regelbalk 



 

Canto 4

Nârada Muni

 

 

Hoofdstuk 11: Svâyambuva Manu Raadt Dhruva Mahârâja aan met Vechten te Stoppen

(1) Maitreya zei: 'Nadat hij de woorden van de wijzen had gehoord beroerde Dhruva water en legde hij een pijl die door Nârâyana was gemaakt op zijn boog. (2) Zo gauw hij dit wapen van Nârâyana op zijn boog had aangelegd, werden snel de illusies die waren geschapen door de Yaksha's verdreven, o Vidura, precies zoals woede en pijn worden verdreven door het rijpen van geestelijke kennis. (3) Met het hem geschonken wapen op zijn boog sprongen daaruit gouden pijlen voort met veren als die van zwanen die, met het luide geluid van pauwen die een bos binnengaan, de vijandelijke soldaten doorboorden. (4) Over die scherpgepunte pijlen van alle kanten op het slagveld, wonden de Yaksha's zich verschrikkelijk op zodat ze zich met opgeheven wapens woedend in zijn richting spoedden, zoals slangen met uitstaande halzen dat doen uitvallend tegen Garuda. (5) Met zijn pijlen doorsneed hij de armen, benen, nekken en buiken van al de Yaksha's die in de slag op  hem afkwamen. Hij zond ze allemaal naar de plaats boven de zon waarheen van oudsher zij die hun zaad opwaarts sturen [de celibatairen] zich begeven. (6) Toen hij zag hoe de Yaksha's, die feitelijk niks misdaan hadden, massaal werden gedood door de man met de prachtige strijdwagen, was de grootvader, de Manu, zo genadig samen met de grote wijzen de zoon van Uttânapâda te benaderen om hem te instrueren. (7) Manu zei: 'Genoeg mijn zoon, hou op met het doden van deze goede kerels die je niets hebben misdaan. Je bevindt je met een dergelijke escalatie van geweld op het pad van onwetendheid en zonde. (8) O mijn beste, deze onderneming van je om de Yaksha's te doden die niet zondigden, is ongepast voor een lid van onze familie en is, zo zeggen de wijzen, verboden. (9) Natuurlijk, mijn beste, ben je bedroefd over de dood van je broeder waar je om geeft, maar nu heeft de overtreding van één Yaksha geleid tot het doden van zijn vele metgezellen. (10) Zeer zeker is dit doden van levende wezens nimmer de aangewezen weg voor hen die eerlijk de weg van de Heer van de Zintuigen bewandelen. Als men het lichaam voor het zelf houdt is men als de dieren. (11) Door te mediteren op de Superziel die aanwezig is in alle levende wezens, heb je de verblijfplaats bereikt van Heer Hari die zo moeilijk gunstig te stemmen is. Je hebt door zo van aanbidding te zijn de allerhoogste positie van Vishnu bereikt.  (12) Hoe kan jij als iemand die, met het genieten van de achting van de Heer Zijn toegewijden, door hen altijd wordt herinnerd, hoe kan jij die, als een voorbeeld voor anderen, zweert bij het heilige, je nu overgeven aan zo iets abominabels?

pleasing the Lord
(13) Als men verdraagzaam, vriendelijk, genadig en gelijkgezind is jegens alle levende wezens zal de Ziel van Allen, de Allerhoogste Heer, zeer tevreden zijn. (14) De Allerhoogste Heer behagend zal een persoon, bevrijd van de basiskwaliteiten van de materiële natuur en vrij van zorgen over zijn individuele bestaan, een onbegrensde geestelijke gelukzaligheid bereiken [brahma nirvâna]. (15) De man en de vrouw evolueerden [onder de dwingende kracht van de Tijd] uit de vijf elementen van de materie en uit hun seksualiteit ontstonden er in deze wereld nog meer mannen en vrouwen. (16) Aldus, o Koning, vindt, met de begoochelende energie van het Allerhoogste Zelf, de schepping, handhaving en vernietiging plaats als gevolg van de interactie van de natuurlijke basiskwaliteiten. (17) Zoals ijzer wordt bewogen [door een magneet] moet deze wereld van oorzaak en gevolg worden beschouwd als bewogen door de achterliggende oorzaak [van] de oorspronkelijke en meest verheven Persoon die vrij is van de natuurlijke basiskwaliteiten. (18) Onder de invloed van het, zonder twijfel moeilijk te doorgronden, vermogen van de Almachtige in de vorm van de kracht van de Tijd, resulteerde de interactie [of verstoring van het evenwicht] van de geaardheden van de natuur in deze verscheidenheid aan energieën. Op deze verscheidenheid oefent de Allerhoogste Persoonlijkheid Zijn invloed uit, ook al is Hij niet degene die handelt, en in die verscheidenheid voert Hij tot de dood, hoewel Hij niet degene is die doodt. (19) Hij die geen einde kent maakt in de vorm van de Tijd aan alles een eind, Hij die geen begin kent vormt van alles het begin, Hij die onuitputtelijk is roept het ene levende wezen in het leven via het andere en Hij als de dood maakt een einde aan alles wat doodt. (20) Als de dood ieders leven binnendringend is niemand Zijn bondgenoot of vijand. Al de combinaties van elementen [organisch en anorganisch] volgen hulpeloos Zijn bewegen als stofdeeltjes voortgedreven door de wind. (21) Vrij van een korte of een lange levensduur zoals die geldt voor wezens die geboren worden, bevindt de Almachtige zich immer in Zijn bovenzinnelijke positie en kent Hij de begeertigen de resultaten van hun handelen toe. (22) Sommigen, o Koning, verklaren dit karma [de werklast van vruchtdragende handelingen] als zijnde het gevolg van iemands eigen aard of als teweeggebracht door anderen, o beschermer van de mensen. Sommigen zeggen dat het aan de tijd te wijten is, anderen verwijzen naar het lot, terwijl nog weer anderen het toeschrijven aan de begeerte van het levend wezen. (23) Wie, mijn beste kerel, kan nu ooit de bedoelingen doorgronden van Hem die onze oorsprong is, Hij van de bovenzinnelijkheid die vanuit de niet-manifeste werkelijkheid [pradhâna] aanleiding geeft tot de verschillende energieën en natuurkrachten?

(24) Op dezelfde manier, mijn zoon, zijn al deze volgelingen van Kuvera [de hemelse schatbewaarder] niet de moordenaars van je broer. Alleen God is de oorzaak van geboorte en dood van een levend wezen, mijn beste. (25) Hij schept het universum en handhaaft en vernietigt het ook. Daarenboven raakt Hij niet verstrikt door de werking van  de natuurlijke geaardheden, want Hij [vrij als Hij is van vals ego] identificeert zich niet met een materieel lichaam. (26) Deze Superziel, de beheerser en handhaver van alle vormen van leven, brengt voort, koestert en verslindt, gebruikmakend van de kracht van Zijn eigen uitwendige energie. (27) Aan Hem, mijn beste zoon, de Allerhoogste van de dood en onsterfelijkheid die in alle opzichten het uiteindelijke doel van overgave vormt voor de gehele wereld, dragen alle toegewijden en belangrijke persoonlijkheden van de schepping hun offergaven op, beheerst als ze zijn door Hem zoals stieren worden beheerst met een touw door hun neus. (28) Nog maar vijf jaar oud verliet je je moeder met je hart vol verdriet over de woorden van je stiefmoeder en ging je naar het bos om de Heer te aanbidden met verstervingen. Aldus bereikte je de hoogste positie in al de drie werelden. (29) Wendt je vrij van woede door Hem in gedachten te houden, mijn beste, tot het ene onfeilbare, spirituele zelf [het Brahman] dat zich in het voorbije bevindt en probeer, met de ziel voor ogen, de onbesmette staat te ontdekken van waaruit al deze verdeeldheid wordt begrepen als valsheid [als slechts een overdekking]. (30) Als je dan bovenzinnelijke dienst verleent aan de Ziel Vanbinnen van de Allerhoogste Heer die het onbegrensde reservoir van alle genoegen is behept met alle vermogens, zal je zeer spoedig de knoop van illusie van het 'ik' en 'mijn' ontwarren en aldus stevig verankerd zijn.

(31) Beheers enkel je woede -  de belangrijkste vijand van de goedheid - en al het goede fortuin zal je deelachtig zijn. Door consequent vast te houden aan deze les, beste Koning, zal die [richtlijn] werken als een medicinale behandeling voor een ziekte. (32) Een intelligent iemand die zijn ziel vrij van angst wil zien, moet zich nimmer door woede laten leiden, want iedereen is beducht voor degene die door woede wordt beheerst. (33) Door woedend de Yaksha's te doden van wie je dacht dat ze je broer hadden gedood, heb je Kuvera, de broeder van S'iva geminacht. (34) Ga en beweeg hem onmiddellijk tot vrede, mijn zoon. Breng hem in vriendelijke bewoordingen respectvol je eerbetuigingen, voordat de wraak van de[ze] grote zielen onze familie verslaat.'

(35) Nadat Manu Svâyambhuva zijn kleinzoon aldus had geïnstrueerd, ontving hij van hem zijn eerbetuigingen en vertrok hij samen met de wijzen naar zijn verblijfplaats.'

     

next                     

 
Derde herziene editie, geladen 26 augustus 2017.

 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

Maitreya zei: 'Nadat hij de woorden van de wijzen had gehoord beroerde Dhruva water en legde hij een pijl die door Nârâyana was gemaakt op zijn boog. 
 Maitreya zei: 'Nadat hij de woorden van de wijzen gehoord had, beroerde Dhruva water en legde hij een pijl gemaakt door Nârâyana op zijn boog. (Vedabase)

 

Tekst 2

Zo gauw hij dit wapen van Nârâyana op zijn boog had aangelegd, werden snel de illusies die waren geschapen door de Yaksha's verdreven, o Vidura, precies zoals woede en pijn worden verdreven door het rijpen van geestelijke kennis. 

Zo gauw hij, met dit wapen van Nârâyana op zijn boog, had aangelegd, werden snel de illusies, geschapen door de Yaksha's, verdreven, o Vidura, precies zoals plezier en pijn dat zijn met dagende kennis. (Vedabase)

 

Tekst 3

Met het hem geschonken wapen op zijn boog sprongen daaruit gouden pijlen voort met veren als die van zwanen die, met het luide geluid van pauwen die een bos binnengaan, de vijandelijke soldaten doorboorden. 

Met het hem geschonken wapen op zijn boog, sprongen daaruit gouden pijlen met veren als die van zwanen voort die, met het luide geluid van pauwen die een bos binnengaan, bij de vijandelijke soldaten binnendrongen. (Vedabase)

 

Tekst 4

Over die scherpgepunte pijlen van alle kanten op het slagveld, wonden de Yaksha's zich verschrikkelijk op zodat ze zich met opgeheven wapens woedend in zijn richting spoedden, zoals slangen met uitstaande halzen dat doen uitvallend tegen Garuda.

Over die scherpgepunte pijlen waren de Yaksha's, verspreid op het slagveld, verschrikkelijk opgewonden en spoedden ze zich woedend in zijn richting, met opgeheven wapens, zoals slangen met uitstaande halzen dat doen tegen Garuda. (Vedabase)

 

Tekst 5

Met zijn pijlen doorsneed hij de armen, benen, nekken en buiken van al de Yaksha's die in de slag op hem afkwamen. Hij zond ze allemaal naar de plaats boven de zon waarheen van oudsher zij die hun zaad opwaarts sturen [de celibatairen] zich begeven. 

Met zijn pijlen doorsneed hij de armen, benen, nekken en buiken van al de Yaksha's die in de slag op hem afkwamen en zond hij ze naar de plaats boven de zon waarheen van oudsher zij die hun zaad opwaarts sturen [de celibatairen] gaan.  (Vedabase)

 

Tekst 6

Toen hij zag hoe de Yaksha's, die feitelijk niks misdaan hadden, massaal werden gedood door de man met de prachtige strijdwagen, was de grootvader, de Manu, zo genadig samen met de grote wijzen de zoon van Uttânapâda te benaderen om hem te instrueren.
Toen hij zag hoe die Yaksha's door hem die de beste strijdwagen had werden gedood, terwijl ze feitelijk zonder overtreding waren, benaderde de grootvader, de Manu, tezamen met de grote wijzen, vanuit zijn genade de zoon van Uttânapâda om hem te instrueren. (Vedabase)

 

Tekst 7

Manu zei: 'Genoeg mijn zoon, hou op met het doden van deze goede kerels die je niets hebben misdaan. Je bevindt je met een dergelijke escalatie van geweld op het pad van onwetendheid en zonde. 

Manu zei: 'Genoeg mijn zoon, met het doden van deze Yaksha's die je niets hebben misdaan, bevindt je je met een dergelijke escalatie van geweld op het pad der onwetendheid en zonde. (Vedabase)

 

Tekst 8

O mijn beste, deze onderneming van je om de Yaksha's te doden die niet zondigden, is ongepast voor een lid van onze familie en is, zo zeggen de wijzen, verboden.

O mijn beste, deze onderneming de Yaksha's te doden die niet zondigden, is niet gepast voor onze familie en is, om de waarheid te spreken, verboden. (Vedabase)

 

Tekst 9

Natuurlijk, mijn beste, ben je bedroefd over de dood van je broeder waar je om geeft, maar nu heeft de overtreding van één Yaksha geleid tot het doden van zijn vele metgezellen.

Natuurlijk, mijn beste, ben je bedroefd over de dood van de broeder waar je om geeft, maar nu heeft de overtreding van één Yaksha geleid tot het doden van de velen van zijn metgezellen. (Vedabase)

 

Tekst 10

Zeer zeker is dit doden van levende wezens nimmer de aangewezen weg voor hen die eerlijk de weg van de Heer van de Zintuigen bewandelen. Als men het lichaam voor het zelf houdt is men als de dieren.

Zeer zeker is dit doden van levende wezens nimmer de aangewezen weg voor hen die eerlijk zijn in het volgen van de weg van de Heer der Zinnen; het lichaam voor het zelf houdend is men als de dieren. (Vedabase)

 

Tekst 11

Door te mediteren op de Superziel die aanwezig is in alle levende wezens, heb je de verblijfplaats bereikt van Heer Hari die zo moeilijk gunstig te stemmen is. Je hebt door zo van aanbidding te zijn de allerhoogste positie van Vishnu bereikt. 

Met meditatie op de Superziel aanwezig in alle levende wezens, heb je de verblijfplaats bereikt van Heer Hari, die zo moeilijk gunstig te stemmen is, en heb je de allerhoogste positie van Vishnu bereikt. (Vedabase)

 

Tekst 12

Hoe kan jij als iemand die, met het genieten van de achting van de Heer Zijn toegewijden, door hen altijd wordt herinnerd, hoe kan jij die, als een voorbeeld voor anderen, zweert bij het heilige, je nu overgeven aan zo iets abominabels?

Als je zo'n persoon bent, die door Hem altijd in heugenis verkeert van wat het Zijne is, en eveneens geacht wordt door hen die toegewijd zijn, hoe dan, zwerend bij het heilige een voorbeeld vormend, kan je dan een dergelijk abominabel iets ondernemen? (Vedabase)

 

Tekst 13

Als men verdraagzaam, vriendelijk, genadig en gelijkgezind is jegens alle levende wezens zal de Ziel van Allen, de Allerhoogste Heer, zeer tevreden zijn.

Met een houding van universele tolerantie, vriendschap en genade jegens alle levende wezens, is men ook in evenwicht en daarmee is de Ziel van Allen, de Allerhoogste Heer zeer ingenomen. (Vedabase)

 

Tekst 14

De Allerhoogste Heer behagend zal een persoon, bevrijd van de basiskwaliteiten van de materiële natuur en vrij van zorgen over zijn individuele bestaan, een onbegrensde geestelijke gelukzaligheid bereiken [brahma nirvâna].

De Allerhoogste Heer behagend is een persoon bevrijd van de geaardheden der materiële natuur en vrij van de zorgen over zijn individuele bestaan; hij bereikt de geestelijke gelukzaligheid van het Onbegrensde [brahma nirvânam]. (Vedabase)

 

Tekst 15

De man en de vrouw evolueerden [onder de dwingende kracht van de Tijd] uit de vijf elementen van de materie en uit hun seksualiteit ontstonden er in deze wereld nog meer mannen en vrouwen.

Uit de vijf elementen der materie ontwikkelden zich de man en de vrouw en door hun seksualiteit kwamen er zelfs nog meer mannen en vrouwen op deze wereld. (Vedabase)

 

Tekst 16

Aldus, o Koning, vindt, met de begoochelende energie van het Allerhoogste Zelf, de schepping, handhaving en vernietiging plaats als gevolg van de interactie van de natuurlijke basiskwaliteiten.

Aldus, o Koning, vindt, door de bedrieglijke energie van het Allerhoogste Zelf, de schepping, handhaving en vernietiging, en de interactie van de geaardheden plaats. (Vedabase)

 

Tekst 17

Zoals ijzer wordt bewogen [door een magneet] moet deze wereld van oorzaak en gevolg worden beschouwd als bewogen door de achterliggende oorzaak [van] de oorspronkelijke en meest verheven Persoon die vrij is van de natuurlijke basiskwaliteiten.

Zoals ijzer dat wordt bewogen door een magneet moet dan deze wereld worden beschouwd als bewogen door de achterliggende oorzaak van de ongemanifesteerde, onaangedane, Oorspronkelijke Persoon der Wijsheid. (Vedabase)

 

Tekst 18

Onder de invloed van het, zonder twijfel moeilijk te doorgronden, vermogen van de Almachtige in de vorm van de kracht van de Tijd, resulteerde de interactie [of verstoring van het evenwicht] van de geaardheden van de natuur in deze verscheidenheid aan energieën. Op deze verscheidenheid oefent de Allerhoogste Persoonlijkheid Zijn invloed uit, ook al is Hij niet degene die handelt, en in die verscheidenheid voert Hij tot de dood, hoewel Hij niet degene is die doodt.

Verdeeld door de kracht van de Tijd, die de Allerhoogste Heer is, die, hoewel Zijn vermogen zich betrekt op de drie geaardheden, niet degene is die handelt, noch de doder is hoewel Hij doodt, vindt zonder twijfel echter dit alles plaats door het onpeilbare vermogen van de Almachtige. (Vedabase)
 
Tekst 19

Hij die geen einde kent maakt in de vorm van de Tijd aan alles een eind, Hij die geen begin kent vormt van alles het begin, Hij die onuitputtelijk is roept het ene levende wezen in het leven via het andere en Hij als de dood maakt een einde aan alles wat doodt.

Hij, de oneindige Tijd, maakt overal een eind aan; zonder een aanvang is Hij het begin van alles; zonder af te nemen is Hij er de oorzaak van dat het levend wezen wordt geboren en dat het eindige door de dood wordt gedood. (Vedabase)

 

Tekst 20

Als de dood ieders leven binnendringend is niemand Zijn bondgenoot of  vijand. Al de combinaties van elementen [organisch en anorganisch] volgen hulpeloos Zijn bewegen als stofdeeltjes voortgedreven door de wind.

Niemand is werkelijk Zijn bondgenoot of Zijn definitieve vijand; van het Allerhoogste in de vorm van de Tijd, die gelijkelijk ingang heeft bij alle levende wezens, zijn degenen met karma, alsmede de andere materiële elementen, aan Zijn bewegen ondergeschikt, zoals stofdeeltjes bewogen door de wind. (Vedabase)

 

Tekst 21

Vrij van een korte of een lange levensduur zoals die geldt voor wezens die geboren worden, bevindt de Almachtige zich immer in Zijn bovenzinnelijke positie en kent Hij de begeertigen de resultaten van hun handelen toe.

Vrij van een korte of een lange levensduur zoals die geldt voor de wezens die geboren worden, bevindt de Almachtige zich immer in Zijn eigen bovenzinnelijke positie en beloont Hij de levende wezens die onderworpen zijn aan de wetten van karma.  (Vedabase)

 

Tekst 22

Sommigen, o Koning, verklaren dit karma [de werklast van vruchtdragende handelingen] als zijnde het gevolg van iemands eigen aard of als teweeggebracht door anderen, o beschermer van de mensen. Sommigen zeggen dat het aan de tijd te wijten is, anderen verwijzen naar het lot, terwijl nog weer anderen het toeschrijven aan de begeerte van het levend wezen.

Sommigen verklaren dat karma [of het verdeeld zijn in vruchtdragende handelingen] als ontspringend aan de eigen bijzondere aard of als teweeggebracht door de anderen, o beschermer der mensen; sommigen zeggen dat het aan de tijd te wijten is, anderen verwijzen naar het lot, terwijl nog weer anderen het toeschrijven aan de begeerte van het levend wezen. (Vedabase)

 

Tekst 23

Wie, mijn beste kerel, kan nu ooit de bedoelingen doorgronden van Hem die onze oorsprong is, Hij van de bovenzinnelijkheid die vanuit de niet-manifeste werkelijkheid [pradhâna] aanleiding geeft tot de verschillende energieën en natuurkrachten?

O mijn beste, derhalve kan voorzeker niemand ooit het grote ontwerp kennen van de Oorspronkelijke Oorzaak, het Ongemanifesteerde van de Bovenzinnelijkheid van Hem die de verscheidene energieën opwekt. (Vedabase)

 

Tekst 24

Op dezelfde manier, mijn zoon, zijn al deze volgelingen van Kuvera [de hemelse schatbewaarder] niet de moordenaars van je broer. Alleen God is de oorzaak van geboorte en dood van een levend wezen, mijn beste.

Nimmer, mijn zoon, zijn ook al dezen die de volgelingen van Kuvera [de hemelse schatbewaarder] zijn de doders van je broeder; de oorzaak van geboorte en dood van een levend wezen, mijn beste, ligt ontwijfelbaar bij God. (Vedabase)

 

Tekst 25

Hij schept het universum en handhaaft en vernietigt het ook. Daarenboven raakt Hij niet verstrikt door de werking van  de natuurlijke geaardheden, want Hij [vrij als Hij is van vals ego] identificeert zich niet met een materieel lichaam.

Het is Hij die het universum schept en ook zeker handhaaft en vernietigt; daarenboven raakt Hij, omdat Hij zonder ego is, niet verstrikt door het optreden van de natuurlijke geaardheden. (Vedabase)

 

Tekst 26

Deze Superziel, de beheerser en handhaver van alle vormen van leven, brengt voort, koestert en verslindt, gebruikmakend van de kracht van Zijn eigen uitwendige energie.

Deze Superziel, beheerser en handhaver van alle vormen van leven, brengt voort, verslindt en koestert, gebruikmakend van de kracht van Zijn eigen uitwendige energie. (Vedabase)

 

Tekst 27

Aan Hem, mijn beste zoon, de Allerhoogste van de dood en onsterfelijkheid die in alle opzichten het uiteindelijke doel van overgave vormt voor de gehele wereld, dragen alle toegewijden en belangrijke persoonlijkheden van de schepping hun offergaven op, beheerst als ze zijn door Hem zoals stieren worden beheerst met een touw door hun neus.

Aan Hem, zo zeker het Allerhoogste van de dood en de onsterfelijkheid, mijn beminde, dat in alle opzichten het uiteindelijk doel van overgave is van de wereld, dragen allen die toegewijd zijn hun offergaven op, zonder mankeren daarin beheerst als stieren door een touw door hun neus. (Vedabase)

Tekst 28

Nog maar vijf jaar oud verliet je je moeder met je hart vol verdriet over de woorden van je stiefmoeder en ging je naar het bos om de Heer te aanbidden met verstervingen. Aldus bereikte je de hoogste positie in al de drie werelden.

Als iemand van slechts vijf jaar oud verliet je je moeder, in je hart bedroefd door de woorden van je stiefmoeder, en ging je naar het bos om de Heer met ontzeggingen te aanbidden en aldus heb je een toppositie over de drie werelden bereikt. (Vedabase)

 

Tekst 29

Wendt je vrij van woede door Hem in gedachten te houden, mijn beste, tot het ene onfeilbare, spirituele zelf [het Brahman] dat zich in het voorbije bevindt en probeer, met de ziel voor ogen, de onbesmette staat te ontdekken van waaruit al deze verdeeldheid wordt begrepen als valsheid [als slechts een overdekking].

Indachtig dat van Hem, mijn dierbare, wendt jezelf vrij van woede tot het ene onfeilbare, spirituele zelf [het Brahman] dat zich in het transcendentale bevindt en probeer het onbesmette te ontdekken van waaruit al deze verdeeldheid zich als onwaarheid toont. (Vedabase)

 

Tekst 30

Als je dan bovenzinnelijke dienst verleent aan de Ziel Vanbinnen van de Allerhoogste Heer die het onbegrensde reservoir van alle genoegen is behept met alle vermogens, zal je zeer spoedig de knoop van illusie van het 'ik' en 'mijn' ontwarren en aldus stevig verankerd zijn.

Door te dien tijde dienst te verlenen aan de Superziel van de Allerhoogste Heer, die het onbegrensde reservoir van alle genoegen is behept met alle vermogens, zal je zeer spoedig de knoop der illusie van het 'ik' en 'mijn' ontwarren en aldus stevig verankerd zijn. (Vedabase)

 

Tekst 31

Beheers enkel je woede -  de belangrijkste vijand van de goedheid - en al het goede fortuin zal je deelachtig zijn. Door consequent vast te houden aan deze les, beste Koning, zal die [richtlijn] werken als een medicinale behandeling voor een ziekte.

Beheers enkel je woede - het is de vijand van alle goedheid - en al het goede fortuin zal je deelachtig zijn; het steeds hierover vernemen mijn beste Koning, zal uitwerken als een medicinale behandeling op een ziekte. (Vedabase)

 

Tekst 32

Een intelligent iemand die zijn ziel vrij van angst wil zien, moet zich nimmer door woede laten leiden, want iedereen is beducht voor degene die door woede wordt beheerst.

Nooit behoort een geleerd persoon die de ziel zijn vrijheid van angst verlangt, onder de controle van woede te staan, daar een ieder zich hoedt voor de persoon die er door overmand is. (Vedabase)

 

Tekst 33

Door woedend de Yaksha's te doden van wie je dacht dat ze je broer hadden gedood, heb je Kuvera, de broeder van S'iva geminacht.

Je bevond je in overtreding jegens Kuvera, de broeder van S'iva, woedend de Yaksha's dodend van wie je dacht dat ze je broer hadden gedood. (Vedabase)

 

Tekst 34

Ga en beweeg hem onmiddellijk tot vrede, mijn zoon. Breng hem in vriendelijke bewoordingen respectvol je eerbetuigingen, voordat de wraak van de[ze] grote zielen onze familie verslaat.'

Breng hem onverwijld tot vrede, mijn zoon, door hem in vriendelijke bewoordingen respectvol je eerbetuigingen te bieden, vooraleer de wrake der groten onze familie zal aantasten.' (Vedabase)

 

Tekst 35

Nadat Manu Svâyambhuva zijn kleinzoon aldus had geïnstrueerd, ontving hij van hem zijn eerbetuigingen en vertrok hij samen met de wijzen naar zijn verblijfplaats.'

Nadat Manu Svâyambhuva zijn kleinzoon had geïnstrueerd ontving hij van hem zijn eerbetuigingen en ging hij tezamen met de wijzen naar zijn verblijfplaats. (Vedabase)

 

 

 

 

 

 

Creative Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de

Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License
.

De afbeelding is getiteld: 'Krishna Dancing with Gopis in Vrindavan',
Folio from a Balagopalastuti (Praise for the Young Lord of the Cowherds), '
India, Gujarat, South Asia circa 1450-1475. Ter beschikking gesteld door LACMA.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd



 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties