om met zijn medeschepselen.

Bedachtzaam betoont zo'n iemand respect voor al deze levende wezens, op die manier de Allerhoogste Heer, de Heerser over de individuele ziel, beschouwend als in hen binnengegaan middels Zijn expansie van de Superziel [het paramâtmâ]. (Vedabase)

 

Tekst 35

O dochter van Manu, iemand kan de Oorspronkelijke Persoon bereiken door ieder van de twee paden van bhakti en mystieke yoga afzonderlijk te volgen die Ik heb beschreven.

Door elk van de twee van toegewijde dienst en de yoga die Ik beschreef, o dochter van Manu, kan een persoon de Oorspronkelijke Persoon bereiken.  (Vedabase)

 

Tekst 36

Deze [oorspronkelijke] gedaante van de Opperheer van het Brahman [de Allerhoogste Geest] en Paramâtmâ [het gepersonaliseerde lokale aspect], is de transcendentale, etherische persoonlijkheid van de primaire werkelijkheid [pradhâna] de allerbelangrijkste persoon, wiens handelingen allen spiritueel zijn.

Deze gedaante van de Opperheer van brahman [de Allerhoogste Geest] en paramâtmâ [het gepersonaliseerde lokale aspect] is de transcendentale Oorspronkelijke Persoon van de primaire werkelijkheid [pradhâna], wiens handelingen allen van de geest zijn. (Vedabase)

 

Tekst 37

De [natuurlijke] tijd, die bekend staat als de goddelijke oorzaak van de verschillende verschijningsvormen van de levende wezens, vormt de reden waarom alle levende wezens die zichzelf als afzonderlijk bestaand beschouwen, van de grootste af aan, in angst leven.

De goddelijkheid van de tijd, als de oorzaak van de aldus bekende transformatie van de vormen van de levende wezens die hun oorsprong vinden in de Allerhoogste Geest, is de reden waarom al diegenen die zichzelf als afgescheiden beschouwen in angst leven. (Vedabase)

 

Tekst 38

Hij die vanbinnenuit in al de levende wezens doordringt, ieders ondersteuning vormt en [ze dan weer] vernietigt met behulp van andere levende wezens noemt men Vishnu, de genieter van alle offers die de tijdfactor is, de meester van alle meesters.

Hij die van binnenuit al de levende wezens binnengaat, vernietigt met die levende wezens en ieders ondersteuning is; Hij is genaamd Vishnu, de genieter van alle offers die die tijdfactor, de meester aller meesters, is. (Vedabase)

 

Tekst 39

Er is niemand die Zijn voorkeur geniet, niemand is Zijn vriend of vijand. Hij draagt zorg voor hen die aandachtig zijn en van hen die onoplettend zijn is hij de vernietiger.

Er is niemand die Zijn voorkeur geniet, noch is Hij gebonden aan of afkerig van wie dan ook; Hij draagt zorg voor hen die aandachtig zijn en van onoplettende personen is Hij de vernietiger. (Vedabase)

 

Tekst 40-45

Hem voor wie bevreesd de wind waait en deze zon schijnt, voor wie bevreesd Indra de regens zendt en de hemellichamen aan de hemel stralen; Hem voor wie bevreesd de bomen, de klimplanten en de kruiden ieder op hun tijd bloemen dragen en vruchten voortbrengen; Hem uit angst voor wie de rivieren stromen en de oceanen niet overstromen, vanwege wie het vuur brandt en de aarde met haar bergen niet verzinkt; Hem vanwege wie de hemel lucht verschaft aan hen die ademhalen en onder wiens heerschappij het geheel van het universum uitdijt tot de volledige werkelijkheid [mahat-tattva] met haar zeven lagen [**]; Hem uit vrees voor wie de goden van de schepping en zo meer, die zorg dragen voor de basiskwaliteiten van de natuur, in deze wereld hun functies uitoefenen naar gelang de yuga's [zie 3.11] en onder wiens gezag al dit levende en levenloze staat; die oneindige, uiteindelijke heerser van de Tijd die zijn begin niet kent, is de onveranderlijke Schepper die mensen vormt uit mensen en met de dood een einde maakt aan de heerschappij van de dood.'

Voor wie bevreesd de wind waait, voor wie bevreesd deze zon schijnt, voor wie bevreesd de regens door de Godheid worden gezonden en uit vrees voor wie de hemellichamen aan de hemel stralen, vanwege wie de bomen en de klimplanten bevreesd zijn en de kruiden ieder op hun tijd bloemen dragen als ook de vruchten verschijnen, in vrees de rivieren stromen en de oceanen niet overstromen, vanwege wie het vuur brandt en de aarde met zijn bergen niet verzinkt uit vrees voor Hem, door wie de hemel lucht geeft aan hen die ademhalen en onder wiens heerschappij het geheel van het universum uitdijt tot de volledige werkelijkheid [mahat-tattva] met haar zeven lagen [de zeven kos'a's of ook dvîpa's met hun bewustzijnstoestanden op het niveau van het fysieke, fysiologische, psychologische, intellectuele, het gelukzalige, het gewaar zijn en het ware zelf], uit vrees voor wie de goden die zorg dragen voor de geaardheden der natuur van deze wereld wat betreft de aangelegenheden van de schepping hun functies uitoefenen naar gelang de yuga's [zie 3-11], onder wiens gezag al dit levende en levenloze staat; die oneindige uiteindelijke beheerser van de Tijd die zonder een begin is, is de onveranderlijke Schepper die mensen vormt uit mensen en de heerschappij van de dood beëindigt middels de dood.' (Vedabase), (Vedabase), (Vedabase), (Vedabase), (Vedabase) & (Vedabase)

 

*: Naast de yama, de gelofte van de yoga over wat men niet moet doen zoals vermeld in 3.27: 6, bestaat de regulering van de discipline over wat men wel moet doen in niyama uit: innerlijke en uiterlijke reinheid, tevredenheid, boetvaardigheid, de studie van heilige geschriften en zich inzetten voor de Godspersoon. Zie ook Patańjali's Yoga-sűtra's II: 32.

**: De zeven kos'a's - vijf stuks uitgebreid met soms twee extra - of ook zeven dvîpa's met hun bewustzijnsniveau's op het vlak van het fysieke, vitale, psychologische, intellectuele, gelukzalige, zelfbewuste en ware zelf.

 

 

 

 

 

 

 Creative Commons
              License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
De afbeelding van de mediteerder in de sfeer van de chakra's
is
SharaAlike ©  van Pieter Weltevrede. Bron.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd


 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties