HOOFDSTUK 3: DE YOGA VAN DE ACTIE

Over hoe men de intelligentie de baas wordt

(1) Arjuna zei: 'Als intelligent zijn beschouwd wordt als zijnde beter dan het doen van vruchtdragende arbeid, zoals je zei o Janârdana, waarom betrek je me dan in deze afgrijselijke actie Kes'ava? (2) Je brengt mijn intelligentie zeker in de war met je dubbelzinnige woorden, wees er daarom alsjeblieft zeker van me van enkel één ervan te vertellen zodat ik er echt mijn voordeel mee kan doen.'

(3) De Allerhoogste Heer zei: 'In deze wereld zijn er twee soorten van geloof, zoals Ik je voorheen heb verteld o zondenloze, het is het zich verbinden in de kennis van de analytische geest [om stabiliteit van de intelligentie te bereiken] en de verbondenheid in handelen [het verzaken van het verlangen naar de vruchten] zoals gepraktizeerd door toegewijden [de moedwil van de yoga]. (4) Noch door het verzaken van arbeid bereikt een mens de bevrijding noch zal hij slagen door het simpelweg afzien van [de vruchten]. (5) Voorzeker is niemand ook maar voor een moment zonder handelen en zeker wordt iedereen onweerstaanbaar aangetrokken door vruchtdragende arbeid [het ondergaan van karma] overeenkomstig de kwaliteiten voortkomend uit de natuurlijke geaardheden. (6) Een ieder die, in het beheersen van de zintuigen, in zijn geest vasthoudt aan het denken over de zinsobjecten, is een dwaze ziel die schijnheilig wordt genoemd. (7) Maar iemand die, de zinnen regulerend middels zijn geest, o Arjuna, een begin maakt met het verbinden van zijn zintuigen in het werken zonder de gehechtheid van het verlangen naar de vruchten [karma-yoga] - hij is verreweg de betere. (8) Doe je voorgeschreven plichten, daar werken natuurlijk beter is dan niet werken - zelfs het onderhouden van je lichaam gaat nooit zonder het effect van arbeid. (9) Werk met de bedoeling te offeren, anders zal werk je aan deze wereld binden. Werk gedaan met dat doel voor ogen, o zoon van Kuntî, zal je volmaakt bevrijden van dat [materiële] samengaan.

(10) In het begin bij het ontstaan van de generaties tezamen met de offers, zei de Heer der Mensheid [Brahmâ, de Schepper] hiertoe: 'Wees meer en meer welvarend; moge dit [offer] u alles brengen wat u verlangt.' (11) De goden behaagd hebbend met offers, zullen de goden jouw behagen en aldus elkaar wederzijds behagend zal je het Allerhoogste bereiken. (12) De goden tevreden gesteld door offers zullen je zeker belonen met alles wat je nodig hebt om te leven, maar hij die van de gegeven dingen geniet zonder offers te brengen is voorzeker een dief. (13) Etend van de offers vinden de toegewijden verlossing van allerlei zonden, maar de onzedigen die alleen maar overwegen hun zinnen te behagen eten slechts van moeilijkheden. (14) Van granen groeien materiële lichamen, van regens is er de productie van graan terwijl regens mogelijk worden met [het bewateren middels] offers die uit plichtsbesef worden gebracht. (15) Men beseft zijn plicht door de cultuur van de kennis terwijl de regulatie van die kennis van het Allerhoogste is, derhalve zal men in het offeren altijd de alles-doordringende geest vinden.

(16) Daarom is het zo dat iemand die in zijn leven niet deze [cakra*-] orde zoals vastgelegd in de Veda's aanneemt, een nutteloos leven leidt vol van zonde en zinsbevrediging. (17) Maar iemand die behagen schept in de ziel blijft zeker een in zichzelf alleen tevreden, zelfgerealiseerd mens die bevrijd is van verplichtingen. (18) Uiteraard zal zijn doen en laten in deze wereld er nooit met een materieel oogmerk zijn en nimmer zal hij er enig voordeel in zien zijn toevlucht te zoeken tot andere levende wezens. (19) Derhalve, doe je werk voortdurend onthecht bij wijze van plicht, omdat men onthecht arbeid verrichtend zeker de Oorspronkelijke Persoon zal bereiken.

(20) Voorzeker bereikten zelfs koningen als Janaka [de vader van Sîtâ, de vrouw van Râma] en anderen de volmaaktheid door dit werk en ook in overweging van wat de wereld nodig heeft moet je handelen. (21) Wat een respectabele leider doet wordt zeker en enkel alleen maar gedaan terwille van andere mensen en wat het voorbeeld ook is dat hij geeft, zal de hele wereld doen in navolging. (22) Voor Mij is er geen verplichting dienst te leveren in de drie werelden [hemel, hel en vagevuur], niettemin, inderdaad zonder eisen te stellen of verlangens iets te vergaren, ben Ik ook bij allerlei activiteiten betrokken. (23) Zeker zal, als Ik ooit nalaat op die manier met grote zorg bezig te zijn, de weg die Ik dan volg door alle mensen in ieder opzicht worden gevolgd, o zoon van Prithâ. (24) Al deze werelden zouden in chaos vervallen als Ik Mijn werk niet zou doen; Ik zou verwarring stichten en al deze bestaansvormen vernietigen. (25) Zoals de onwetenden hun werk in gehechtheid doen, o afstammeling van Bharata, zo moeten zij die geleerd hebben handelen zonder gehechtheid erbij verlangend het voorbeeld te zijn voor de gewone man. (26) Hij behoort het denken van de onwetenden die gehecht zijn aan de vruchten van hun arbeid niet te verstoren; een wijs iemand behoort, begaan met zijn plicht, allen in te passen in zijn werk.

(27) Van al de verschillende activiteiten verricht met de geaardheden der materiële natuur, denkt het zelf, verbijsterd door de identificatie met het fysieke, aldus dat hij het zelf is die handelt. (28) Maar de principiële werkelijkheid kennend [tattva] van de werkzame geaardheden, o machtig-gearmde, raakt hij, die bedachtzaam is op het verschil tussen de zinnen en hun betrokkenheid, nooit gehecht. (29) Begoocheld door de natuurlijke geaardheden raken die personen die weinig kennis hebben en nalatig zijn in de zelfverwerkelijking, verstrikt in materiële activiteiten; ze moeten niet van streek gebracht worden door diegenen die weten. (30) Draag derhalve aan Mij allerlei soorten van arbeid op in het volle besef van je ziel, met een bewustzijn vrij van het verlangen naar winst en eigendom en in die staat verkerend: vecht dan zonder twijfel!

(31) Zij die deze aanwijzingen over het eeuwige navolgen op een gereguleerde manier met geloof en toewijding zonder te kijken naar anderen; zij allen zullen bevrijd raken van zelfs de gebondenheid der vruchtdragende arbeid. (32) Maar zij echter die niet geregeld mijn instructies opvolgen uit afgunst, zijn verward over alle kennis en ken hen goed als zijnde verloren zonder die dienstbaarheid. (33) Hij die studeerde probeert naar zijn eigen aard [zich te verhouden tot] de geaardheden der natuur; niettemin zijn alle levende wezens eraan onderworpen [de schepping, handhaving en vernietiging] - wat kan men [dan] verwachten van nederlaag en vernietiging? (34) Die gehechtheid en afkeer van de zinnen in verhouding tot hun objecten moet worden gereguleerd daar men zeker nooit onder de controle van dergelijke struikelblokken moet komen te staan. (35) Het is beter [daartoe] de eigen aard te volgen en vele fouten te maken dan volmaakt te zijn in het op een vervreemde manier te werk te gaan; het is [aldus] beter vernietiging te vinden in het navolgen van de eigen plicht dan met een vervreemd plichtsbesef gevaar te lopen.'

(36) Arjuna zei: 'Waardoor is dan een mens aangetrokken tot zonde zelfs als hij het niet wil, o afstammeling van Vrishni [Krishna's familienaam], alsof hij er met geweld toe gedreven wordt?'

(37) De Allerhoogste Heer zei: 'Het is lust, het is woede geboren uit de geaardheid hartstocht welke het alles vernietigende grote zondige is; weet dat dit hier je grootste vijand is. (38) Precies zoals rook om een vuur blijft hangen, een spiegel bedekt is met stof en een baarmoeder een embryo omsluit, zo ook is door deze lust [het weten] overdekt. (39) Het kennen van de kenner, die overdekt is door deze eeuwige vijand in de vorm van [het ongereguleerde] verlangen, o zoon van Kuntî, is precies als een vuur nooit tevreden. (40) De zinnen, de geest en de intelligentie worden de zetel van deze lust genoemd welke door al dezen de kennis versluierd in het overdekken van de belichaamde [ziel]. (41) Daarom moet je, vanaf het begin de zinnen regulerend, o beste onder de Bhârata's, deze aandrift van de zonde weerstaan die de vernietiger is van de kennis en de wijsheid. (42) De zinnen staan boven de dingen zegt men en meer dan de zinnen is de superieure [sturende] geest. Eveneens daarboven staat de [plannende] intelligentie - maar meer dan de intelligentie is Hij die [de controlerende transcendente ziel is die] daarboven staat. (43) Derhalve, superieur aan de intelligentie, wetende van het tot rust brengen van het denken, overwin moedwillig deze vijand, o machtig-gearmde, welke zo formidabel is in de vorm van de lust.'

 

 

* Cakra: heeft betrekking op de S'is'umâra Cakra (S.B. 2.2: 24-25), de sterrenhemel, de 'navel van Vishnu' als de waarneembare Vâsudeva en de verdeling van de tijd zoals gegeven in het S'rîmad Bhâgavatam Canto 3 hoofdstuk 11. Zie ook De Orde van de Tijd: wetenschap.

 

 

 

 

 

 

Filognostisch* begrip van de Bhagavad Gîtâ van Orde

Tekst 1

Arjuna zei: 'Als intelligent zijn beschouwd wordt als zijnde beter dan het doen van vruchtdragende arbeid, zoals je zei o Janârdana, waarom betrek je me dan in deze afgrijselijke actie Kes'ava?

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Arjuna zei: 'Je zegt dat het beter is af te gaan op de intelligentie dan om het resultaat van een overwinning te verlangen, o aansporing van de mens. Als dat zo is, waarom moedig je me dan aan deze verschrikkelijke confrontatie aan te gaan, o toonbeeld van schoonheid? (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 2

Je brengt mijn intelligentie zeker in de war met je dubbelzinnige woorden, wees er daarom alsjeblieft zeker van me van enkel één ervan te vertellen zodat ik er echt mijn voordeel mee kan doen' .

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Sticht je geen verwarring in dezen als je je dermate dubbelzinnig uitlaat? Zeg me voor welke benadering ik zou moeten kiezen, zodat ik werkelijk mijn voordeel kan doen met wat je zegt!' (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 3

De Allerhoogste Heer zei: 'In deze wereld zijn er twee soorten van geloof, zoals Ik je voorheen heb verteld o zondenloze, het is het zich verbinden in de kennis van de analytische geest [om stabiliteit van de intelligentie te bereiken] en de verbondenheid in handelen [het verzaken van het verlangen naar de vruchten] zoals gepraktizeerd door toegewijden [de moedwil van de yoga].

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Krishna zei: 'Inderdaad, in deze wereld kan je tussen twee benaderingen kiezen, zoals ik je voorheen al zei o man zonder overtredingen. Enerzijds, kan je je spiritueel verbinden in de analytische geest, en anderzijds kan je je verbinden in de toewijding van een of andere vorm van handelen. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 4

Noch door het verzaken van arbeid bereikt een mens de bevrijding noch zal hij slagen door het simpelweg afzien van [de vruchten].

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Een mens zal de perfectie niet bereiken als hij, als een toegewijd persoon, simpelweg onder zijn overige materiële verplichtingen probeert uit te komen, noch zal hij vrij zijn van handelingen en terugslagen als hij, zich afkerend van de wereld, zich verbindt terwille van enkel het inzicht. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 5

Voorzeker is niemand ook maar voor een moment zonder handelen en zeker wordt iedereen onweerstaanbaar aangetrokken door vruchtdragende arbeid [het ondergaan van karma] overeenkomstig de kwaliteiten voortkomend uit de natuurlijke geaardheden.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Er is niemand die maar voor een moment kan bestaan zonder iets te doen. Of men het nu leuk vindt of niet, men is, naar gelang de hartstocht, de traagheid van geest of de goedheid waar men zich in bevindt, altijd, vanwege zijn karma, genoodzaakt te handelen. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 6

Een ieder die, in het beheersen van de zintuigen, in zijn geest vasthoudt aan het denken over de zinsobjecten, is een dwaze ziel die schijnheilig wordt genoemd.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Vaststaat dat je maar doet alsof als je, met het inperken van de zinnen, er een geest op nahoudt die gericht is op het zintuiglijke. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 7

Maar iemand die, de zinnen regulerend middels zijn geest, o Arjuna, een begin maakt met het verbinden van zijn zintuigen in het werken zonder de gehechtheid van het verlangen naar de vruchten [karma-yoga] - hij is verreweg de betere.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Maar Arjuna, als je, met het aandachtig reguleren van het zintuiglijke, een begin maakt met het, in onthechting van de resultaten van je arbeid, tot toewijding bewegen van de voor arbeid gemotiveerde zinnen, ben je veel beter bezig. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 8

Doe je voorgeschreven plichten, daar werken natuurlijk beter is dan niet werken - zelfs het onderhouden van je lichaam gaat nooit zonder het effect van arbeid.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Samengevat: ook al is het enkel maar terwille van je lichaam, er is altijd werk te doen; hou je daarom bezig met het doen van je plicht, aangezien het beter is tot handelen over te gaan dan niets te doen. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 9

Werk met de bedoeling te offeren, anders zal werk je aan deze wereld binden. Werk gedaan met dat doel voor ogen, o zoon van Kuntî, zal je volmaakt bevrijden van dat [materiële] samengaan.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Maar denk eraan het te doen als een offer, anders dans je naar de pijpen van de wereld; en aldus zal je, als je zo tewerk gaat o zoon van Kuntî, al je gehechtheid te boven komen. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 10

In het begin bij het ontstaan van de generaties tezamen met de offers, zei de Heer der Mensheid [Brahmâ, de Schepper] hiertoe: 'Wees meer en meer welvarend; moge dit [offer] u alles brengen wat u verlangt.'

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Toen hij met het universum een begin maakte met de generaties en de offers die ze moeten brengen, zei de Schepper, Heer Brahmâ, tot de mensheid: 'Moge het u meer en meer goed gaan, moge dit offer u alles brengen wat u maar verlangt'. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 11

De goden behaagd hebbend met offers, zullen de goden jouw behagen en aldus elkaar wederzijds behagend zal je het Allerhoogste bereiken.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Als je de mensen van God behaagt met je offers, zullen zij op hun beurt jou een genoegen doen, en aldus het elkaar naar de zin makend zal de hoogste genade je deel zijn. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 12

De goden tevreden gesteld door offers zullen je zeker belonen met alles wat je nodig hebt om te leven, maar hij die van de gegeven dingen geniet zonder offers te brengen is voorzeker een dief.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Als je met offers de vertegenwoordigers van God een genoegen doet, zal je dat alles brengen wat je maar nodig hebt, maar hij die van het leven geniet zonder offers te brengen, is zonder meer een dief. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 13

Etend van de offers vinden de toegewijden verlossing van allerlei zonden, maar de onzedigen die alleen maar overwegen hun zinnen te behagen eten slechts van moeilijkheden.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Zij die toegewijd zijn eten van de offers die ze brengen, maar die onzuivere profiteurs die enkel maar eten om hun zinnen te bevredigen, belanden in allerlei moeilijkheden. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 14

Van granen groeien materiële lichamen, van regens is er de productie van graan terwijl regens mogelijk worden met [het bewateren middels] offers die uit plichtsbesef worden gebracht.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Onze lichamen gedijen op granen, graan is er vanwege de regen, en regen treft men aan in gebieden waar men gewetensvol offers brengt om de gewassen voort te brengen. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 15

Men beseft zijn plicht door de cultuur van de kennis terwijl de regulatie van die kennis van het Allerhoogste is, derhalve zal men in het offeren altijd de alles-doordringende geest vinden.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Die plicht wordt gerealiseerd in de cultuur van de kennis, en de kennis vindt zijn regulatie en orde met religieuze ontzeggingen; en aldus, om die reden, zal je in het offeren altijd de geest vinden die alles en iedereen verbindt. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 16

Daarom is het zo dat iemand die in zijn leven niet deze [cakra*-] orde zoals vastgelegd in de Veda's aanneemt, een nutteloos leven leidt vol van zonde en zinsbevrediging.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Daarom is het zo dat hij die er in zijn leven niet in slaagt de cyclische orde van het offeren, zoals men die in de natuur aantreft, in zijn leven in te bouwen, met het dienen van zijn zintuigen, een leven vol van problemen heeft dat tamelijk zinloos is. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 17

Maar iemand die behagen schept in de ziel blijft zeker een in zichzelf alleen tevreden, zelfgerealiseerd mens die bevrijd is van verplichtingen.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Anderzijds is degene die behagen schept in het ware en natuurlijke zelf, iemand die verlichting zal vinden in zelfrealisatie; en zo iemand, die de volmaakte tevredenheid enkel in zichzelf zoekt, kent geen verdere verplichtingen. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 18

Uiteraard zal zijn doen en laten in deze wereld er nooit met een materieel oogmerk zijn en nimmer zal hij er enig voordeel in zien zijn toevlucht te zoeken tot andere levende wezens.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Wat hij uit plichtsbesef doet of laat in de wereld, zal hij nooit doen in horigheid aan de wereld, noch zal hij het nut ervan inzien in dezen achter de rug van andere levende wezens weg te kruipen. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 19

Derhalve, doe je werk voortdurend onthecht bij wijze van plicht, omdat men onthecht arbeid verrichtend zeker de Oorspronkelijke Persoon zal bereiken.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

En aldus rijst een mens boven de materie uit als hij onthecht, maar constant, gemotiveerd is om zijn werk te doen vanuit het oogpunt van de plicht. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 20

Voorzeker bereikten zelfs koningen als Janaka [de vader van Sîtâ, de vrouw van Râma] en anderen de volmaaktheid door dit werk en ook in overweging van wat de wereld nodig heeft moet je handelen.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

In onze familie zijn er grote voorbeelden van bestuurders die zich volmaakt wisten te redden met het zich strikt aan hun plicht houden, en zo ook behoor jij het als de juiste handelwijze te zien om voor anderen het goede voorbeeld te geven. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 21

Wat een respectabele leider doet wordt zeker en enkel alleen maar gedaan terwille van andere mensen en wat het voorbeeld ook is dat hij geeft, zal de hele wereld doen in navolging.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Wat een achtenswaardig mens doet, zal door andere mensen net zo worden gedaan; dat wat hij doet zal door de hele wereld worden aanvaard als een voorbeeld dat navolging verdient. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 22

Voor Mij is er geen verplichting dienst te leveren in de drie werelden [hemel, hel en vagevuur], niettemin, inderdaad zonder eisen te stellen of verlangens iets te vergaren, ben Ik ook bij allerlei activiteiten betrokken.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Ikzelf, zonder verplichtingen met betrekking tot het hemelse, het aardse of de onderwereld, ben evenzogoed bezig, ook al levert het mij verder niets op. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 23

Zeker zal, als Ik ooit nalaat op die manier met grote zorg bezig te zijn, de weg die Ik dan volg door alle mensen in ieder opzicht worden gevolgd, o zoon van Prithâ.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Zie je, de ganse wereld zou op een chaos uitdraaien als mensen zoals ik het zouden nalaten hun werk te doen o zoon van Prithâ, het zou tot grote verwarring leiden en dan zou er van alle mensen op deze planeet niets terecht komen. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 24

Al deze werelden zouden in chaos vervallen als Ik Mijn werk niet zou doen; Ik zou verwarring stichten en al deze bestaansvormen vernietigen.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Vanzelf zou de weg die ik zou volgen met het mislukken aandachtig tewerk te gaan, door een ieder in ieder opzicht worden bewandeld. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 25

Zoals de onwetenden hun werk in gehechtheid doen, o afstammeling van Bharata, zo moeten zij die geleerd hebben handelen zonder gehechtheid erbij verlangend het voorbeeld te zijn voor de gewone man.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Aangezien de onwetende zijn werk doet in gehechtheid, o nakomeling van Bharata, moet de ontwikkelde mens dat zonder doen met de wens voor de gewone man het voorbeeld te geven. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 26

Hij behoort het denken van de onwetenden die gehecht zijn aan de vruchten van hun arbeid niet te verstoren; een wijs iemand behoort, begaan met zijn plicht, allen in te passen in zijn werk.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Tegelijkertijd moet hij ook de gewone, onwetende mens die gehecht is aan zijn karma, niet van streek brengen; een geschoold mens moet, met het doen van zijn plicht, allen bij zijn werk proberen te betrekken. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 27

Van al de verschillende activiteiten verricht met de geaardheden der materiële natuur, denkt het zelf, verbijsterd door de identificatie met het fysieke, aldus dat hij het zelf is die handelt.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

De individuele ziel verbijsterd door het valse ego - zijn identificatie met het lichaam -, houdt zich, onder de invloed van de drievoudige aard van de materiële natuur, bezig met allerlei soorten van handelingen, en aldus beschouwt hij zichzelf als de doener. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 28

Maar de principiële werkelijkheid kennend [tattva] van de werkzame geaardheden, o machtig-gearmde, raakt hij, die bedachtzaam is op het verschil tussen de zinnen en hun betrokkenheid, nooit gehecht.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Maar als een kenner van de allerhoogste waarheid o man van zelfbeheersing, als iemand bedacht op het verschil tussen de twee soorten van zich bezighouden met het werk van de zintuigen en met het werk voor de zintuigen, is hij nimmer zo gefixeerd. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 29

Begoocheld door de natuurlijke geaardheden raken die personen die weinig kennis hebben en nalatig zijn in de zelfverwerkelijking, verstrikt in materiële activiteiten; ze moeten niet van streek gebracht worden door diegenen die weten.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Zij die, verbijsterd door de geaardheden der natuur, er op uit zijn die kwaliteiten te dienen, hebben, nalatig als ze zijn in de zelfverwerkelijking, er geen idee van; ze moeten niet van streek worden gebracht door degenen die het wel weten. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 30

Draag derhalve aan Mij allerlei soorten van arbeid op in het volle besef van je ziel, met een bewustzijn vrij van het verlangen naar winst en eigendom en in die staat verkerend: vecht dan zonder twijfel!

FILOGNOSTISCHE VERTALING

In plaats daarvan, is het beter het met het verzaken van de wereld allemaal met mij in gedachten te doen, in de volle kennis van de ziel die gevoed wordt door een bewustzijn dat vrij is van verlangens en hebzucht; en waag je dan, met het aldus vrij zijn van de materiële koorts, in de strijd. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 31

Zij die deze aanwijzingen over het eeuwige navolgen op een gereguleerde manier met geloof en toewijding zonder te kijken naar anderen; zij allen zullen bevrijd raken van zelfs de gebondenheid der vruchtdragende arbeid.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Allen die indachtig deze instructies, steeds van een praktijk zijn zo regelmatig als die van de natuur, zijn mensen van geloof en samen delen die zonder afgunst de vrijheid vinden, zelfs het vrij zijn van de band van de baatzuchtige arbeid. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 32

Maar zij echter die niet geregeld mijn instructies opvolgen uit afgunst, zijn verward over alle kennis en ken hen goed als zijnde verloren zonder die dienstbaarheid.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Zij echter die begerig naar wat anderen hebben, vol van afgunst, niet van een dergelijke, naar mijn instructie geregelde, praktijk zijn, zijn in de war met iedere vorm van logica die men maar kan aanhangen; ken hen als zijnde verloren zonder het natuurlijke bewustzijn. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 33

Hij die studeerde probeert naar zijn eigen aard [zich te verhouden tot] de geaardheden der natuur; niettemin zijn alle levende wezens eraan onderworpen [de schepping, handhaving en vernietiging] - wat kan men [dan] verwachten van nederlaag en vernietiging?

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Ook al gaat een mens die in kennis verkeert op eigen houtje te werk, is hij desalniettemin onderworpen aan de natuurlijke geaardheden; wat voor zin heeft het dan om er zich van af te keren? (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 34

Die gehechtheid en afkeer van de zinnen in verhouding tot hun objecten moet worden gereguleerd daar men zeker nooit onder de controle van dergelijke struikelblokken moet komen te staan.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

De zintuigen, gefixeerd in hun gerichtheid op hun voorwerpen, zijn van voorkeur en afkeer; en dit zijn emoties waardoor men zich nooit moet laten beheersen omdat ze zonder twijfel iemands struikelblokken vormen. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 35

Het is beter [daartoe] de eigen aard te volgen en vele fouten te maken dan volmaakt te zijn in het op een vervreemde manier te werk te gaan; het is [aldus] beter vernietiging te vinden in het navolgen van de eigen plicht dan met een vervreemd plichtsbesef gevaar te lopen.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

In geval van dit soort zaken verdient het verre de voorkeur de eigen weg te volgen en zich erbij te vergissen dan om perfect te zijn in het op een vervreemde manier te werk gaan; het is zonder twijfel beter om problemen te hebben in het volgen van de eigen aard dan om gevaar te lopen met het volgen van een vreemde manier.' (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 36

Arjuna zei: 'Waardoor is dan een mens aangetrokken tot zonde zelfs als hij het niet wil, o afstammeling van Vrishni [Krishna's familienaam], alsof hij er met geweld toe gedreven wordt?'

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Arjuna zei: 'Wat is het dan dat een mens ertoe drijft om het kwade te doen, ook al wil hij het niet, o stierenkracht, alsof hij ertoe gedwongen wordt?' (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 37

De Allerhoogste Heer zei: 'Het is lust, het is woede geboren uit de geaardheid hartstocht welke het alles vernietigende grote zondige is; weet dat dit hier je grootste vijand is.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

De fortuinlijke zei: 'De lust en de woede die je hebt van je hartstocht is het eeuwige kwaad dat de wereld naar de ondergang leidt; ken die emotionaliteit als je grootste vijand hier vandaag. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 38

Precies zoals rook om een vuur blijft hangen, een spiegel bedekt is met stof en een baarmoeder een embryo omsluit, zo ook is door deze lust [het weten] overdekt.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Men is er door overdekt zoals een vuur door rook overdekt is, een spiegel door stof en een embryo door een baarmoeder. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 39

Het kennen van de kenner, die overdekt is door deze eeuwige vijand in de vorm van [het ongereguleerde] verlangen, o zoon van Kuntî, is precies als een vuur nooit tevreden.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Net als vuur is het kennen van de kenner, die overdekt wordt door deze eeuwige vijand in de vorm van ongeregelde verlangens, nimmer bevredigd, o zoon van Kuntî. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 40

De zinnen, de geest en de intelligentie worden de zetel van deze lust genoemd welke door al dezen de kennis versluierd in het overdekken van de belichaamde [ziel].

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Deze lust beheerst de zinnen, de geest en de intelligentie, en zo is dan de ware kennis verhuld en is de belichaamde verbijsterd. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 41

Daarom moet je, vanaf het begin de zinnen regulerend, o beste onder de Bhârata's, deze aandrift van de zonde weerstaan die de vernietiger is van de kennis en de wijsheid.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Perk daarom, om te beginnen, de zinnen in met behulp van een juiste regulatie, o beste van de Kurudynastie, en wendt aldus deze aandrift van het kwaad af welke de vernietiger is van alle kennis en wijsheid. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 42

De zinnen staan boven de dingen zegt men en meer dan de zinnen is de superieure [sturende] geest. Eveneens daarboven staat de [plannende] intelligentie - maar meer dan de intelligentie is Hij die [de controlerende transcendente ziel is die] daarboven staat.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Men zegt dat de zinnen hoger geplaatst zijn dan hun voorwerpen, dat de geest boven hen staat, en dat de intelligentie de geest weer beheerst, maar jij, jij bent de meester van de intelligentie. (Sanskriet & traditie)

 

Tekst 43

Derhalve, superieur aan de intelligentie, wetende van het tot rust brengen van het denken, overwin moedwillig deze vijand, o machtig-gearmde, welke zo formidabel is in de vorm van de lust.

FILOGNOSTISCHE VERTALING

Superieur aan de intelligentie, het allemaal wetend door het vooropgezet stabiliteit verlenen aan de geest, o man van zelfbeheersing, heers over en overwin aldus die o zo moeilijk te verslane vijand gevonden in de vorm van de lust.' (Sanskriet & traditie)

 

 

 

Versies geraadpleegd:

- Een Lied van Geluk - Een moderne Gîtâ - de moderne versie van filognosie (ook in mp3-audio).

- Een Lied van Geluk - Een Klassieke Gîtâ - de klassieke versie van filognosie.

- The Bhagavad Gîta-as-it-is by Swami Bhaktivedânta Prabhupâda (PDF-download).

- The Bhagavad Gîta-as-it-is: online (version 1.0).

- The Bhagavad Gita by the Bhagavad Gita Trust.

- Bhagavad Gita by Sanderson Beck.

- Bhagavad Gita by Ramanad Prasad (American Gita society).

- Srimad Bhagavad-gita - The Hidden Treasure of the Sweet Absolute (from the Vaishnav' S'rî Caitanya Saraswath math).

Sanskrit dictionary: (Monier-Williams' 'Sanskrit-English Dictionary').

 

  

 

 

   

 
     Bestel het boek: 'Een Lied van Geluk - Een klassieke Gîtâ' 



 

 

 

Productie en copyright van deze vertaling: Anand Aadhar Prabhu              
De filognostische vertaling is van dezelfde auteur.              
2007©Bhagavata.org