regelbalk



 
Canto 4
Manah S'ikshâ
 
 

Hoofdstuk 12: Dhruva Mahârâja Keert Terug naar God

(1) Maitreya zei: 'Nadat hij gehoord had dat Dhruva's woede was getemperd en dat hij van het doden had afgezien, verscheen Kuvera, de meester-schatbewaarder die aanbeden wordt door de Cârana's, Kinnara's [zangers en bewoners van de hemel] en Yaksha's, toen ter plekke en sprak tot Dhruva die met gevouwen handen voor hem stond. (2) De schatbewaarder zei: 'O zoon van de heerser, ik ben zeer blij met u, o zondeloze, omdat u met de instructie van uw grootvader de vijandschap hebt opgegeven die zo moeilijk te vermijden is. (3) In feite hebt u de Yaksha's niet gedood, noch hebben de Yaksha's uw broer gedood; het is de Tijd die de meester van de vernietiging en opwekking van alle levende wezens is. (4) Iemands intelligentie is van onwetendheid met de misvattingen van 'ik' en 'jij'. Voor iemand die het lichamelijk begrip volgt doet het leven zich voor als in een droom; het [lichamelijke uitgangspunt] vormt de oorzaak van gebondenheid en ongeluk. (5) Ik wens u alle geluk toe, o Dhruva, wees met dat in gedachten van aanbidding voor de Allerhoogste Heer Voorbij de Zinnen van alle levende wezens en denk aan Hem in de vorm van de ene Superziel die aanwezig is in al wat leeft. (6) Wees Hem toegewijd wiens lotusvoeten het waard zijn aanbeden te worden, want zij verlossen uit het materieel bestaan en snijden de knoop  van de materiële verstriktheid door. Hoewel Hij in Zijn vermogen om over de geaardheden te heersen met hen in verband staat, staat Hij er door Zijn ondoorgrondelijk vermogen niettemin los van. (7) O Koning, vraag alstublieft zonder aarzelen van me wat u ook maar wenst, o zoon van Uttânapâda. We vernamen over uw standhouden aan de lotusvoeten van Hem uit wiens navel de lotus ontsproot, beste man, en dat u dus die zegening verdient.'

Life's Purpose
(8) Maitreya zei: 'Hij die van de schatbewaarder-koning van alle koningen [de heerser van de Yaksha's] een zegening kreeg aangeboden vroeg, als een eersteklas intelligente en bedachtzame toegewijde van de Heer, om de voortdurende heugenis waarmee men zonder moeite de onoverkomelijke oceaan van onwetendheid oversteekt. (9) Kuvera, de zoon van Idavidâ, die zeer ingenomen was met Dhruva's mentaliteit, verleende hem die heugenis en verdween daarna uit het zicht, waarop ook Dhruva naar zijn hoofdstad terugkeerde. (10) Daarop aanbad hij, met offerplechtigheden en grote liefdadigheid, met alles wat hij had, kon bewerkstelligen en aan goddelijke ondersteuning kon vinden, de Heerser van alle Offers, het doel [in het leven] dat alle resultaten waarborgt. (11) Onophoudelijk dienst verlenend aan de ene onfeilbare Ziel verheven boven alles, zag hij alle levende wezens als aanwezig in Hem en Hem Almachtig aanwezig als de ene in alle levende wezens. (12) Aldus toegerust met alle goddelijke eigenschappen beschouwde men hem, die als een goedgezinde beschermer van de beginselen van het dharma respect had voor de brahmanen en de armen, als de vader van het volk. (13) Gedurende de zesendertigduizend jaar van zijn heerschappij over de planeet Aarde putte hij middels genietingen de verdienste van zijn goede daden uit en drong hij middels versoberingen zijn tegenslagen terug. (14) Aldus bracht de grote ziel zonder dat zijn zinnen van streek raakten [leven na leven] vele, vele jaren door met de gunstige beoefening van de drie soorten burgerlijke plichten [de regulatie van de religie, de economie en de zinsbevrediging], waarna hij de troon doorgaf aan zijn zoon. (15) Hij zag in dat dit universum dat bestaat uit Zijn uitwendige energie, er als een waanvoorstelling is voor de ziel, als iets dat, net als een droom, er is als gevolg van onwetendheid. (16) Hij beschouwde al het geschapene van zijn lichaam, zijn echtgenotes, kinderen, vrienden, zijn invloed, rijkdom, de lusthoven, de voorzieningen voor zijn vrouwen en het geheel van de schoonheid van de aarde met haar oceanen, als een tijdgebonden iets en om die reden vertrok hij naar Badarikâs'rama [de wouden van de Himalaya's]. (17) Aldaar zuiverde hij zijn lichaam, baadde hij in zuiver water en beheerste hij, gefixeerd in yogahoudingen, het proces van de ademhaling door zijn geest af te wenden van zijn fysieke zinnen. Zich concentrerend op de precieze vorm van de Heer die hij voortdurend in gedachten hield, raakte hij aldus mediterend volledig verzonken. (18) Voortdurend bezig met zijn toewijding voor Heer Hari, de Hoogste Persoonlijkheid Gods, was hij van een eeuwigdurende gelukzaligheid en raakte hij telkens weer overweldigd door een stroom van tranen die zijn hart deed smelten en die de haren van zijn lichaam overeind deed staan. Hij herinnerde zich niet langer dat hij in het bezit was van een lichaam en raakte zo bevrijd uit [eveneens] de [subtiele] materiële gebondenheid [mukta-linga].

(19)
Dhruva zag hoe een zeer mooi hemelvoertuig [een vimâna] uit de hemel nederdaalde dat hem en de tien windrichtingen verlichtte alsof de volle maan zelf ten tonele was verschenen. (20) Vanwaar hij stond zag hij daarin twee prachtige halfgoden met ieder vier armen, een donkere huid, een nogal jong voorkomen en ogen zo roze als een lotusbloem. Ze hadden strijdknotsen en waren aantrekkelijk gekleed en gesierd met helmen, armbanden, halssnoeren en oorhangers. (21) Begrijpend dat ze de twee dienaren van de Vermaarde Heer waren, stond hij op, maar in verwarring gebracht wist hij niet meer hij hoe hij hen naar behoren moest verwelkomen en bracht hij aldus vol respect zijn handen bij elkaar om zijn eer te betuigen door de namen te reciteren van de leider van deze metgezellen, de Vijand van Madhu. (22) Hij wiens hart altijd was verzonken in gedachten over de voeten van Heer Krishna, boog zeer nederig met het vouwen van zijn handen zijn hoofd terwijl Nanda en Sunanda, de twee belangrijkste dienaren van Hem met de Lotusnavel, glimlachend naderden en hem aanspraken. (23) Nanda en Sunanda zeiden: 'O beste onder de koningen! We wensen u alle geluk. Luister aandachtig naar onze woorden. U bent degene die als vijfjarige de Heer enorm tevredenstelde door boete te doen. (24) Wij als de metgezellen van de schepper van dit ganse universum, van de Godheid die de boog genaamd S'ârnga draagt, zijn naar u toegekomen om u mee te nemen naar de verblijfplaats van de Heer. (25) U hebt de overwinning behaald en de wereld van Vishnu bereikt, die zo moeilijk te bereiken is dat zelfs de grootste zielen van de verlichting het niet zover brengen. Kom en bezie het allerhoogste verblijf waar de maan, de zon, de andere planeten en de sterren rechts omheen draaien. (26) Dit werd nog nooit bereikt door uw voorvaderen en ook niet door anderen, o allerbeste, kom en leef daar in die allerhoogste verblijfplaats van Heer Vishnu die zo aanbiddelijk is voor de bewoners van het universum. (27) O onsterfelijke ziel, u hebt het verdiend om aan boord te gaan van dit unieke hemelvoertuig dat u gezonden werd door Hem die in de Verzen wordt Geprezen, het hoofd van alle levende wezens.'

(28) De wijze Maitreya zei: 'Toen hij de woorden had gehoord die als honing vloeiden van de belangrijkste metgezellen van de Heer, nam hij die Hem zo dierbaar was een zuiverend bad en voerde hij zijn dagelijkse rituelen uit. Daarna begroette hij de wijzen en nam hij hun zegeningen in ontvangst. (29) Nadat hij met gebeden dat excellente hemelvoertuig had omlopen en ook de twee metgezellen zijn eerbetuigingen had gebracht, was hij er, met zijn gedaante oplichtend met een gouden gloed, klaar voor om aan boord te gaan. (30) De zoon van Uttânapâda zag toen de dood in eigen persoon op zich af komen. Hij plaatste zijn voet op zijn hoofd en besteeg zo het wonder dat zo groot was als een huis. (31) Op dat moment klonken er pauken, mridanga's [trommels gebruikt voor de eredienst] en kleinere trommels en dergelijke, terwijl de belangrijkste hemelzangers zongen en er een regen van bloemen neerdaalde. (32) Toen hij op het punt stond naar de hemel te vertrekken, moest Dhruva aan zijn moeder Sunîti denken en zei hij tot zichzelf: 'Hoe kan ik nu naar de moeilijk te bereiken wereld boven al de werelden vertrekken en mijn arme moeder achterlaten?' (33) Begrijpend waar Dhruva zich zorgen over maakte, maakten de twee verheven zielen van verlichting hem duidelijk dat zij in haar goddelijkheid hem al was voorgegaan op het pad. (34) Op zijn weg overladen met bloemen die hier en daar door de halfgoden vol lof vanuit hun hemelwagens over hem werden uitgestrooid, zag hij de ene na de andere hemelse sfeer [of planeet] voorbijkomen. (35) In zijn vimâna uitstijgend boven de drie werelden en zelfs boven de grote wijzen, bereikte Dhruva, die het eeuwige leven had verworven, de toevlucht van Heer Vishnu. (36) Stralend verlicht die plaats door zijn gloed vanbinnenuit de drie werelden overal en doet ze die ook stralen. Ze wordt enkel bereikt door hen die zich steeds bezighouden met liefdadige activiteiten en niet door hen die niet van genade zijn voor andere levende wezens. (37) Vreedzaam, gelijkgezind, zuiver en alle levende wezens behagend bereiken zij, die bevriend zijn met Zijn toegewijden, met gemak het hemelverblijf van de Onfeilbare. (38) Dhruva, de zoon van Uttânapâda, die, Krishna geheel toegewijd, zijn zuiverheid vond, werd aldus het kroonjuweel van de drie werelden. (39) De sfeer van de hemellichten [het sterrenstelsel] draait, verbonden met grote kracht en snelheid, onophoudelijk om die plaats heen, o Kaurava [Vidura's familienaam], als betrof het een kudde stieren bewegend rondom een centrale as.

(40) Toen de wijze en grote heer Nârada de heerlijkheid had gezien van Dhruva, hief hij, spelend op zijn besnaarde instrument, in het offerperk van de Pracetâ's een gezang aan in [de volgende] verzen. (41) Nârada zong: 'Dankzij zijn verzaking kon deze zoon van Sunîti, die haar echtgenoot zo toegewijd diende, die positie bereiken. Zelfs niet zij die men de volgelingen van de Veda's noemt zijn, ondanks hun kennis van zaken, van zo'n succes verzekerd, om nog maar te zwijgen over de kansen van de normale leden van de mensheid. (42) Hij die op vijfjarige leeftijd, bedroefd over de harde woorden van de vrouw van zijn vader, vol pijn in zijn hart, op mijn advies het woud inging, wist de onoverwinnelijke Allerhoogste Meester voor zich te winnen, zijn doel bereikend met de kwaliteiten van Zijn toegewijden. (43) Na de Heer van Vaikunthha te hebben behaagd bereikte hij, nog maar vijf of zes jaar oud, binnen de kortste keren [in zes maanden] Zijn beschutting. Ieder ander kan, zelfs nog niet na vele, vele van dat soort jaren [van verzaking] op aarde, de verheven positie verwachten te bereiken die de kshatriya-zoon Dhruva bereikte.'

(44) Maitreya zei: 'Ik vertelde alles wat u me hier vroeg over het roemrijke grootse karakter van Dhruva, hij die door velen [die toegewijd zijn] zo zeer op prijs wordt gesteld. (45) Het [luisteren naar dit verhaal] brengt weelde en een goede naam, verlengt de levensduur en is zo heel heilig en goedgunstig dat men er zelfs Dhruva's hemel mee kan bereiken. Het is aangenaam voor de geest en zegerijk in het tegengaan van allerlei vormen van zonde. (46) Herhaaldelijk met geloof ernaar luisterend, ontwikkelt men toegewijde activiteiten die de Onfeilbare dierbaar zijn en daardoor zal er onherroepelijk de volkomen overwinning zijn op alle hindernissen. (47) Voor degene die het hoort zijn er de kwaliteiten van zijn goed gedrag en dergelijke; het verhaal vormt een krachtbron voor degenen die naar kracht verlangen en [een voedingsbodem voor] de eer van de nadenkende mens. (48) Bezing zorgvuldig, in het gezelschap van tweemaal geboren zielen, in de ochtend en de avond de heilige roem en het grootse karakter van Dhruva. (49-50) Ten tijde van een volle of een nieuwe maan, op de dag na Ekâdas'î [de twaalfde dag van een maanmaand], als de S'ravana-ster verschijnt, aan het einde van een tithi [een dag t.o.v. de maan], op een dag genaamd Vyatîpâta, aan het einde van de maand of op een rustdag [t.o.v. de zon] moet u zonder er een vergoeding voor te verwachten het verhaal voor een ontvankelijke schare toehoorders navertellen en uw toevlucht zoeken bij de Lotusvoeten van Hem die de Beschutting van de Zoekers is. Dan zal u uw geest door de ziel tot vrede gebracht zien en zal u aldus volmaakt worden. (51) Hij die deze kennis overdraagt aan zielen zich niet bewust van de oorspronkelijke werkelijkheid, bevindt zich op het pad van waarheid en onsterfelijkheid en zal gezegend worden door de goden omdat hij een welgezinde beschermer van de zoekers is. (52) O beste van de Kuru's, aldus luidt mijn beschrijving van de activiteiten, de faam en het hoogst zuivere van Dhruva die, als kind zijn speelgoed en zijn moeder verzakend, van huis wegging en de beschutting van Heer Vishnu vond.' " 


next                         

 
Derde herziene editie, geladen 2 september 2017.
 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

Maitreya zei: 'Nadat hij gehoord had dat Dhruva's woede was getemperd en dat hij van het doden had afgezien, verscheen Kuvera, de meester-schatbewaarder die aanbeden wordt door de Cârana's, Kinnara's [zangers en bewoners van de hemel] en Yaksha's, toen ter plekke en sprak tot Dhruva die met gevouwen handen voor hem stond.
Maitreya zei: 'Nadat hij gehoord had dat Dhruva, met zijn woede getemperd, ervan af had gezien te doden, verscheen Kuvera, de meester-schatbewaarder, aanbeden door de Cârana's, Kinnara's [zangers en bewoners van de hemel] en de Yaksha's, toen aldaar en sprak hij tot Dhruva die met gevouwen handen voor hem stond. (Vedabase)

 

Tekst 2

De schatbewaarder zei: 'O zoon van de heerser, ik ben zeer blij met u, o zondeloze, omdat u met de instructie van uw grootvader de vijandschap hebt opgegeven die zo moeilijk te vermijden is.

De schatbewaarder zei: 'O zoon van de heerser, ik ben zeer blij met u, o zondeloze, omdat u naar de instructie van uw grootvader de vijandschap hebt opgegeven die zo moeilijk te vermijden is.  (Vedabase)

 

Tekst 3

In feite hebt u de Yaksha's niet gedood, noch hebben de Yaksha's uw broer gedood; het is de Tijd die de meester van de vernietiging en opwekking van alle levende wezens is.

Noch hebt u de Yaksha's gedood, noch hebben de Yaksha's uw broer gedood; daar het de Tijd is die in werkelijkheid de meester der vernietiging en het opwekken van al de levenden is. (Vedabase)

 

Tekst 4

Iemands intelligentie is van onwetendheid met de misvattingen van 'ik' en 'jij'. Voor iemand die het lichamelijk begrip volgt doet het leven zich voor als in een droom; het [lichamelijke uitgangspunt] vormt de oorzaak van gebondenheid en ongeluk.

Met de misvattingen van 'ik' en 'jij' doet het zich, uit onwetendheid, aan de intelligentie van een persoon in navolging van het lichamelijk begrip precies zo voor als in een droom; dàt is de oorzaak van de gebondenheid en de misére. (Vedabase)
 

Tekst 5

Ik wens u alle geluk toe, o Dhruva, wees met dat in gedachten van aanbidding voor de Allerhoogste Heer Voorbij de Zinnen van alle levende wezens en denk aan Hem in de vorm van de ene Superziel die aanwezig is in al wat leeft.

Derhalve Dhruva kom - alle geluk zij u toegewenst - tot het respekt voor de Allerhoogste Heer Voorbij de Zinnen van alle levende wezens en denk over Hem als de vorm van de ene Superziel in al wat leeft. (Vedabase)

 

Tekst 6

Wees Hem toegewijd wiens lotusvoeten het waard zijn aanbeden te worden, want zij verlossen uit het materieel bestaan en snijden de knoop van de materiële verstriktheid door. Hoewel Hij in Zijn vermogen om over de geaardheden te heersen met hen in verband staat, staat Hij er door Zijn ondoorgrondelijk vermogen niettemin los van.

Wees Hem toegewijd wiens lotusvoeten het waard zijn aanbeden te worden, daar zij verlossen uit het materieel bestaan en de knoop der materiële verstriktheid doorsnijden; hoewel Hij naar Zijn vermogen van de geaardheden ermee is verbonden, staat Hij er door zijn ondoorgrondelijk vermogen toch los van. (Vedabase)

 

Tekst 7

O Koning, vraag alstublieft zonder aarzelen van me wat u ook maar wenst, o zoon van Uttânapâda. We vernamen over uw standhouden aan de lotusvoeten van Hem uit wiens navel de lotus ontsproot, beste man, en dat u dus die zegening verdient.'

O Koning, vraag alstublieft zonder aarzelen van me wat u ook maar wenst, o zoon van Uttânapâda, daar mijn beste, gehoord hebbend over uw standhouden aan de lotusvoeten van Hem uit wiens navel de lotus ontsproot, u de zegening waard bent.' (Vedabase)

 

Tekst 8

Maitreya zei: 'Hij die van de schatbewaarder-koning van alle koningen [de heerser van de Yaksha's] een zegening kreeg aangeboden vroeg, als een eersteklas intelligente en bedachtzame toegewijde van de Heer, om de voortdurende heugenis waarmee men zonder moeite de onoverkomelijke oceaan van onwetendheid oversteekt.

Maitreya zei: 'Hij, door de koning der Yaksha's een zegen vergund, vroeg, als een eerste klas intelligente en bedachtzame toegewijde van de Heer, om de voortdurende heugenis waarmee men zonder moeite de onoverkomelijke oceaan der onwetendheid oversteekt. (Vedabase)

 

Tekst 9

Kuvera, de zoon van Idavidâ, die zeer ingenomen was met Dhruva's mentaliteit, verleende hem die heugenis en verdween daarna uit het zicht, waarop ook Dhruva naar zijn hoofdstad terugkeerde.

Kuvera, de zoon van Idavidâ, die zeer ingenomen was met Dhruva's mentaliteit, verleende hem die heugenis en verdween daarna uit zijn ogen, waarop ook Dhruva naar zijn hoofdstad terugkeerde. (Vedabase)

 

Tekst 10

Daarop aanbad hij, met offerplechtigheden en grote liefdadigheid, met alles wat hij had, kon bewerkstelligen en aan goddelijke ondersteuning kon vinden, de Heerser van alle Offers, het doel [in het leven] dat alle resultaten waarborgt.

Daarop volgend aanbad hij, met offerplechtigheden en grote liefdadigheid, met alles wat hij had, kon doen en ter ondersteuning kon vinden, de Heerser aller Offers, het doel dat alle resultaten waarborgt. (Vedabase)

 

Tekst 11

Onophoudelijk dienst verlenend aan de ene onfeilbare Ziel verheven boven alles, zag hij alle levende wezens als aanwezig in Hem en Hem Almachtig aanwezig als de ene in alle levende wezens.

Niet aflatend dienst verlenend aan de ene onfeilbare Ziel boven alles verheven, zag hij enkel maar Hem, de Almachtige, de Hoogste Geest zich bevindend in alle levende wezens. (Vedabase)


Tekst 12

Aldus toegerust met alle goddelijke eigenschappen beschouwde men hem, die als een goedgezinde beschermer van de beginselen van het dharma respect had voor de brahmanen en de armen, als de vader van het volk.

Hij aldus toegerust met alle goddelijke eigenschappen, van respekt voor de brahmanen en de armen en als de goedgezinde beschermer van de beginselen der religie, werd als de vader van het volk beschouwd. (Vedabase)

 

Tekst 13

Gedurende de zesendertigduizend jaar van zijn heerschappij over de planeet Aarde putte hij middels genietingen de verdienste van zijn goede daden uit en drong hij middels versoberingen zijn tegenslagen terug.

Voor de zesendertigduizend jaren van zijn heerschappij over de planeet Aarde, deed hij door genietingen de effecten van goede daden afnemen en drong hij door versobering de gevolgen van het ongunstige terug. (Vedabase)

 

Tekst 14

Aldus bracht de grote ziel zonder dat zijn zinnen van streek raakten [leven na leven] vele, vele jaren door met de gunstige beoefening van de drie soorten burgerlijke plichten [de regulatie van de religie, de economie en de zinsbevrediging], waarna hij de troon doorgaf aan zijn zoon.

Aldus bracht de grote ziel na een tijdspanne van vele, vele jaren, zonder verstoord te zijn door de prikkeling der zinnen, in goede zin de drie vormen van werelds handelen ten uitvoer [de regulatie der religie, economie en de bevrediging] en gaf toen de troon door aan zijn zoon. (Vedabase)

 

Tekst 15

Hij zag in dat dit universum dat bestaat uit Zijn uitwendige energie, er als een waanvoorstelling is voor de ziel, als iets dat, net als een droom, er is als gevolg van onwetendheid.

Hij zag in dat dit universum bestaande uit de uitwendige energie, voor het levend wezen was als een waanvoorstelling door onwetendheid teweeggebracht gelijk in een droom. (Vedabase)

 

Tekst 16

Hij beschouwde al het geschapene van zijn lichaam, zijn echtgenotes, kinderen, vrienden, zijn invloed, rijkdom, de lusthoven, de voorzieningen voor zijn vrouwen en het geheel van de schoonheid van de aarde met haar oceanen, als een tijdgebonden iets en om die reden vertrok hij naar Badarikâs'rama [de wouden van de Himalaya's].

Hij beschouwde al het geschapene, van zichzelf, zijn echtgenotes, kinderen, vrienden, zijn invloed, rijkdom, de lusthoven en de toerusting voor de vrouwen en het geheel van de schoonheid van de aarde met haar oceanen, als iets dat is gebonden aan de tijd en dus vertrok hij naar Badarikâs'rama [de wouden van de Himalaya's]. (Vedabase)

 

Tekst 17

Aldaar zuiverde hij zijn lichaam, baadde hij in zuiver water en beheerste hij, gefixeerd in yogahoudingen, het proces van de ademhaling door zijn geest af te wenden van zijn fysieke zinnen. Zich concentrerend op de precieze vorm van de Heer die hij voortdurend in gedachten hield, raakte hij aldus mediterend volledig verzonken.

Daar zuiverde hij zijn lichaam, baadde hij in zuiver water en beheerste hij, gefixeerd in yogahoudingen, het proces van de ademhaling door zijn geest terug te trekken van zijn fysieke zinnen. Zich concentrerend op de precieze vorm van de Heer raakte hij, in zijn geest op die manier zonder te stoppen mediterend, volledig verzonken. (Vedabase)

 

Tekst 18

Voortdurend bezig met zijn toewijding voor Heer Hari, de Hoogste Persoonlijkheid Gods, was hij van een eeuwigdurende gelukzaligheid en raakte hij telkens weer overweldigd door een stroom van tranen die zijn hart deed smelten en die de haren van zijn lichaam overeind deed staan. Hij herinnerde zich niet langer dat hij in het bezit was van een lichaam en raakte zo bevrijd uit [eveneens] de [subtiele] materiële gebondenheid [mukta-linga].

Bezig in onafgebroken toewijding tot Heer Hari, de Hoogste Persoonlijkheid Gods, bevond hij zich in een eeuwigdurende verrukking en raakte hij telkens weer overweldigd door een stroom van tranen die zijn hart deed smelten en de haren van zijn lichaam overeind deed staan; hij herinnerde zich niet langer dat hij in het bezit was van een lichaam en raakte zo bevrijd uit [eveneens] de [subtiele] materiële gebondenheid [mukta-linga]. (Vedabase)
 
Tekst 19

Dhruva zag hoe een zeer mooi hemelvoertuig [een vimâna] uit de hemel nederdaalde dat hem en de tien windrichtingen verlichtte alsof de volle maan zelf ten tonele was verschenen.

Dhruva zag hoe een zeer mooie wagen uit de hemel nederdaalde die hem en de tien windrichtingen verlichtte alsof de maan zelve ten tonele verscheen. (Vedabase)

 

Tekst 20

Vanwaar hij stond zag hij daarin twee prachtige halfgoden met ieder vier armen, een donkere huid, een nogal jong voorkomen en ogen zo roze als een lotusbloem. Ze hadden strijdknotsen en waren aantrekkelijk gekleed en gesierd met helmen, armbanden, halssnoeren en oorhangers.

Van waar hij stond zag hij daarin twee prachtige halfgoden met ieder vier armen, een donkere huid, een nogal jong voorkomen en met ogen zo roodgekleurd als een lotusbloem, met strijdknotsen en aantrekkelijk gekleed met helmen, armbanden, halssnoeren en oorhangers.  (Vedabase)

 

Tekst 21

Begrijpend dat ze de twee dienaren van de Vermaarde Heer waren, stond hij op, maar in verwarring gebracht wist hij niet meer hij hoe hij hen naar behoren moest verwelkomen en bracht hij aldus vol respect zijn handen bij elkaar om zijn eer te betuigen door de namen te reciteren van de leider van deze metgezellen, de Vijand van Madhu.

Begrijpend dat ze de twee dienaren van de Ene der Vermaardheid waren, stond hij op, maar in verwarring gebracht vergat hij hoe hij zich moest gedragen en dus bracht hij vol respekt zijn handen bij elkaar zijn eer betuigend door de namen te zingen van de leider van deze metgezellen, de Vijand van Madhu. (Vedabase)

 

Tekst 22

Hij wiens hart altijd was verzonken in gedachten over de voeten van Heer Krishna, boog zeer nederig met het vouwen van zijn handen zijn hoofd terwijl Nanda en Sunanda, de twee belangrijkste dienaren van Hem met de Lotusnavel, glimlachend naderden en hem aanspraken.

Hij wiens hart altijd was verzonken in gedachten over de voeten van Heer Krishna, boog zeer nederig met het vouwen van zijn handen zijn nek terwijl zij, Nanda en Sunanda, de twee vertrouwelijke dienaren van de Ene van de Lotusnavel, glimlachend naderden en hem aanspraken.  (Vedabase)

 

Tekst 23

Nanda en Sunanda zeiden: 'O beste onder de koningen! We wensen u alle geluk. Luister aandachtig naar onze woorden. U bent degene die als vijfjarige de Heer enorm tevredenstelde door boete te doen.

Nanda en Sunanda zeiden: 'O beste der koningen! Alle geluk zij u toegewenst. Luister aandachtig naar onze woorden. U bent degene die, als vijfjarige, God enorm tevredenstelde door boete te doen. (Vedabase)

 

Tekst 24

Wij als de metgezellen van de schepper van dit ganse universum, van de Godheid die de boog genaamd S'ârnga draagt, zijn naar u toegekomen om u mee te nemen naar de verblijfplaats van de Heer.

Als de metgezellen van de schepper van dit ganse universum, van de Godheid die de boog genaamd S'ârnga draagt, hebben we u benaderd om u met ons mee te nemen naar waar de Heer verblijft.  (Vedabase)

 

Tekst 25

U hebt de overwinning behaald en de wereld van Vishnu bereikt, die zo moeilijk te bereiken is dat zelfs de grootste zielen van de verlichting het niet zover brengen. Kom en bezie het allerhoogste verblijf waar de maan, de zon, de andere planeten en de sterren rechts omheen draaien.

De positie van Vishnu die zo moeilijk te bereiken is dat zelfs niet de grootsten der verlichting hem kunnen verwerven, is door u veroverd. Kom en zie eenvoudig het allerhoogste waar de maan, de zon, de andere planeten en de sterren rechts omheen draaien. (Vedabase)

 

Tekst 26

Dit werd nog nooit bereikt door uw voorvaderen en ook niet door anderen, o allerbeste, kom en leef daar in die allerhoogste verblijfplaats van Heer Vishnu die zo aanbiddelijk is voor de bewoners van het universum.

Nimmer werd dit ooit bereikt door uw voorvaderen of zelfs door anderen, o allerbeste; kom en leef aldaar in die allerhoogste positie van Heer Vishnu die zo aanbiddelijk is voor de bewoners van het universum. (Vedabase)

 

Tekst 27

O onsterfelijke ziel, u hebt het verdiend om aan boord te gaan van dit unieke hemelvoertuig dat u gezonden werd door Hem die in de Verzen wordt Geprezen, het hoofd van alle levende wezens.'

O onsterfelijke ziel, u bent het waard deze unieke hemelse wagen te bestijgen die u werd gezonden door de Geprezene, het hoofd van alle levende wezens.' (Vedabase)

 

Tekst 28

De wijze Maitreya zei: 'Toen hij de woorden had gehoord die als honing vloeiden van de belangrijkste metgezellen van de Heer, nam hij die Hem zo dierbaar was een zuiverend bad en voerde hij zijn dagelijkse rituelen uit. Daarna begroette hij de wijzen en nam hij hun zegeningen in ontvangst.

De wijze Maitreya zei: 'Na het aanhoren van het gesprokene dat als honing vloeide van de belangrijkste metgezellen van de Heer, nam hij die Hem zo dierbaar was, de wijzen zijn eerbetuigingen biedend en hun zegeningen in ontvangst nemend, een zuiverend bad en beantwoordde hij aan zijn dagelijkse verplichtingen. (Vedabase)

 

Tekst 29

Nadat hij met gebeden dat excellente hemelvoertuig had omlopen en ook de twee metgezellen zijn eerbetuigingen had gebracht, was hij er, met zijn gedaante oplichtend met een gouden gloed, klaar voor om aan boord te gaan.

Na in aanbidding die beste aller posities omlopen te hebben en na eveneens de twee zijn eerbetuigingen gebracht te hebben, was hij met zijn gedaante oplichtend als was hij van goud, klaar om aan boord te gaan van het hemelse voertuig. (Vedabase)

 

Tekst 30

De zoon van Uttânapâda zag toen de dood in eigen persoon op zich af komen. Hij plaatste zijn voet op zijn hoofd en besteeg zo het wonder dat zo groot was als een huis.

Toen kon de zoon van Uttânapâda de dood in eigen persoon op hem af zien komen en zijn voeten op zijn hoofd plaatsend, besteeg hij dat wonder zo groot als een huis. (Vedabase)

 

Tekst 31

Op dat moment klonken er pauken, mridanga's [trommels gebruikt voor de eredienst] en kleinere trommels en dergelijke, terwijl de belangrijkste hemelzangers zongen en er een regen van bloemen neerdaalde.

Op dat ogenblik weerklonken pauken en mridanga's [trommels gebruikt voor de eredienst] en kleinere trommels en dergelijke terwijl de zangers der bevrijding zongen en er een regen van bloemen neerdaalde. (Vedabase)

 

Tekst 32

Toen hij op het punt stond naar de hemel te vertrekken, moest Dhruva aan zijn moeder Sunîti denken en zei hij tot zichzelf: 'Hoe kan ik nu naar de moeilijk te bereiken wereld boven al de werelden vertrekken en mijn arme moeder achterlaten?'

Toen hij op het punt stond naar het hemelse verblijf te vertrekken, moest Dhruva meteen aan Sunîti terugdenken en zei hij tot zichzelf: 'Hoe kan ik naar de wereld boven de werelden vertrekken met het achterlaten van mijn moeder?' (Vedabase)

 

Tekst 33

Begrijpend waar Dhruva zich zorgen over maakte, maakten de twee verheven zielen van verlichting hem duidelijk dat zij in haar goddelijkheid hem al was voorgegaan op het pad.

Begrijpend waar Dhruva zich zorgen over maakte, toonden de twee opperwezens der verlichting hem hoe zij, hem voorgaand, zich op het pad bevond om haar goddelijkheid te bereiken.  (Vedabase)

 

Tekst 34

Op zijn weg overladen met bloemen die hier en daar door de halfgoden vol lof vanuit hun hemelwagens over hem werden uitgestrooid, zag hij de ene na de andere hemelse sfeer [of planeet] voorbijkomen.

Op zijn weg de ene na de andere hemelse sferen alom doorkruisend, werd hij overladen met nog meer bloemen die her en der door de verlichte zielen vanuit hun eigen verheven posities over hem werden uitgestort. (Vedabase)

 

Tekst 35

In zijn vimâna uitstijgend boven de drie werelden en zelfs boven de grote wijzen, bereikte Dhruva, die het eeuwige leven had verworven, de toevlucht van Heer Vishnu.

Boven de drie werelden uitstijgend terwijl hij met God reisde, kwam hij zelfs boven de grote wijzen uit, waarna de succesvolle Dhruva toen de toevlucht van Vishnu bereikte. (Vedabase)

 

Tekst 36

Stralend verlicht die plaats door zijn gloed vanbinnenuit de drie werelden overal en doet ze die ook stralen. Ze wordt enkel bereikt door hen die zich steeds bezighouden met liefdadige activiteiten en niet door hen die niet van genade zijn voor andere levende wezens.

Voorzeker zijn het enkel zij die zich voortdurend bezighouden met liefdadige activiteiten die die plaats bereiken die oplichtend door zijn eigen uitstraling al de drie werelden overal verlicht; niet zij die het niet zover gebracht hebben dat ze van genade voor andere levende wezens zijn.  (Vedabase)

 

Tekst 37

Vreedzaam, gelijkgezind, zuiver en alle levende wezens behagend bereiken zij, die bevriend zijn met Zijn toegewijden, met gemak het hemelverblijf van de Onfeilbare.

Vreedzaam, gelijkgezind, zuiver en tot genoegen van alle levende wezens bereiken ze met gemak, bevriend met Zijn toegewijden, het verblijf van de Onfeilbare. (Vedabase)

 

Tekst 38

Dhruva, de zoon van Uttânapâda, die, Krishna geheel toegewijd, zijn zuiverheid vond, werd aldus het kroonjuweel van de drie werelden.

Aldus werd Dhruva, de zoon van Uttânapâda, zich op het allerhoogste pad van Krishna bevindend, zo zuiver als het kroonjuweel van de drie werelden. (Vedabase)

 

Tekst 39

De sfeer van de hemellichten [het sterrenstelsel] draait, verbonden met grote kracht en snelheid, onophoudelijk om die plaats heen, o Kaurava [Vidura's familienaam], als betrof het een kudde stieren bewegend rondom een centrale as.

Met grote kracht en snelheid onophoudelijk verbonden draait de sfeer der hemellichten [het sterrenstelsel] om die plaats heen, o Kaurava [Vidura's familie naam], zoals een kudde stieren rondom een centrale as. (Vedabase)

 

Tekst 40

Toen de wijze en grote heer Nârada de heerlijkheid had gezien van Dhruva, hief hij, spelend op zijn besnaarde instrument, in het offerperk van de Pracetâ's een gezang aan in [de volgende] verzen.

Toen hem de heerlijkheid van Dhruva onder ogen kwam hief de heilige en grote heer Nârada, spelend op zijn besnaarde instrument, een gezang in verzen aan in het offerperk van de Pracetâ's.  (Vedabase)

 

Tekst 41

Nârada zong: 'Dankzij zijn verzaking kon deze zoon van Sunîti, die haar echtgenoot zo toegewijd diende, die positie bereiken. Zelfs niet zij die men de volgelingen van de Veda's noemt zijn, ondanks hun kennis van zaken, van zo'n succes verzekerd, om nog maar te zwijgen over de kansen van de normale leden van de mensheid.

Nârada zong: 'Dankzij met name de verzaking van deze zoon van Sunîti, die haar echtgenoot zo toegewijd is, zijn wij ons bewust van de weg naar die positie, terwijl van wat men de volgelingen der Veda's noemt men er nimmer zeker van is uitverkoren te zijn, om nog maar te zwijgen van de normale beschermers der mensen. (Vedabase)


Tekst 42

Hij die op vijfjarige leeftijd, bedroefd over de harde woorden van de vrouw van zijn vader, vol pijn in zijn hart, op mijn advies het woud inging, wist de onoverwinnelijke Allerhoogste Meester voor zich te winnen, zijn doel bereikend met de kwaliteiten van Zijn toegewijden.

Hij die op vijfjarige leeftijd, bedroefd over de harde woorden van de vrouw van zijn vader, indachtig mijn raadgevingen, zo zeer vol van pijn in zijn hart het woud inging, won de Allerhoogste Meester voor zich, het winnend met de kwaliteiten van Zijn toegewijden. (Vedabase)

 

Tekst 43

Na de Heer van Vaikunthha te hebben behaagd bereikte hij, nog maar vijf of zes jaar oud, binnen de kortste keren [in zes maanden] Zijn beschutting. Ieder ander kan, zelfs nog niet na vele, vele van dat soort jaren [van verzaking] op aarde, de verheven positie verwachten te bereiken die de kshatriya-zoon Dhruva bereikte.'

Binnen de kortste keren, na de Heer van Vaikunthha te hebben behaagd, bereikte hij die beschutting nog maar vijf of zes jaar oud zijnde, terwijl een ieder ander zelfs nog niet na vele, vele van dat soort jaren de verheven positie van die zoon van een kshatriya, Dhruva, op aarde kan verwachten.' (Vedabase)

 

Tekst 44

Maitreya zei: 'Ik vertelde alles wat u me hier vroeg over het roemrijke grootse karakter van Dhruva, hij die door velen [die toegewijd zijn] zo zeer op prijs wordt gesteld.

Maitreya zei: 'Al wat u me hier gevraagd hebt over het grootse, allerverhevendste karakter van Dhruva, wiens reputatie wordt hooggehouden door de grote toegewijden, heb ik u uiteengezet. (Vedabase)

 

Tekst 45

Het [luisteren naar dit verhaal] brengt weelde en een goede naam, verlengt de levensduur en is zo heel heilig en goedgunstig dat men er zelfs Dhruva's hemel mee kan bereiken. Het is aangenaam voor de geest en zegerijk in het tegengaan van allerlei vormen van zonde.

Het brengt weelde en een goede naam, verlengt de levensduur en is zo heilig en goedgunstig dat men er zelfs Dhruva's hemel mee kan bereiken, aangenaam als het is voor de geest en zegerijk in het tegengaan van allerlei vormen van zonde. (Vedabase)

 

Tekst 46

Herhaaldelijk met geloof ernaar luisterend, ontwikkelt men toegewijde activiteiten die de Onfeilbare dierbaar zijn en daardoor zal er onherroepelijk de volkomen overwinning zijn op alle hindernissen.

Bij herhaling hiernaar met geloof luisterend, ontwikkelt men toegewijde activiteiten die de Onfeilbare dierbaar zijn en waardoor er onherroepelijk de volkomen overwinning zal zijn op alle hindernissen. (Vedabase)

 

Tekst 47

Voor degene die het hoort zijn er de kwaliteiten van zijn goed gedrag en dergelijke; het verhaal vormt een krachtbron voor degenen die naar kracht verlangen en [een voedingsbodem voor] de eer van de nadenkende mens.

Voor de toehoorders die uitzien naar grootheid, een verheven karakter en de kwaliteiten is dit het proces waarin men het vermogen vindt als ook de aanbidding die zo verlangd wordt door de bedachtzamen. (Vedabase)

.

Tekst 48

Bezing zorgvuldig, in het gezelschap van tweemaal geboren zielen, in de ochtend en de avond de heilige roem en het grootse karakter van Dhruva.

Men moet zorgvuldig in de ochtend en de avond in het gezelschap van bekeerlingen, de heilige roem en het grootse karakter van Dhruva bezingen. (Vedabase)

 

Tekst 49-50

Ten tijde van een volle of een nieuwe maan, op de dag na Ekâdas'î [de twaalfde dag van een maanmaand], als de S'ravana-ster verschijnt, aan het einde van een tithi [een dag t.o.v. de maan], op een dag genaamd Vyatîpâta, aan het einde van de maand of op een rustdag [t.o.v. de zon] moet u zonder er een vergoeding voor te verwachten het verhaal voor een ontvankelijke schare toehoorders navertellen en uw toevlucht zoeken bij de Lotusvoeten van Hem die de Beschutting van de Zoekers is. Dan zal u uw geest door de ziel tot vrede gebracht zien en zal u aldus volmaakt worden.

Ten tijde van een volle of een nieuwe maan, op de dag na Ekâdas'î [de twaalfde dag van een maanmaand], als de S'ravana-ster verschijnt, aan het einde van de tithi [de vijftiende dag], op een dag genaamd Vyatîpâta, aan het einde van de maand of op een rustdag, moet men het reciteren voor een ontvankelijke schare toehoorders, zijn toevlucht zoekend tot de Lotusvoeten van de Beschutting der Zoekers, zonder er een vergoeding voor te verwachten; dan zal men zijn geest door de ziel tot vrede gebracht zien en zal men aldus volmaakt worden. (Vedabase)

 

Tekst 51

Hij die deze kennis overdraagt aan zielen zich niet bewust van de oorspronkelijke werkelijkheid, bevindt zich op het pad van waarheid en onsterfelijkheid en zal gezegend worden door de goden omdat hij een welgezinde beschermer van de zoekers is.

Hij die deze kennis overdraagt aan hen die zich niet bewust zijn van de werkelijkheid, bevindt zich op het pad der waarheid en de onsterfelijkheid en zal, als de goedgezinde beschermer van de zoekers, gezegend zijn door de goden. (Vedabase)

 

Tekst 52

O beste van de Kuru's, aldus luidt mijn beschrijving van de activiteiten, de faam en het hoogst zuivere van Dhruva die, als kind zijn speelgoed en zijn moeder verzakend, van huis wegging en de beschutting van Heer Vishnu vond.' " 

O grote der Kuru's, aldus mijn beschrijving van de activiteiten, de faam en het hoogst zuivere van Dhruva, die als kind, zijn speelgoed en zijn moeder opgevend, van huis weg ging en de beschutting van Heer Vishnu vond'." (Vedabase)

 

 

 
 

 

 

Creative Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de

Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License
.

De afbeelding is een digitaal geproduceerde collage van  Anand Aadhar en van een populaire
afbeelding van Krishna en twee klassieke westerse schilderijen getiteld:
'The Voyage of Life Youth' door Thomas Cole (1801–1848) (Bron
)
tegen het decor van de bergen van 'Der Watzmann'  door  Caspar David Friedrich 1824-1825 (
Bron).
Productie: de Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd.




 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties