regelbalk



 

 

Canto 12

S'rī Rādhika Stava

 


Hoofdstuk 13: De Heerlijkheden van het S'rīmad Bhāgavatam

(1) Sūta zei: "Ik biedt Hem mijn eerbetuigingen, de Godheid die met bovenzinnelijke gebeden bestaande uit arrangementen van mantra's uit de Veda's, hun takken [de anga's] en de Upanishads wordt geprezen door Brahmā, Indra, Rudra en de kinderen van de hemel [de Maruts], de Godheid waar de Sāma Vedazangers over zingen, de Godheid waar de yogi's die Hem in hun geest zien zich in meditatie op concentreren, Hem wiens einde niet gekend wordt door welke verlichte of onverlichte ziel ook. (2) De Hoogste Persoonlijkheid van God in de gedaante van een schildpad [Kūrma] werd slaperig van de schurende randen van de stenen van de berg Mandara die allerzwaarst op Zijn rug roteerde. Mogen jullie allen beschermd worden door de winden die de sporen vormen achtergelaten door het ademen van de Heer en door de immer actieve getijden van eb en vloed van het water dat tot op de dag van vandaag het voorbeeld van Zijn in- en uitademen volgt. (3) Luister alstublieft nu naar een opsomming van het aantal [verzen] van de Purāna's, wat de onderhavige verhandeling beoogt, hoe dit boek moet worden geschonken, wat de glorie van een dergelijk schenken is en wat de zegen is van het voorlezen en zo meer van deze tekst.

(4-9) De Brahmā Purāna heeft tienduizend verzen, de Padma Purāna telt er vijfenvijftigduizend, de S'rī Vishnu Purāna drieėntwintigduizend en de S'iva Purāna vierentwintigduizend. Het S'rīmad Bhāgavatam telt er achttienduizend, de Nārada Purāna heeft er vijfentwintigduizend, de Mārkandeya Purāna negenduizend en de Agni Purāna vijftienduizend-vierhonderd. De Bhavishya Purāna heeft veertienduizend-vijfhonderd verzen, de Brahma-vaivarta Purāna heeft er achttienduizend en de Linga Purāna elfduizend. De Varāha Purāna telt vierentwintigduizend verzen, de Skanda Purāna eenentachtigduizend-eenhonderd verzen en de Vāmana Purāna wordt beschreven in tienduizend verzen. Van de Kūrma Purāna zegt men dat het er zeventienduizend zijn, de Matsya Purāna heeft er veertienduizend, verder zijn er de Garuda Purāna met negentienduizend verzen en de Brahmānda Purāna met twaalfduizend. In totaal worden de Purāna's uitgedrukt in zo'n vierhonderdduizend verzen [*]. Achttienduizend van hen, zoals gezegd, vormen het Bhāgavatam [zie verder onder Purāna].

(10) Dit [relaas van wijsheid] werd door de Allerhoogste Persoonlijkheid van God [Narāyāna, zie 3.8-10] genadig voor het eerst in zijn geheel geopenbaard aan Brahmā die, beducht voor een materieel bestaan, op de lotus zat die groeide uit Zijn navel [zie ook 1.1: 1]. (11-12) Van het begin tot het einde vol van verslagen over verzaking brengt het de heilige en goddelijke zielen in verrukking met de nectar van zijn vele vertellingen over het spel en vermaak van de Heer. Met de zaligheid [of het eeuwige geluk door emancipatie in toegewijde dienst] als het ene uiteindelijke doel, heeft het als zijn belangrijkste onderwerp de Ene Werkelijkheid die Zijns Gelijke Niet Kent - de essentie van alle Vedānta filosofie - die wordt gekenmerkt door het niet verschillen van de Absolute [onpersoonlijke] Waarheid [brahman] en de Ene [persoonlijke] Ziel [ātma, **]. (13) Hij die het Bhāgavatam als geschenk cadeau doet op de dag van de volle maan in de maand Bhādra [augustus/september, in zijn volle glorie als de koning van alle literatuur] gezeten 'op een gouden troon' [in het sterrenbeeld leeuw], bereikt de hoogste bestemming. (14) Andere klassieke verzamelingen van verhalen [andere bijbels, Purāna's, of heilige geschriften] staan in de samenkomst van vrome zielen enkel op de voorgrond zolang de grote oceaan van nectar, die het Bhāgavatam is, niet wordt gehoord. (15) Het S'rīmad Bhāgavatam vormt de essentie van alle Vedānta filosofie zo zegt men, iemand die bevrediging vond door de smaak van die nectar, zal zich nimmer aangetrokken voelen tot iets anders [tot andere heilige boeken]. (16) Van alle Purāna's komt deze overeen met wat de Ganges betekent in relatie tot al de rivieren die naar de zee stromen, wat Acyuta, de Onfeilbare, betekent in relatie tot al de godheden en wat S'ambhu [S'iva] betekent in relatie tot al de Vaishnava's. (17) Net zo onovertroffen als Kās'ī [Benares] is onder al de heilige plaatsen, kent het S'rīmad Bhāgavatam zijns gelijke niet onder de Purāna's, o brahmanen. (18) Het S'rīmad Bhāgavatam is de onberispelijke en onder de Vaishnava's meest geliefde Purāna waarin de volmaakt zuivere en allerhoogste spirituele, geestelijke kennis wordt bezongen van niemand minder dan de allerbeste toegewijden. Daarin wordt de vrijheid van alle vruchtdragende arbeid geopenbaard, in combinatie met de [daarmee samenhangende] kennis, onthechting en toewijding, welke de persoon zal verlossen die, in overweging van de bovenzinnelijkheid, met zijn toegewijde dienst erin slaagt te luisteren en de mantra's te beoefenen zoals het hoort.

(19) Ik mediteer op het onvergelijkelijke licht van de toorts van de Onvergankelijke Smetteloos Zuivere Allerhoogste Waarheid Vrij van Zorgen die, lang geleden, deze transcendentale kennis openbaarde aan de godheid ['Ka' ofwel Brahmā], die haar overdroeg aan Nārada, de grote wijze, die haar in de gedaante van zijn persoon doorgaf aan Krishna Dvaipāyana Vyāsa, die vervolgens de koning van de yogi's [S'ukadeva] van haar op de hoogte stelde, die op zijn beurt haar toen uit mededogen doorvertelde aan [Parīkchit], de genade van de Fortuinlijke. (20) Ik breng Hem, de Allerhoogste Persoonlijkheid van God, Heer Vāsudeva, mijn eerbetuigingen, de Opperste Getuige die dit [verhaal, deze wetenschap] genadevol overdroeg aan [Brahmā] de godheid die verlangde naar bevrijding. (21) Ik breng hem, de koning van de yogi's, S'ukadeva Gosvāmī mijn eerbetuigingen, de persoonlijke manifestatie van de Absolute Waarheid die [Parīkchit] de genade van Vishnu bevrijdde die werd gebeten door de slang van het materieel bestaan. (22) O Heer van Alle Heren, U bent onze Meester, zorg er daarom alstUblieft voor dat wij leven na leven in toewijding mogen opstaan aan Uw voeten. (23) Ik breng Hem, de Allerhoogste Heer mijn eerbetuigingen, wiens gezamenlijke zingen van de heilige naam alle zonde vernietigt en voor wie buigend aan alle ellende een einde komt."


Aldus eindigt het twaalfde Canto van het S'rīmad Bhāgavatam genaamd: Het Tijdperk van Verval. 

Met dit laatste Canto eindigt het Verhaal van de Fortuinlijke, de Bhāgavata Purāna, ook wel bekend als het S'rīmad Bhāgavatam en de Paramahamsa Samhitā. Alle eer aan de Brahmā-Mādhva-Gaudiyā Sampradāya paramparā van de voorgaande Vaishnava ācārya's met Heer Gauranga, S'rī Krishna Caitanya Mahāprabhu voorop, die door hun commentaren, vertalingen, bhajans en lezingen deze presentatie mogelijk maakten en het geheel van de Vaishnavacultuur naar de nederige dienaar van Krishna, Anand Aadhar Prabhu, hebben gebracht, die in waarheid nimmer klaar is met zijn werk.

 

                        

 
  Derde herziene editie, geladen 10 december, 2022 

 

 

 

 

Voorgaande Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

Sūta zei: "Ik biedt Hem mijn eerbetuigingen, de Godheid die met bovenzinnelijke gebeden bestaande uit arrangementen van mantra's uit de Veda's, hun takken [de anga's] en de Upanishads wordt geprezen door Brahmā, Indra, Rudra en de kinderen van de hemel [de Maruts], de Godheid waar de Sāma Vedazangers over zingen, de Godheid waar de yogi's die Hem in hun geest zien zich in meditatie op concentreren, Hem wiens einde niet gekend wordt door welke verlichte of onverlichte ziel ook.
Sūta zei: "De Godheid die met bovenzinnelijke gebeden wordt geprezen door Brahmā, Indra, Rudra en de kinderen van de hemel [Maruts]; de Godheid waar de sāma-veda zangers met arrangementen van mantra's uit de Veda's, hun leden [de anga's], en de Upanishads over zingen; de Godheid waar de yogi's, Hem in hun geest ziend, zich in de meditatieve positie op concentreren; Hij wiens einde niet bekend is aan welke verlichte of onverlichte ziel ook - Hem biedt ik mijn eerbetuigingen. (Vedabase)

 

Tekst 2

De Hoogste Persoonlijkheid van God in de gedaante van een schildpad [Kūrma] werd slaperig van de schurende randen van de stenen van de berg Mandara die allerzwaarst op Zijn rug roteerde. Mogen jullie allen beschermd worden door de winden die de sporen vormen achtergelaten door het ademen van de Heer en door de immer actieve getijden van eb en vloed van het water dat tot op de dag van vandaag het voorbeeld van Zijn in- en uitademen volgt.

Door de schurende randen van de stenen van de berg Mandara die allerzwaarst op Zijn rug roteerde werd de Hoogste Persoonlijkheid van God in de gedaante van een schildpad [Kūrma] slaperig. Mogen jullie allen beschermd worden door de winden die de sporen vormen die door het ademen van de Heer werden achtergelaten en de immer actieve getijden van de eb en vloed van het water dat tot op de dag van vandaag dat voorbeeld van in- en uitademen volgt. (Vedabase)

 

Tekst 3

Luister alstublieft nu naar een opsomming van het aantal [verzen] van de Purāna's, wat de onderhavige verhandeling beoogt, hoe dit boek moet worden geschonken, wat de glorie van een dergelijk schenken is en wat de zegen is van het voorlezen en zo meer van deze tekst.

Luistert alstublieft naar een opsomming van het aantal [verzen van de Purāna], wat de behandelde onderwerpen beogen, hoe het boek iemand cadeau moet worden gedaan en wat de glorie van een dergelijk schenken is, alsmede wat de zegen is van het voorlezen, reciteren en dergelijke van deze tekst. (Vedabase)

   

Tekst 4-9

De Brahmā Purāna heeft tienduizend verzen, de Padma Purāna telt er vijfenvijftigduizend, de S'rī Vishnu Purāna drieėntwintigduizend en de S'iva Purāna vierentwintigduizend. Het S'rīmad Bhāgavatam telt er achttienduizend, de Nārada Purāna heeft er vijfentwintigduizend, de Mārkandeya Purāna negenduizend en de Agni Purāna vijftienduizend-vierhonderd. De Bhavishya Purāna heeft veertienduizend-vijfhonderd verzen, de Brahma-vaivarta Purāna heeft er achttienduizend en de Linga Purāna elfduizend. De Varāha Purāna telt vierentwintigduizend verzen, de Skanda Purāna eenentachtigduizend-eenhonderd verzen en de Vāmana Purāna wordt beschreven in tienduizend verzen. Van de Kūrma Purāna zegt men dat het er zeventienduizend zijn, de Matsya Purāna heeft er veertienduizend, verder zijn er de Garuda Purāna met negentienduizend verzen en de Brahmānda Purāna met twaalfduizend. In totaal worden de Purāna's uitgedrukt in zo'n vierhonderdduizend verzen [*]. Achttienduizend van hen, zoals gezegd, vormen het Bhāgavatam [zie verder onder Purāna].

De Brahmā Purāna telt tienduizend verzen, de Padma Purāna telt er vijfenvijftigduizend, de S'rī Vishnu Purāna drieėntwintigduizend en de S'iva Purāna vierentwintigduizend. Het S'rīmad Bhāgavatam heeft er achttienduizend, de Nārada Purāna vijfentwintigduizend, de Mārkandeya Purāna negenduizend en de Agni Purāna vijftienduizend-vierhonderd. De Bhavishya Purāna heeft veertienduizend-vijfhonderd verzen, de Brahma-vaivarta Purāna achttienduizend en de Linga Purāna elfduizend. De Varāha Purāna telt vierentwintigduizend verzen, de Skanda Purāna eenentachtigduizend-eenhonderd verzen en de Vāmana Purāna wordt beschreven in tienduizend verzen. Van de Kūrma Purāna zegt men dat het er zeventienduizend zijn, de Matsya Purāna heeft er veertienduizend, verder zijn er de Garuda Purāna met negentienduizend verzen en de Brahmānda Purāna met twaalfduizend. In totaal staan er in de Purāna's op deze manier zo'n vierhonderdduizend verzen geschreven [*]. Achttienduizend, zoals gezegd, behoren er tot het Bhāgavatam [zie verder onder Purāna]. (Vedabase)

 

Tekst 10

Dit [relaas van wijsheid] werd door de Allerhoogste Persoonlijkheid van God [Narāyāna, zie 3.8-10] genadig voor het eerst in zijn geheel geopenbaard aan Brahmā die, beducht voor een materieel bestaan, op de lotus zat die groeide uit Zijn navel [zie ook 1.1: 1].

Dit [relaas van wijsheid] werd door de Allerhoogste Persoonlijkheid van God [Narāyāna, zie 3.8-10] genadig allereerst ten volle geopenbaard aan Brahmā die beducht voor een materieel bestaan neerzat op de lotus die groeide uit Zijn navel [zie ook 1.1: 1]. (Vedabase)

 

Tekst 11-12

Van het begin tot het einde vol van verslagen over verzaking brengt het de heilige en goddelijke zielen in verrukking met de nectar van zijn vele vertellingen over het spel en vermaak van de Heer. Met de zaligheid [of het eeuwige geluk door emancipatie in toegewijde dienst] als het ene uiteindelijke doel, heeft het als zijn belangrijkste onderwerp de Ene Werkelijkheid die Zijns Gelijke Niet Kent - de essentie van alle Vedānta filosofie - die wordt gekenmerkt door het niet verschillen van de Absolute [onpersoonlijke] Waarheid [brahman] en de Ene [persoonlijke] Ziel [ātma, **].

Van het begin tot het einde vol van verslagen over de onthechting brengt het de geheiligden en goddelijken in verrukking met de nectar van zijn vele vertellingen over de Heer Zijn spel en vermaak. Overeenkomstig de essentie van alle vedānta-filosofie heeft het de Ene Werkelijkheid, die Zijns Gelijke Niet Kent en die men omschrijft als de Absolute Waarheid [brahma, het onpersoonlijke] die niet verschilt van de Ene Ziel [ātma, het persoonlijke], als zijn belangrijkste onderwerp en de zaligheid [van emancipatie in toegewijde dienst ofwel kaivalya] als het ene uiteindelijke doel [**]. (Vedabase)


Tekst 13

Hij die het Bhāgavatam als geschenk cadeau doet op de dag van de volle maan in de maand Bhādra [augustus/september, in zijn volle glorie als de koning van alle literatuur] gezeten 'op een gouden troon' [in het sterrenbeeld leeuw], bereikt de hoogste bestemming.

Hij die het Bhāgavatam in zijn volle glorie ['op een gouden troon'] als geschenk cadeau doet op de dag van de volle maan in de maand Bhādra [augustus/september] bereikt de hoogste bestemming. (Vedabase)

  

Tekst 14

Andere klassieke verzamelingen van verhalen [andere bijbels, Purāna's, of heilige geschriften] staan in de samenkomst van vrome zielen enkel op de voorgrond zolang de grote oceaan van nectar, die het Bhāgavatam is, niet wordt gehoord.

Andere klassieke verzamelingen van verhalen [andere bijbels, Purāna's, of heilige geschriften] staan in de bijeenkomst van de vromen alleen maar op de voorgrond voor zolang men niet luistert naar de grote oceaan van nectar die het Bhāgavatam is. (Vedabase)

 

Tekst 15

Het S'rīmad Bhāgavatam vormt de essentie van alle Vedānta filosofie zo zegt men, iemand die bevrediging vond door de smaak van die nectar, zal zich nimmer aangetrokken voelen tot iets anders [tot andere heilige boeken].

Van het S'rīmad Bhāgavatam wordt inderdaad gezegd dat die de essentie is van alle vedānta filosofie; iemand die bevredigd is door de nectargelijke smaak ervan voelt zich nimmer aangetrokken door andere invloeden. (Vedabase)

 

Tekst 16

Van alle Purāna's komt deze overeen met wat de Ganges betekent in relatie tot al de rivieren die naar de zee stromen, wat Acyuta, de Onfeilbare, betekent in relatie tot al de godheden en wat S'ambhu [S'iva] betekent in relatie tot al de Vaishnava's.

Van alle Purāna's komt deze overeen met wat de Ganges betekent in verhouding tot alle rivieren die naar de zee stromen, wat Acyuta is in verhouding tot al de godheden en wat S'ambhu [S'iva] is in verhouding tot alle toegewijden. (Vedabase)

 

Tekst 17

Net zo onovertroffen als Kās'ī [Benares] is onder al de heilige plaatsen, kent het S'rīmad Bhāgavatam zijns gelijke niet onder de Purāna's, o brahmanen.

Op dezelfde manier als Kās'ī [Benares] onovertroffen is onder al de heilige plaatsen, kent het S'rīmad Bhāgavatam zijns gelijke niet onder de Purāna's, o tweemaal geborenen. (Vedabase)

 

Tekst 18

Het S'rīmad Bhāgavatam is de onberispelijke en onder de Vaishnava's meest geliefde Purāna waarin de volmaakt zuivere en allerhoogste spirituele, geestelijke kennis wordt bezongen van niemand minder dan de allerbeste toegewijden. Daarin wordt de vrijheid van alle vruchtdragende arbeid geopenbaard, in combinatie met de [daarmee samenhangende] kennis, onthechting en toewijding, welke de persoon zal verlossen die, in overweging van de bovenzinnelijkheid, met zijn toegewijde dienst erin slaagt te luisteren en de mantra's te beoefenen zoals het hoort.

Het S'rīmad Bhāgavatam is de onberispelijke Purāna die onder de Vaishnava's het meest geliefd is en waarin de volmaakt zuivere en allerhoogste spirituele, geestelijke kennis wordt bezongen van niemand minder dan de allerbeste toegewijden; daarin wordt, tezamen met de kennis, de onthechting en de toewijding, de vrijheid van alle vruchtdragende arbeid geopenbaard welke die persoon zal verlossen die het meent met zijn overtuiging door met toewijding zoals het hoort te luisteren, te studeren en de mantra's te doen. (Vedabase)

 

Tekst 19

Ik mediteer op het onvergelijkelijke licht van de toorts van de Onvergankelijke Smetteloos Zuivere Allerhoogste Waarheid Vrij van Zorgen die, lang geleden, deze transcendentale kennis openbaarde aan de godheid ['Ka' ofwel Brahmā], die haar overdroeg aan Nārada, de grote wijze, die haar in de gedaante van zijn persoon doorgaf aan Krishna Dvaipāyana Vyāsa, die vervolgens de koning van de yogi's [S'ukadeva] van haar op de hoogte stelde, die op zijn beurt haar toen uit mededogen doorvertelde aan [Parīkchit], de genade van de Fortuinlijke.

Ik mediteer op het onvergelijkelijke licht van de toorts van de Onvergankelijke Waarheid die Vrij is van Zorgen en lang geleden geopenbaard werd aan de godheid ['Ka' ofwel Brahmā], die deze transcendentale kennis zuiver en onbesmet overdroeg aan Nārada, de grote wijze die haar in de gedaante van zijn persoon doorgaf aan Krishna Dvaipāyana Vyāsa, die haar toen uiteenzette voor de koning van de yogi's [S'ukadeva] die uit mededogen toen [Parīkchit] de genade van de Fortuinlijke ervan op de hoogte stelde. (Vedabase)

 

Tekst 20

Ik breng Hem, de Allerhoogste Persoonlijkheid van God, Heer Vāsudeva mijn eerbetuigingen, de Opperste Getuige die dit [verhaal, deze wetenschap] genadevol overdroeg aan [Brahmā] de godheid die verlangde naar bevrijding.

Eerbetuigingen voor Hem, de Allerhoogste Persoonlijkheid van God, Heer Vāsudeva, de Opperste Getuige die dit genadevol overdroeg aan de godheid die verlangde naar bevrijding. (Vedabase)

  

Tekst 21

Ik breng hem, de koning van de yogi's, S'ukadeva Gosvāmī mijn eerbetuigingen, de persoonlijke manifestatie van de Absolute Waarheid die [Parīkchit] de genade van Vishnu bevrijdde die werd gebeten door de slang van het materieel bestaan.

Eerbetuigingen voor hem, de koning van de yogi's, S'ukadeva Gosvāmī, de persoonlijke manifestatie van de Absolute Waarheid die de verlossing bracht voor [Parīkchit] de genade van Vishnu die werd gebeten door de slang van het materieel bestaan. (Vedabase)

 

Tekst 22

O Heer van Alle Heren, U bent onze Meester, zorg er daarom alstUblieft voor dat wij leven na leven in toewijding mogen opstaan aan Uw voeten.

O Heer, U bent onze Meester, de Heer der Goddelijkheid, zorg er daarom alstUblieft voor dat wij leven na leven aan Uw voeten de bhakti mogen vinden. (Vedabase)

 

Tekst 23

Ik breng Hem, de Allerhoogste Heer mijn eerbetuigingen, wiens gezamenlijke zingen van de heilige naam alle zonde vernietigt en voor wie buigend aan alle ellende een einde komt."

Ik biedt Hem, de Allerhoogste Heer mijn eerbetuigingen, in wiens gezamelijke zingen van de heilige naam een einde komt aan alle zonden en bij wie voor Hem buigend aan alle ellende een einde komt." (Vedabase)

    

*: Vervolgens, zo bevestigt de Matsya Purāna, zijn er naast de Purāna ook nog eens de honderdduizend verzen die men vindt in de Itihāsa (het afzonderlijke verhaal) van Vyāsa's Mahābhārata en zo'n vijfentwintigduizend van de Itihāsa van Vālmīki's Ramāyana. Aldus bedraagt het totale aantal verzen van de volledige verzameling van klassieke verhalen vijfhonderdvijfentwintigduizend [de kleinere Upa-purāna's niet meegerekend].

**: Dit herinnert aan het thema van Krishna als zijnde de Tijd, Kāla, en Krishna als zijnde de persoon, de Opperziel, de Oorspronkelijke Persoon manifest voor onze ogen en aanwezig in het voorbije. De wereld lijkt verdeeld te zijn in impersonalistische wetenschap, filosofie en regeren enerzijds en personalistische religie van onthechting en persoonlijk sentiment in burgerlijke gehechtheid anderzijds. Maar als men met het zoals-het-hoort respecteren van de Tijd [van de natuur] de persoon vindt en met het respecteren van de persoon [in Krishnabewustzijn] zoals het hoort de oorspronkelijke Tijd vindt, is het probleem opgelost wetende dat de eenheid van de persoonlijke/onpersoonlijke tegenstelling onze gelijkgezinde vriend en begeleidende vader in het voorbije Heer Krishna is. Als Zijn laatste woord bij deze tweevoudige zaak van respect voor Zijn werkelijkheid voegt Hij daar aan toe: (in B.G. 18: 6) 'Maar met al deze handelingen moet zonder twijfel, ze verrichtend uit plichtsbesef, de associatie met hun resultaten worden opgegeven; dat, o zoon van Prithā, is Mijn laatste en beste woord erover.' Daarom zijn we van emancipatie in toegewijde dienst, vrij van nevenmotieven.

 

 

 

Creative
                        Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
De afbeelding is getiteld: 'Narada Muni and Vyasadev'. Kedar Ragini from Ragmala. Rajasthan Bikaner, c. 1690. Bron.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd  


 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties