regelbalk



 
Canto 5
Manah S'ikshâ
 
 

Hoofdstuk 12: Het Gesprek tussen Mahârâja Rahûgana en Jada Bharata

(1) Rahûgana zei: 'Mijn respectvolle eerbetuigingen voor u die voortkwam uit de belichaming van de Oorspronkelijke Oorzaak [Rishabhadeva, zie 5.4], voor u die vanuit uw zelfrealisatie een afkeer heeft van alle strijd en ruzie, voor u die als een verzaker van de wereld in de gedaante van een brahmanenvriend, zijn realisatie van de eeuwige waarheid heeft verhuld. (2) U bent als het medicijn voor een door koorts geteisterde zieke, u bent als het koele water voor iemand die geplaagd wordt door de zon en voor iemand als ik, wiens zienswijze in dit banale lichaam werd vergiftigd door de slang van de trots, o brahmaan, bent u de wonderdrank van de goden. (3) Alstublieft, leg [in eenvoudige bewoordingen] nog eens uit voor mij, brandend van nieuwsgierigheid, uw kernachtige betoog over de yoga van de zelfrealisatie, zodat ik er een helder beeld van kan krijgen. Dingen die me persoonlijk niet duidelijk zijn zal ik later aan u voorleggen. (4) U zei, o Meester van de Yoga, dat een duidelijk te herkennen resultaat van handelen [de 'vermoeidheid', zie 5.10: 21] gebaseerd is op iemands gedrag en zich niet leent voor een onderzoek naar de uiteindelijke werkelijkheid [5.11: 1]. Met die verklaring heeft uwe goedheid mijn geest in de war gebracht.'

(5-6) De brahmaan zei: 'Rondbewegend over de aarde in [een lichaam] dat bestaat uit aarde herkent u, o Koning, die zelf ook een aards lichaam heeft, in mij een aardse persoon. Waarom zou uwe genade, met deze [dragers]voeten en daarboven deze enkels, kuiten, knieën, dijen, middel, nek, schouders en op die schouders de houten draagstoel waarop dan een ziel zit die men aldus erkent als de koning van Sauvîra, nu uw wil moeten opleggen op deze hooghartige manier met 'ik, de koning van Sindhu' en zou u aldus een gevangene van valse trots moeten zijn? (7) Zoals u zich boven deze arme, hulpeloze mensen plaatst door ze genadeloos met geweld van hun vrijheid te beroven en [dan ook nog eens] hoogmoedig uitroept 'Ik ben jullie beschermheer', slaat u met uw schaamteloosheid een modderfiguur in het gezelschap van de ouden en wijzen! (8) Omdat we als bewegende en niet-bewegende levensvormen bestaan uit aarde, zijn we ook bekend met de eeuwigdurende verschijning en verdwijning [van onze aardse vormen]. We verschillen slechts in naam van elkaar als we spreken van feitelijke gedragingen. Laten we er eens even bij stilstaan hoe we zaken echt goed moeten beredeneren. (9) Met de woorden die we zo gebruiken voor wereldse zaken [zoals voor verschillen tussen rassen en naties], wordt het bestaande niet waarachtig beschreven. Wat men zich in zijn denken voorstelt van de bijzondere eigenschappen, de samenvoeging en het zich weer oplossen in de samenstellende atomaire deeltjes [het weer tot 'stof' vergaan] van de materie, dekt men enkel maar een onbewust, niet-intelligent idee van het bestaan [zie B.G. 13: 23]. (10) U moet begrijpen dat mager zijn, dik, klein of groot, bestaan als een individuele levensvorm, als levenloze materie of als wat voor andere staat van een natuurlijke verschijning ook, allemaal onbestendigheid betreft onder de vlag van een zekere plaats, tijd en activiteit, een onbestendigheid [eigen] aan de werking van natuurlijke tegenstellingen. (11) Het spirituele, volkomen zuivere weten dat het uiteindelijke doel vormt, is de Eenheid zonder een binnen- of een buitenkant,  de Absolute Waarheid van de Geest [Brahman], de innerlijke vrede [van de mediteerder] die in een hogere [persoonlijke] zin wordt gekend als Bhagavân, de Allerhoogste Heer [van alle fortuin] die door de geleerden Vâsudeva wordt genoemd [Onze Lieve Heer, de genadige God [Vishnu], of Heer Krishna als de zoon van Vasudeva].

(12) Beste koning Rahûgana, men kan niet tot dit besef komen door [enkel] boete te doen, door beeltenissen te vereren of door een punt te zetten achter je materiële activiteiten, noch door [alleen] een huishoudelijk bestaan te leiden, door celibatair te leven en te studeren of door af te zien in relatie tot het water, het vuur of de zon. Dit wordt je niet geopenbaard tenzij je je van top tot teen inwrijft met het stof van de lotusvoeten van de grote voorbeelden! (13) Daar waar men de kwaliteiten van Hem die geprezen wordt in de geschriften ter sprake brengt, komt aan de wereldse zorgen een einde. Als men dag na dag in alle ernst luistert naar hen die de bevrijding [in toegewijde dienst] als hun doel hebben, zal de meditatie duurzaam gericht raken op Vâsudeva. (14) In een voorgaand leven stond ik bekend als een koning genaamd Bharata die door persoonlijk inzicht en omgang in aanbidding van de Allerhoogste Heer bevrijding vond. Daar altijd mee bezig, werd ik [niettemin herboren als] een hert omdat ik, intiem samenlevend met zo'n dier, mijn plichten verwaarloosde. (15) Ondanks dat ik een hert was, o grote held, verloor ik niet de herinnering aan mijn activiteiten van eerbetoon voor Krishna [de Heer zoals die bekend staat om Zijn donkere huid]. Om die reden houd ik mij uit angst verre van de omgang met het gewone volk en trek ik onopvallend rond. (16) Daarom is het zo dat als een mens met behulp van het zwaard van de kennis heeft gebroken met wereldse omgang, hij zelfs nog in deze wereld zich geheel los kan maken van de begoochelde staat. Door zowel te luisteren naar als te spreken over de verhalen van de handelingen van de Heer, wordt het verloren bewustzijn herwonnen en bereikt men het uiteindelijke doel van de weg [terug naar God].'

next                     

 
Derde herziene editie, geladen 18 april 2018. 
 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:  

Tekst 1

Rahûgana zei: 'Mijn respectvolle eerbetuigingen voor u die voortkwam uit de belichaming van de Oorspronkelijke Oorzaak [Rishabhadeva, zie 5.4], voor u die vanuit uw zelfrealisatie een afkeer heeft van alle strijd en ruzie, voor u die als een verzaker van de wereld in de gedaante van een brahmanenvriend, zijn realisatie van de eeuwige waarheid heeft verhuld.
Rahûgana zei: 'Mijn respectvolle eerbetuigingen voor u als iemand die voortkwam uit de belichaming [van Rishabhadeva, zie 5.4] van de Oorspronkelijke Oorzaak, als iemand die vanuit zijn ware zelf zich afkeert van alle gescheidenheid; mijn respect voor u die als een verzaker van de wereld, in de gedaante van een vriend van de tweemaal geborenen, zijn realisatie van het eeuwige heeft verhuld. (Vedabase)

 

Tekst 2

U bent als het medicijn voor een door koorts geteisterde zieke, u bent als het koele water voor iemand die geplaagd wordt door de zon en voor iemand als ik, wiens zienswijze in dit banale lichaam werd vergiftigd door de slang van de trots o brahmaan, bent u de wonderdrank van de goden.

U bent als het geneesmiddel voor een door koorts geteisterde zieke, u bent als het koele water voor iemand geplaagd door de zon , voor iemand als ik, wiens zienswijze in dit lichaam is gebeten door de slang van de trots, bent u het elixer van de nectar. (Vedabase)

 

Tekst 3

Alstublieft, leg [in eenvoudige bewoordingen] nog eens uit voor mij, brandend van nieuwsgierigheid, uw kernachtige betoog over de yoga van de zelfrealisatie, zodat ik er een helder beeld van kan krijgen. Dingen die me persoonlijk niet duidelijk zijn zal ik later aan u voorleggen.

Alstublieft, daar ik brand van nieuwsgierigheid, zet het nu mij opnieuw uiteen in eenvoudige bewoordingen, zodat ik een helder beeld kan krijgen van de yoga der zelfrealisatie; dingen van mezelf die daarin niet duidelijk zijn zal ik later aan u voorleggen. (Vedabase)

 

Tekst 4

U zei, o Meester van de Yoga, dat een duidelijk te herkennen resultaat van handelen [de 'vermoeidheid', zie 5.10: 21] gebaseerd is op iemands gedrag en zich niet leent voor een onderzoek naar de uiteindelijke werkelijkheid [5.11: 1]. Met die verklaring heeft uwe goedheid mijn geest in de war gebracht.'

Dat wat u gezegd heeft, o Meester van de Yoga, aangaande dat wat duidelijk kan worden onderscheiden als een resultaat van baatzuchtige arbeid [de 'vermoeidheid', zie 5.10: 21], ligt in waarheid besloten in iemands tewerk gaan; het volstaat in feite geheel niet voor een onderzoek naar de uiteindelijke werkelijkheid - uwe goedheid heeft in dezen toelichting verschaffend mijn geest in de war gebracht.' (Vedabase)

 

Tekst 5-6

De brahmaan zei: 'Rondbewegend over de aarde in [een lichaam] dat bestaat uit aarde herkent u, o Koning, die zelf ook een aards lichaam heeft, in mij een aardse persoon. Waarom zou uwe genade, met deze [dragers]voeten en daarboven deze enkels, kuiten, knieën, dijen, middel, nek, schouders en op die schouders de houten draagstoel waarop dan een ziel zit die men aldus erkent als de koning van Sauvîra, nu uw wil moeten opleggen op deze hooghartige manier met 'ik, de koning van Sindhu' en zou u aldus een gevangene van valse trots moeten zijn?

De brahmaan zei: 'Deze persoon, die men ziet als zich rondbewegend over de aarde en die zelf een omvorming is van die aarde, o aardse persoon - om welke reden zou uwe Heerlijkheid, met deze voeten en daarboven deze enkels, kuiten, knieën, dijen, middel, nek, schouders en op die schouders de houten draagstoel waarop degene zit die aldus gekend wordt als de koning van Sauvîra, zo hooghartig staan op een afdwingen met 'ik, de koning van Sindhu' en aldus een gevangene van de valsheid zijn? (Vedabase)

  

Tekst 7

Zoals u zich boven deze arme, hulpeloze mensen plaatst door ze genadeloos met geweld van hun vrijheid te beroven en [dan ook nog eens] hoogmoedig uitroept 'Ik ben jullie beschermheer', slaat u met uw schaamteloosheid een modderfiguur in het gezelschap van de ouden en wijzen!

Hoe beklagenswaardig zijn al deze arme en lijdende mensen die u met geweld oppakte zonder genade te tonen; opsnijdend zeggend 'Ik ben de beschermheer' treedt u op een slechte manier naar voren in het gezelschap der geleerden, door eenvoudigweg grof zijn! (Vedabase)

 

Tekst 8

Omdat we als bewegende en niet-bewegende levensvormen bestaan uit aarde, zijn we ook bekend met de eeuwigdurende verschijning en verdwijning [van onze aardse vormen]. We verschillen slechts in naam van elkaar als we spreken van feitelijke gedragingen. Laten we er eens even bij stilstaan hoe we zaken echt goed moeten beredeneren.

Omdat we zonder twijfel verschillend belichaamd zijn als bewegende en niet bewegende levensvormen, weten we van vernietiging, verschijnen en het reguliere van de natuur, met het ons eenvoudig bewegen in verschillende namen; laten we, uitgaand van een feitelijke omgang hiermee, ons ervan overtuigen wat het is dat de materiële activiteiten teweegbrengt. (Vedabase)

 

Tekst 9

Met de woorden die we zo gebruiken voor wereldse zaken [zoals voor verschillen tussen rassen en naties], wordt het bestaande niet waarachtig beschreven. Wat men zich in zijn denken voorstelt van de bijzondere eigenschappen, de samenvoeging en het zich weer oplossen in de samenstellende atomaire deeltjes [het weer tot 'stof' vergaan] van de materie, dekt men enkel maar een onbewust, niet-intelligent idee van het bestaan [zie B.G. 13: 23].

Vanuit dat gezichtspunt is door de woorden voor rassen en naties het bestaan foutief beschreven; wat men zich in zijn denken voorstelt van de beëindiging, het gezamenlijke en de bijzonderheden van alles wat samengesteld is uit atomaire deeltjes, dekt maar enkel een mindere intelligentie van dat bestaan. (Vedabase)

 

Tekst 10

U moet begrijpen dat mager zijn, dik, klein of groot, bestaan als een individuele levensvorm, als levenloze materie of als wat voor andere staat van een natuurlijke verschijning ook, allemaal onbestendigheid betreft onder de vlag van een zekere plaats, tijd en activiteit, een onbestendigheid [eigen] aan de werking van natuurlijke tegenstellingen.

Aldus mager zijn, dik, klein of groot, bestaand als individuele levensvormen, levenloze materie of wat voor ander natuurlijk fenomeen nog meer van belang zou zijn, is allemaal onbestendigheid in naam van een zekere rangschikking, tijd en activiteit, een onbestendigheid welke u zou moeten verstaan als zijnde inherent aan de werking van de dualiteit der natuur. (Vedabase)

 

Tekst 11

Het spirituele, volkomen zuivere weten dat het uiteindelijke doel vormt, is de Eenheid zonder een binnen- of een buitenkant,  de Absolute Waarheid van de Geest [Brahman], de innerlijke vrede [van de mediteerder] die in een hogere [persoonlijke] zin wordt gekend als Bhagavân, de Allerhoogste Heer [van alle fortuin] die door de geleerden Vâsudeva wordt genoemd [Onze Lieve Heer, de genadige God [Vishnu], of Heer Krishna als de zoon van Vasudeva].

Het gekende zoals dat zuiver in zichzelf bestaat vormt het uiteindelijk doel als de Eenheid zonder een binnen of een buiten, als de Absolute Waarheid van het Allerhoogste [Brahman], de innerlijke vrede die in een hogere zin wordt gekend als Bhagavân, de Allerhoogste Heer, welke door de geletterden Vâsudeva wordt genoemd [de Ziel van de God van binnen, Vishnu, of Heer Krishna als de zoon van Vasudeva]. (Vedabase)

 

Tekst 12

Beste koning Rahûgana, men kan niet tot dit besef komen door [enkel] boete te doen, door beeltenissen te vereren of door een punt te zetten achter je materiële activiteiten, noch door [alleen] een huishoudelijk bestaan te leiden, door celibatair te leven en te studeren of door af te zien in relatie tot het water, het vuur of de zon. Dit wordt je niet geopenbaard tenzij je je van top tot teen inwrijft met het stof van de lotusvoeten van de grote voorbeelden!

Beste koning Rahûgana, door boetedoening, door het vereren van beeltenissen of door je materiële activiteiten af te ronden; door iemands huishoudelijk leven, door celibaat en studie of door het zich in verzaking beperken tot het water of het vuur, wordt dit niet geopenbaard - men zal het niet realiseren zonder zich van top tot teen in te wrijven met het stof van de lotusvoeten van de groten! (Vedabase)

 

Tekst 13

Daar waar men de kwaliteiten van Hem die geprezen wordt in de geschriften ter sprake brengt, komt aan de wereldse zorgen een einde. Als men dag na dag in alle ernst luistert naar hen die de bevrijding [in toegewijde dienst] als hun doel hebben, zal de meditatie duurzaam gericht raken op Vâsudeva.

Daar waar men de kwaliteiten van de Ene geprezen in de geschriften opvoert, wordt aan wereldse zorgen een einde gemaakt; dag na dag in volle ernst de aandacht richtend op hen die uit zijn op de bevrijding, raakt de meditatie zuiver en eenvoudig gericht op Vâsudeva. (Vedabase)

 

Tekst 14

In een voorgaand leven stond ik bekend als een koning genaamd Bharata die door persoonlijk inzicht en omgang in aanbidding van de Allerhoogste Heer bevrijding vond. Daar altijd mee bezig, werd ik [niettemin herboren als] een hert omdat ik, intiem samenlevend met zo'n dier, mijn plichten verwaarloosde.

In een voorgaande geboorte stond ik bekend als een koning genaamd Bharata die door persoonlijk inzicht en omgang in aanbidding van de Allerhoogste Heer bevrijding vond; aldus steeds te werk gaand, werd ik een hert omdat ik, met één intieme omgang hebbend, mijn plichten verwaarloosde. (Vedabase)

 

Tekst 15

Ondanks dat ik een hert was, o grote held, verloor ik niet de herinnering aan mijn activiteiten van eerbetoon voor Krishna [de Heer zoals die bekend staat om Zijn donkere huid]. Om die reden houd ik mij uit angst verre van de omgang met het gewone volk en trek ik onopvallend rond.

Ondanks dat ik een hert was, o grote held, liet de herinnering aan mijn activiteiten van eerbetoon aan Krishna [de Heer zoals die bekend staat om Zijn donkere huid], mij niet in de steek; om die reden houd ik mij uit angst verre van de omgang met het gewone volk en trek ik onopgemerkt rond. (Vedabase)
 
Tekst 16

Daarom is het zo dat als een mens met behulp van het zwaard van de kennis heeft gebroken met wereldse omgang, hij zelfs nog in deze wereld zich geheel los kan maken van de begoochelde staat. Door zowel te luisteren naar als te spreken over de verhalen van de handelingen van de Heer, wordt het verloren bewustzijn herwonnen en bereikt men het uiteindelijke doel van de weg [terug naar God].'

Daarvan kan iedere persoon, met behulp van het zwaard van de kennis zich onthechtend en in omgang met goed gezelschap, zelfs in deze wereld, kappen met de illusie; door het luisteren naar en zingen over de verhalen van de handelingen van de Heer, wordt het verloren bewustzijn herwonnen en bereikt men het uiteindelijke doel van het allerhoogste verblijf.' (Vedabase)

 

 

 

 

Creative Commons
                License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de

Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License
.

De afbeelding is een antieke Gîtâ illustratie getiteld: "Reward of exclusive thought" Artiest onbekend.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd



 

 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties