Lopende
vertaling hoofdstuk 1: vers 1.1 - 1.8 . (1)
[Tijd: 3102 B.C.] Dhritarâstra [de
blinde oom van de Pândava's, de zoons van koning
Pându] zei: " Te Kuruksetra, een pelgrimsoord,
verzamelden zich mijn partij en de zoons van Pându,
ernaar uitziend om te vechten. Wat deden ze, o Sanjaya?"
(2)
Sanjaya zei: " Toen hij de formatie van de soldaten van
de Pândava's zag, benaderde koning Duryodhana
[de aanvoerder van de zoons van Dhritarâstra,
de Kuru's] zijn leraar
[Dronâcârya] en zei:
(3)
' Zie toch hoe de zoons van Pându [een broer
van Dhritarâstra en de vader van de
Pândava's], o leraar, zijn opgesteld als een
grote strijdmacht door de zoon van Drupada [de
schoonvader van Arjuna die de Pândava's
aanvoert], uw intelligente leerling
[Dhristadyumna]. (4)
Er bevinden zich daar helden en machtige boogschutters
die in het gevecht gelijk zijn aan Bhîma en Arjuna
[twee van de vijf zonen van Pându] zoals
Yuyudhâna en Virata als ook Drupada zelf, die ook
een grote krijgsheer is.
(5)
Dhrstaketu, Cekitâna, Kâsîrâja,
en ook de zeer machtige Purujit, Kuntîbhoja en
Saibya zijn er daar, allen grote helden in de
samenleving. (6)
Yudhâmanyu, de krachtige Uttamaujâ, de zeer
machtige zoon van Subhadrâ [een zus van
Krishna, een vrouw van Arjuna] en de zoons van
Draupadî zijn zeker allen grote
strijdwagenvechters.
(7)
Maar te uwer informatie, o beste onder de tweemaal
geborenen, laat me u ook vertellen over de bijzonder
krachtige aanvoerders van onze soldaten.
(8)
Van de zijde van uw goede zelf zijn er daar grootvader
Bhîsma als ook Karna, Kripa, en
Asvatthâmâ, Vikarna en de zoon van Somadatta
[Bhurisravâ], die zeker ook altijd zegerijk
in de strijd zijn. Vertaling:
Anand Aadhar Prabhu,
BHAGAVAD
GÎTÂ
de links leiden naar de versie van Prabhupâda
hieronder
met een commentaar van Aadhar.
met
de oorspronkelijke
english
version
en het woord-voor-woord
Sanskriet.
H O
O F D S T U K 1 H e
t S l a g v e l d v a n K u r u k s
e t r a 1.1.
Dhritarâstra zei: O Sanjaya, nadat mijn zoons en
de zoons van Pându, verlangend naar de strijd, zich
op het bedevaartsveld Kuruksetra hadden verzameld, - wat
zeiden ze? (*) T o
e l i c h t i n g 'Ik werd geboren in het
diepste duister der onwetendheid en mijn geestelijk
leraar opende mijn ogen met de fakkel der kennis. Ik buig
me eerbiedig voor hem neer'... Zo begint de toegewijde
als hij iets wil uitleggen over K
r i s h n a,
als eerbetoon aan de leraar. De leerling spreekt alleen
gezaghebbend als hij zijn leraar respekteert. Sanjaya is
degene die de woorden van K
r i s h n a
doorgaf aan de oom van A
r j u n a,
Dhritarâstra. A r j u n a is degene tot wie
K
r i s h n a
zich richt in het Lied van God, de
B h a g a v a d G î t
â. De
neven van A
r j u n a
hadden hem van zijn erfrechten beroofd en deze wilde er
niet voor vechten om ze terug te krijgen.
K
r i s h n a
geeft duidelijk te kennen dat A
r j u n a zich
in de strijd moet werpen, ookal is het zijn familie waar
hij tegen vechten moet. Sanjaya is secretaris van de
blinde oom van A
r j u n a en
verslag gevend van de strijd was hij in staat de woorden
van K
r i s h n a
letterlijk te herhalen. Dit gebeurde ± 5000 jaar
geleden, een tijd waarin mensen, naar het verslag van
V
y â s a d e v a,
heel andere geestelijke vermogens hadden dan nu (
V
y â s a d e v a
was de geestelijk leraar van Sanjaya en stelde de
G
î t â
op schrift als onderdeel van het epos het
M
a h â b h â r a
t dat de
geschiedenis van de toenmalige wereldheerschappij van
India, Bhâratavarsa beschrijft). Deze capaciteit
van Sanjaya is er een voorbeeld van. Sanjaya wist wat
K
r i s h n a zei
zonder er recht naast te staan. Dit telepatisch vermogen
maakte het mogelijk dat wij nu dit verhaal kunnen volgen.
De geestelijke cultuur was in die tijd zo sterk dat men
vrijwel geen boeken nodig had en men ook nauwlijks hoefde
te schrijven. Men trainde alles op het geheugen en was er
dus op gebrand een zo zuiver mogelijk kanaal van
ontvangst te zijn. Sanjaya had een heel bijzonder talent
om zich open te stellen voor de geest van
K
r i s h n a.
Dit soort talenten ontwikkelt zich alleen in een nauwe
relatie tussen leraar en leerling. In feite is men niet
goed in staat geestelijk helder waar te nemen zonder een
dergelijke relatie. Zo werken alle geestelijke
erfopvolgingen. Als men zonder een leraar,
g
u r u of
â
c â r y a,
iets wil doen op geestelijk gebied komt men alleen maar
op chaos uit. Men moet dus ingewijd zijn, een nieuwe naam
hebben gekregen en als twee-maal-geborene in het leven
staan ( d
v i j a - j a n a),
d.w.z., men heeft een geestelijk leven aanvaard, de
materialistische levensvisie afgezworen en is gericht op
de oorsprong: de persoon die niet kan worden losgezien
van andere personen en derhalve ook niet van de
Allerhoogste Persoon Heer K
r i s h n a.
Als de stekker niet in het stopcontact zit loopt er geen
stroom en functioneert het apparaat niet. Zo ook werkt de
geest niet goed als we niet (door initiatie) in
verbinding staan met de leraar van de y
o g a die in
erfopvolging uiteindelijk met K
r i s h n a is
verbonden. Het systeem van de
y
o g a
functioneert zo dat niet zoals bij wereldse kennis het
bericht dat wordt overgedragen steeds meer verwrongen
raakt. Omdat de geest van K
r i s h n a (in
het christendom de Heilige Geest genoemd, doorgegeven via
Christus die als a
v a t â r a
een volmaakt instrument was van de wil van 'God de
Vader'), steeds zuiverend werkt, is er sprake van een
zekere geestelijke onfeilbaarheid, zoals ook de Paus
onfeilbaar heet (zie ook B.G.
15.16, waarin
K
r i s h n a
stelt dat in de geestelijke wereld de wezens onfeilbaar
worden genoemd). Zo gauw het materiëel gemotiveerde
zaken aangaat vervalt die claim. Als men b.v. een boek
als dit wil schrijven, moet men echt wel rekening houden
met stel- en spelfouten. Met de opdracht in de leer
vervat dat er steeds moet worden gezuiverd, blijft de
oorspronkelijke leer behouden. Dit wil echter niet zeggen
dat erfopvolgingen niet verbroken raken. Het is om deze
reden dat K
r i s h n a de
B
h a g a v a d_G
î t â
aan de mensheid geeft. Een ieder die zich wil
openstellen voor de Heilige Geest moet bidden.
V
e d i s c h
noemt men het j
a p a. Men
gebruikt dan een kralensnoer van de Nim-boom of de
Tulsiplant. De Gaudiya-(naar de streek waar het ontstond)
of de C
a i t a n y a-
v
a i s h n a v a '
s, toegewijden van de transcendentale persoon
K
r i s h n a,
ookwel Vishnu of de Behouder genaamd, chanten zestien
ronden j
a p a voor ze
ontbijt nemen. Dit is de manier om zich op
K
r i s h n a te
richten en de geest te zuiveren, d.w.z. heilig te maken.
Door het alsmaar herhalen van de heilige namen,
H
a r e K r s n a , H a r e K r s n a , K r s n a K r s n a
, H a r e H a r e , H a r e R â m a , H a r e R
â m a , R â m a R â m a , H a r e H a r
e, maakt men
zich los uit de ban van de begoochelende materiële
energie. Zonder dit heet men in m
â y â
te zijn. In m
â y â
ziet men de dingen niet zoals ze zijn, met name niet dat
men zichzelf niet los kan zien van K
r i s h n a. In
plaats daarvan verkeert men in de illusie zelf de
beheerser en genieter te zijn. Beheersen en genieten
zonder K
r i s h n a,
leidt zonder meer tot een val, d.w.z. men verliest het
geestelijk overwicht en voelt zich bedreigd door b.v.
zijn eigen vrouw of kinderen. De enige manier om weer met
God de Vader in verbinding te komen is het doen van
toegewijde dienst. Deze toegewijde dienst bestaat uit
negen onderdelen en begint met luisteren en het zingen
van de heilige namen. Heer C
a i t a n y a
heeft meerdere malen gezegd: er is geen andere manier in
de moderne tijd om m
â y â
de baas te worden. 1.2
Sanjaya zei: 'O koning, nadat koning D
u r y o d h a n a
het leger dat door de zoons van P
â n d u
was opgesteld in ogenschouw had genomen, ging hij naar
zijn leraar en richtte als volgt het woord tot hem'.
T o
e l i c h t i n g
D
u r y o d h a n a
is A
r j u n a 's
neef en tegenstander. Pându is de naam van de vader
van A
r j u n a , die
vroegtijdig kwam te overlijden, waardoor de neven tesamen
opgroeiden. Op het slagveld staan ze als vijanden
tegenover elkaar omdat het onrecht niet tot rede te
brengen was. Om die reden meldt Swami Prabhupâda in
zijn toelichting dat het een hypocriete daad was te doen
alsof hij iets redelijks met zijn leraar te bespreken zou
hebben. De schijn ophouden is typisch de houding van de
leugenaar en bedrieger die niet in kan zien waar hij mee
bezig is. Iemand die met de waarheid in konflikt is kan
niets goeds doen. Alles wat hij doet lijkt verkeerd,
ookal voldoet het uiterlijk aan de normen. In de moderne
politiek zien we hetzelfde: men doet zijn best om aan de
normen te voldoen, maar is door de democratische keuze
gebonden aan de onwetendheid van de massa die het
zichzelf liever gemakkelijk maakt met een leugen in naam
van één of andere gespletenheid
(schizoïdie) of -isme, b.v. pragmatisme, realisme,
formalisme, rationalisme. Door een populistische houding
heeft de politicus zich deze ellende op de hals gehaald:
hij vertegenwoordigt de schizoïde mens die de
heelheid van God niet kan aanvaarden en in voortdurende
dualistische strijd van materiële
belangenbehartiging is. Hetzelfde geldt voor de
meerderheid der psychiaters die liever pillen
voorschrijft dan de analytische uitdaging te aanvaarden.
De bekrachtiging van klaaggedrag is het meest
destructieve van de moderne atheïstische
psychotherapie. Zelfmoord komt dan ook van alle beroepen
onder psychiaters het meest voor: de hulpverlener is niet
veel beter dan degene die hij steeds naar de mond zit te
praten. Elkaar naar de mond praten is het probleem. Het
is in feite een vorm van waanzin te pretenderen met
geestelijke gezondheidszorg bezig te zijn zonder ook maar
één vorm van geestelijke discipline voor te
staan. Er zijn onnozele 'therapeuten' die mensen in hun
eigen existentiële wanhoop hun eigen ellende
bijbrengen zoals het drinken van alcohol, roken van
sigaretten en vrije seks. Mensen die electroshocks
krijgen omdat ze niet weten dat hun echtgenoot een
maîtresse heeft. Deze zogenaamde therapeuten
analyseren het probleem vaak niet eens goed door b.v.
eerst een gedegen psychologisch onderzoek te doen. Niet
zelden ziet men psychologen en andere minder seculiere
zielzorgers als een bedreiging voor de broodwinning omdat
ze heel goed weten dat een goede analyse het halve werk
is. In de b
h a k t i-y o g a
spreekt men van een toestand van onwetendheid kenmerkend
voor mensen in de macht der begoocheling,
m
â y â,
de materie. Door het organiseren van een goede catharsis
komt de 'cliënt' er achter wat er allemaal in het
onderbewustzijn zit. Er is echter wel een verschil tussen
de catharsis georganiseerd door de hulpverlenende
pscychologen en therapeuten en de catharsis van de
y
o g a. De
b
h a k t i is
twee uur per dag bezig met het hardop uitspreken van de
mahâmantra. Dit is een gestructureerde catharsis,
waarbij zorgvuldig alle vrijkomende emoties op
K
r i s h n a
gericht worden (R
â m a is
de naam van K
r i s h n a in
een ander tijdvak toen Hij ongeveer hetzelfde deed, n.l.
oorlog voeren tegen de demonen). De yoga is de klassieke
'psychotherapie' die iedereen nodig heeft die iets in het
leven moet loslaten en de waarheid onder ogen moet leren
zien (iedereen dus eigenlijk). Veel van de therapeutische
ondernemingen van de illusieganger die de psychotherapeut
meestal is, lopen op niets of zelfs rampen uit omdat de
vrijgemaakte mens niet weet hoe hij zijn energie moet
binden. Y
o g a is de
wetenschap van a
b h y â s a
en v
a i r â g y a;
het zich binden en het loslaten. A
b h y â s a
betekent letterlijk : standvastige gestadige praktijk.
Zonder zich te verbinden met deze traditie is er geen
sprake van a
b h y â s a
, maar is men slechts een tijdverschijnsel, een
eendagsvlieg. De praktijk van de yoga wordt ookwel
S
a n â t a n a_D
h a r m a
genoemd, hetgeen betekent dat men die (religieuze) plicht
betracht die een binding met eeuwige waarden oplevert. De
pretentie van waardevrijheid die de z.g. wetenschap er op
nahoudt is als de hypocrisie van D
u r y o d h a n a:
het is slechts schijn, in feite vertegenwoordigt men de
waarden van het materialisme en projecteert men in
jalouzie het in wezen eigen falen op de 'concurrentie'.
Niet kiezen is niet mogelijk, dat kan men b.v. bij iedere
schizofreen waarnemen. 1.3
O, mijn leraar, zie het machtige leger van de zoons van
Pându en hoe vakkundig het is opgesteld door uw
schrandere leerling, de zoon van Drupada. T o e l i c h t i n
g A
r j u n a moest
niet alleen tegen zijn familie optreden, hij moest ook
tegen zijn eigen leraar in het strijdperk treden.
Dronâcârya die aan de kant van de
K
a u r a v a 's,
de broers van D
u r y o d h a n a,
stond, had A
r j u n a zelf
in de krijgskunst onderricht. Hoewel A
r j u n a dus
zelf een Kuru of K
a u r a v a was
moest hij als P
â n d a v a,
als een zoon van Koning Pându, vechten tegen de
uitstoting uit zijn eigen familie (hetgeen met het gooien
van valse dobbelstenen was bewerkstelligd). Dit hele
verhaal over hoe deze oorlog tot stand kwam en verliep
staat in het M
a h â b h â r a
t beschreven.
Het M
a h â b h â r a
t is een
I
t i h â s a
of vertelling. Vertellingen als deze behoren tot de z.g.
vijfde V
e d a, terwijl
de V
e d a 's zelf
oorspronkelijk uit vier afdelingen bestaan. De vier
Veda's zijn de oorspronkelijke heilige boeken van India
die mondeling van leraar op leerling werden overgedragen.
De B
h a g a v a d_G î t
â,
gesteld in het Sanskriet, bevat de konklusie of vedanta
van de vedische kennis. Het is natuurlijk alleen aan
K
r i s h n a
zelf om de konklusie te trekken dat overgave aan Hem de
oplossing voor de materiële bepaaldheid is. Hij zegt
dat zo in de G
î t â
en zo staat het ook in het Srîmad
Bhâgavatam,
het geschrift dat naar aanleiding van K
r i s h n a's
waarheid later werd opgetekend. In de moderne tijd,
waarin men zichzelf alleen kan realiseren door zich tegen
zijn dwaalleraren af te zetten is de G
î t â
weer zeer actueel: een ieder kan zich in A
r j u n a
inleven in zijn innerlijke tweestrijd op het slagveld.
Als men door eigen familieleden en leraren in de steek is
gelaten is K
r i s h n a
degene die zich als onze vriend, leraar en vader opwerpt.
In de gehele menselijke geschiedenis is er niemand te
vinden die in staat is te doen wat K
r i s h n a
doet. Men vindt wel een leraar, maar dat is dan geen
vriend, men vindt wel een vriend, maar dat is weer geen
leraar. Alleen K
r i s h n a is
in staat om al deze en nog meer rollen tegelijk te
vervullen. Daarom wordt Hij de Hoogste persoon van God
genoemd en is de b
h a k t i-y o g a
het einddoel van alle religieuze, politieke en
therapeutische aktiviteiten. K
r i s h n a is
de verpersoonlijking van de gelukzaligheid, de eeuwigheid
en het bewustzijn waar we allen naar zoeken. Om die
redenen is de
G î t â
het belangrijkste boek ter wereld. 1.4
Er zijn in dit leger veel heldhaftige boogschutters, die
niet onderdoen voor Bhîma en A
r j u n a
; en er zijn ook grote krijgslieden zoals
Yuyudhâna, Virâta en Drupada. T o
e l i c h t i n g Er waren vier broers,
die gezamenlijk met A
r j u n a de
strijd opvatten. Bhîma was één van
hen en stond bekend om zijn enorme kracht. Hoewel de
P
â n d a v a ' s
in de minderheid waren begreep D
u r y o d h a n a
wel degelijk dat de kwaliteit van de persoon belangrijker
is dan de kwantiteit. Zo ook is het van belang de
tegenstander niet te onderschatten. Veel materialisten
lijden onder dit euvel; het is één van hun
zwakheden: jezelf verheffen en de ander geringschatten.
De strijd op het slagveld van Kuruksetra is lang geleden
gestreden. Niettemin is ze nog steeds actueel. Het is de
strijd van de mensen die rechtstreeks of indirekt
vóór K
r i s h n a
zijn tegen de mensen die zich van K
r i s h n a
niet zo veel aantrekken. Vóór de strijd
begon had K
r i s h n a,
die als (neutrale) bemiddelaar optrad in het konflikt, de
beide neven voor de keuze gesteld: óf je kiest
voor Mij (kwaliteit) óf je kiest voor Mijn leger
(kwantiteit). K
r i s h n a was
bereid tegen Zijn eigen leger op te treden. Op deze
manier kunnen we de strijd van de christelijke reformatie
b.v. beter begrijpen. Het katholieke leger van het Roomse
geloof tegen de in de minderheid verkerende protestanten
die zich onrechtvaardig behandeld wisten vanwege een
afwijkende mening. Mensen die hun materiële positie
met onrecht denken te kunnen behouden, kunnen we
materialisten noemen. De reformatie kenmerkt zich dan ook
door versobering. Niettemin, als we zuiver in de leer
zijn en trouw aan de geestelijkheid, steeds voor
K
r i s h n a 's
kwaliteit kiezen en niet zijn kwantiteit begeren, dan is
alle materie waarvan we ons bedienen in dienst van het
goede en is men aldus niet materialistisch te noemen. Het
gaat immers om regulatie en niet om een ontkenning van
het nut der materie. Wat het christelijke betreft mogen
we wel stellen dat de reaktie geleid heeft tot een
gezuiverd katholicisme. Door ons gezonde wantrouwen in de
materialistische, z.g. onfeilbaarheid van een gewelddadig
beleden geloof, is er nu sprake van een groot aantal
christenen die door middel van bedachtzaamheid elkaar bij
de les van Heer C
a i t a n y a
houden: wees niet afhankelijk en vertrouw uitsluitend op
Mij
(B.G. 18: 66).
Als we onze fouten niet meer bij de ander zoeken kunnen
we dan vorderen op de geestelijke weg. 1.5
Er zijn ook grote, heldhaftige machtige krijgers zoals
Drstaketu, Cekitana, Kâsîrâja, Purujit,
Kuntiboja en Saibya. T o
e l i c h t i n g De B
h a g a v a d_G î t
â begint
met een opsomming van namen. Filosofisch lijkt dit niet
zo interessant, maar het geeft precies aan waar de
b
h a k t i mee
bezig is: met personen. Tegenwoordig lijkt het alsof het
gaat om het wapen, het instrument, dat men heeft en niet
meer om (de kwaliteiten van) de personen. Het is typerend
voor het probleem van onze tijd: het impersonalisme. Door
de moderne mechanisatie is de aandacht zo van de belangen
van de persoon weggetrokken dat het slagveld van
Kuruksetra in de huidige tijd een oppositie laat zien van
de 'slaven van het systeem' tegenover de aanhangers van
de 'zelfverwerkelijking'. De moderne strijd handelt
erover er als persoon te zijn en niet ten onder te gaan
voor de t.v., als slaaf van de klok, of als aanbidder van
de heilige koe der technologie, de auto e.d. In Amerika
treft men heden ten dage (1995) mensen aan die door de
impersonalistische samenleving gedwongen zijn in een auto
te leven. Geld voor een huis kunnen ze niet krijgen bij
gebrek aan sociale voorzieningen, terwijl je in Amerika
toch echt niet zo op straat kunt leven bij de tempel op
de hoek zoals men in India doet. Impersonalisme,
egoïsme, materialisme en andere vormen van
schizoïde, gespleten gedrag zijn de symptomen van
een samenleving in de greep van m
â y â.
De oorlog van de b
h a k t a ' s
geldt dan ook de strijd tegen de macht van de
begoocheling. Het is dus uiteindelijk niet een strijd
tegen personen mèt illusies, maar strijden
mèt personen tegen illusies. 1.6
Daar zijn de geweldenaar Yudhâmanyu, de stoere
Uttamaujâ, de zoon van Subhadrâ, en de zoons
van Draupadî. Al deze krijgers zijn grote
strijdwagenvechters. T o
e l i c h t i n g Om een oorlog te winnen
moet men zich bedienen van de methoden en technieken van
de vijand. Hoewel het niet de doelstelling is, treft men
b
h a k t a ' s
aan in auto's, voor computers en voor mengpanelen in
studio's vol opname-apparatuur. Het zijn
â c â r y a '
s als
Bhaktivinoda Thâkur (1838-1914) geweest die de
b
h a k t i
gemoderniseerd hebben. Swami Prabhupâda (1896-1977)
zelf zette zich af tegen het sexisme van de traditionele
opvatting dat mannen en vrouwen niet in dezelfde tempel
zouden mogen wonen. De m
a h â m a n t r a
geeft ons de vrijheid ons ook van dat -isme te ontdoen en
als gelijkwaardige mensen op te treden. Het is zelfs zo
dat de b
h a k t i een
aanzet kan vormen voor moderniseringen waar de
materialisten bij gebrek aan moraal niet aan toe komen.
Zo kan men uit toewijding voor de ware tijd, ook
K
r i s h n a, de
leugen van de standaardtijd overwinnen en de valse
pragmatiek en andere gespletenheid die daarmee samenhangt
afzweren. Waarom zou men niet van
een klok gebruik maken om een klok te
overwinnen? 1.7-8:
O beste der b
r â h m a n a '
s,
laat me u zeggen, zodat u op de hoogte bent, welke
aanvoerders het bekwaamst zijn om mijn troepenmacht te
leiden.Er zijn mannen onder als uzelf: Bhîsma,
Karna, Krpa, Asvatthâmâ, Vikarna en de zoon
van Somadatta, Bhurisravâ, die altijd zegevieren in
de strijd. T o
e l i c h t i n g Vroeger vocht de adel,
het bestuur zelf op het slagveld, tegenwoordig niet. De
onwetendheid van de massa maakt de democratische dienst
uit, zodat men niet meer weet waarvoor men in Bosnië
aan het vechten is. De politiek verklaart de tegenstander
voor gek, communist, kapitalist, fundamentalist, fascist,
etc. en veroordeelt daarmee zichzelf. Het is een gebrek
aan filosofische volwassenheid die op het slagveld
sneuvelt. Zowel de politici als de militairen verkeren in
staat van onwetendheid over hun eigen drijfveren. Als het
bewustzijn van het eeuwige geluk het doel is van het
menselijk streven, hoe kan men dan een materialistisch
doel nastreven? We zijn filosofisch volwassen als na al
onze speculaties K
r i s h n a de
eindkonklusie vormt (de s
i d d h a n t a).
Dit is geen -isme, het is de persoonlijke benadering,
ookal noemt men de b
h a k t i - y o g a
ook wel eens personalistisch (als men te fanatiek is).
K
r i s h n a
neemt zoals we verderop zullen zien de volledige
verantwoording voor de ganse schepping op zich en is dus
het einde van de tegenstelling tussen het persoonlijke en
onpersoonlijke. De v
a i s h n a v a
is er dus niet op uit een ander zoals in de politiek en
psychiatrie gebeurt voor gek te verklaren omdat hij
onwetend is over de omgang met K
r i s h n a. De
v
a i s h n a v a
is er op uit de dingen te zien zoals ze zijn. D
u r y o d h a n a
vertrouwde op de kwaliteit van zijn krijgers. In de
vedische kultuur bestonden min of meer onoverwinnelijke
personen. K
r i s h n a
bevestigt dit maar neemt de illusie weg dat dit zonder
Hem tot een overwinning zou leiden. Overleven zonder te
overwinnen is voor A
r j u n a een
schande, en welke niet strijdende onoverwinnelijkheid wil
in schande leven? Een leven in dergelijke 'schande' is
alleen mogelijk voor mensen die hoop koesteren kunnen,
geloven in God en de liefde als leidraad hebben. Als de
onderlinge christelijke achterdocht de schande van
Nederland is, is K
r i s h n a
geloof, hoop en liefde en Heer C
a i t a n y a
onze leidsman. B
h a k t i mag
niet alleen maar filosofie zijn. Daarom moet de filosoof
zingen. Hier volgt een stuk muziek dat de toegewijden
altijd zingen voordat ze aan de m
a h â m a n t r a
beginnen. Het is de eerbetuiging aan de leraar. Deze
luidt: ' Ik biedt mijn respektvolle eerbetuigingen aan
Zijne Goddelijke Genade A.C. Bhaktivedânta Swami
Prabhupâda, die Heer K
r i s h n a
zeer dierbaar is, en die zijn toevlucht heeft genomen tot
Zijn lotusvoeten. Wij brengen u onze respektvolle
eerbetuigingen, o geestelijk leraar, dienaar van
Sarasvati Goswami. U bent zo genadig de boodschap van
Heer
C a i t a n y a_M a h a p r a b h
u te spreken en
de westerse landen te bevrijden, welke zijn vervuld van
impersonalisme en de filosofie van de leegte.' Na het
zingen van deze en andere m
a n t r a ' s
sluit men de k
i r t a n op de
m
a h â m a n t r a
altijd af met de m
a n t r a ' s '
h
a r i b o l , h a r i b o l, h a r i b o l , h a r i b o
l' en
'J
a y a
P
r a b h u p â d a , P r a b h u p â d a , P r
a b h u p â d a , P r a b h u p â d
a' op de
melodie van de m
a h â m a n t r a.
|
|
|
|
noten:* : De vertaling van de verzen is van de hand van Swami Prabhupâda.