regelbalk


 

 

Canto 9

Mahâmantra 1

 

 

Hoofdstuk 1: Koning Sudyumna Wordt een Vrouw

(1) De koning zei: 'Ik heb geluisterd naar uw beschrijvingen van al de tijdperken van de Manu's en de wonderbaarlijke handelingen die de Heer van het Onbegrensd Vermogen tentoonspreidde in die perioden. (2-3) Hij die bekend stond onder de naam Satyavrata, de wijze koning en heerser over Dravidades'a, ontving aan het einde van de vorige dag van Brahmâ geestelijke kennis door de Oorspronkelijke Persoon [de Purusha] van dienst te zijn. Ik vernam van u hoe hij, als een zoon van Vivasvân [de zonnegod], aldus de Manu werd. U vertelde over zijn vele zoons: de koningen onder leiding van Ikshvâku [8.13: 1]. (4) O brahmaan, beschrijf alstublieft voor ons, die altijd graag naar uw verhalen luisteren, de dynastieën van die koningen en wat hen kenmerkte, o hoogst fortuinlijke. (5) Alstublieft vertel ons over al die vrome en gevierde zielen die er vóór ons waren, die er na ons zullen zijn en waar we nu mee leven.'

(6) S'rî Sûta zei: "Nadat Parîkchit aldus tijdens de bijeenkomst van de brahmaanse volgelingen dit had gevraagd, gaf de machtige S'uka, de grootste geleerde in het dharma, antwoord. (7) S'rî S'uka zei: 'O onderwerper van de vijand, luister nu naar het belangrijkste over de dynastie van Manu, want men is er in nog geen honderd jaar mee klaar om dat uitvoerig te doen. (8) Toen de Superziel, de Oorspronkelijke Transcendentale Persoon van alle hogere en lagere levensvormen, zich aan het einde van de kalpa bevond, bestond er buiten Hem niets van dit universum of iets anders. (9) Uit Zijn navel ontsproot een gouden lotus waarop, o Koning, de uit zichzelf geborene met zijn vier hoofden verscheen [Brahmâ, zie ook 3.8]. (10) Marîci kwam uit Brahmâ's geest voort en van hem was er Kas'yapa. Hij op zijn beurt verwekte in Aditi, de dochter van Daksha, toen een zoon: Vivasvân [zie ook 6.6: 38-39]. (11-12) Vivasvân verwekte in Samjñâ, Manu S'râddhadeva die, vanuit zijn zinsbeheersing, in zijn vrouw S'râddhâ tien zoons op de wereld zette die hij de volgende namen gaf: Ikshvâku, Nriga, S'aryâti, Dishtha, Dhrishtha, Karûshaka, Narishyanta, Prishadhra, Nabhaga en Kavi de machtige. (13) Hij, de Manu, had aanvankelijk geen zoons, maar de grote persoonlijkheid, de machtige Vasishthha, bracht voor de halfgoden Mitra en Varuna een offer dat hem zoons zou bezorgen. (14) Maar S'râddhâ, Manu's echtgenote, die zoals staat voorgeschreven met eerbetuigingen en het zich houden aan een payo vrata [gelofte van enkel drinken, zie 8.16] naar voren trad, smeekte de dienstdoende priester om een dochter. (15) De ritvik die de leiding had [de adhvaryu] zei tegen de priester die de uitgietingen deed [de hotâ] dat hij het offer moest uitvoeren met dit in gedachten, waarop de brahmaan de ghee pakte en de mantra vashath uitsprak ['voor het Levend Wezen'].

(16) Met die overtreding van de dienstdoende priester werd er een dochter geboren genaamd Ilâ ['de uitgieting']. Toen Manu haar zag zei hij hoogst ontevreden tegen zijn goeroe: (17) 'O mijn heer, wat is dit nu? Als gevolg van wat jullie transcendentalisten hebben gedaan, is er helaas deze pijnlijke afwijking. Deze rebellie tegen de Absolute Waarheid had nooit mogen plaatsvinden! (18) Hoe konden jullie, goed thuis in de Vedische kennis, verbonden en verzaakt, van wie alle onzuiverheden zijn weggebrand, nu van je besluit afwijken? Sinds wanneer zijn de halfgoden van valse voorspiegelingen?'

(19) Toen hij hoorde wat hij had gezegd, de meest machtige, de Manu, sprak hun overgrootvader Vasishthha, die begrip had voor de fout die dienstdoende priester had gemaakt, tot de zoon van de zonnegod. (20) 'Dit afwijkende resultaat was het gevolg van wat uw priester verkeerd heeft gedaan. Niettemin zal ik mijn best doen om u een goede zoon te bezorgen!'

(21) Met dat besluit, o Koning, droeg de beroemde, machtige meester Vasishthha gebeden op aan de Oorspronkelijke Persoon met de wens dat Ilâ in een man zou veranderen. (22) Door hem behaagd verleende de Allerhoogste Meester Hari de verlangde gunst zodat Ilâ veranderde in een mooie man met de naam Sudyumna. (23-24) Op een dag was Sudyumna op jacht in het woud, o Koning, begeleid door een reeks metgezellen. Rijdend op een paard uit Sindhuprades'a ging hij in de noordelijke richting achter de prooi aan. Voor de gelegenheid was de held uitgerust met een fraaie boog met heel speciale pijlen en een kuras. (25) Aan de voet van de berg Meru gebeurde het dat hij het Sukumârawoud inging alwaar de machtige Heer S'iva samen met zijn vrouw Umâ van het leven geniet. (26) Daar aangekomen, o heerser van de mensen, zag Sudyumna, de voortreffelijke held, zichzelf in een vrouw veranderen en zijn paard in een merrie [zie ook 5.17: 15]. (27) Ook al zijn metgezellen veranderden in het andere geslacht, en toen ze elkaar zo zagen raakten ze diep in de put.'

(28) De achtenswaardige koning [Parîkchit] zei: 'Hoe kan dat gebied een dergelijke kwaliteit bezitten? Hoe kwam dat tot stand, o machtige? Daarover zouden we u heel graag horen uitweiden.'

(29) S'rî S'uka antwoordde: 'Ooit kwamen daar heiligen, die verankerd in hun geloften de duisternis in alle richtingen verdreven, naar de Heer van de Berg, S'iva, om hem te zien. (30) Ambikâ [Durgâ], die naakt op de schoot van haar man zat, schaamde zich diep toen ze hen zag. Ze stond snel op om haar borsten te bedekken. (31) De heiligen die zagen dat de twee seksuele gemeenschap genoten, zagen toen van hun voornemens af en vertrokken onmiddellijk naar de âs'rama van Nara-Nârâyana. (32) Naar aanleiding daarvan zei de machtige Heer, om zijn beminde te behagen: 'Een ieder die deze plaats betreedt zal ter plekke in een vrouw veranderen!' (33) Sedertdien betraden met name mannen dat bos niet meer, in de buurt waarvan zij [Sudyumna] in het gezelschap van haar metgezellen toen rondzwierf van plek tot plek. (34) Toen zij, als een hoogst opwindende vrouw, aldus omringd door andere vrouwen rondhing in de buurt van zijn âs'rama, wilde de machtige Budha [de zoon van de maan en de godheid van Mercurius] haar genieten. (35) Ook zij verlangde ernaar om hem, de mooie zoon van koning Soma, als echtgenoot te hebben, en als gevolg daarvan bracht ze een zoon van hem ter wereld genaamd Purûravâ. (36) Ik vernam dat Sudyumna die aldus, als een koning geboren uit Manu, de vrouwelijke status had bereikt, zich [toen] Vasishthha, de geestelijk leraar van de familie, herinnerde.  (37) De genadige wijze was zeer bedroefd toen hij hem in die toestand zag. Hij wilde Sudyumna's mannelijkheid weer terug en begon tot Heer S'ankara [S'iva] te bidden. (38-39) Tevreden over hem, o wetsdienaar, zei S'iva, om zijn woord [aan Umâ] gestand te doen en om de wijze zijn liefde te tonen: 'Deze discipel van uw lijn zal de ene maand een vrouw zijn en de andere maand een man. Met deze regeling kan Sudyumna dan naar eigen goeddunken de wereld regeren.' (40) Met deze regeling verkreeg hij, door de genade van de âcârya, de begeerde mannelijkheid en heerste hij over de wereld, hoewel de burgerij er niet helemaal gelukkig mee was. (41) Van Sudyumna kwamen er drie zoons ter wereld die luisterden naar de namen Utkala, Gaya en Vimala, o Koning. Ze werden de koningen van de zuidelijke gebieden en waren zeer religieus. (42) Daarna, toen de tijd er rijp voor was, droeg de meester van het koninkrijk die zo machtig was, de wereld over aan zijn zoon Purûravâ en vertrok hij naar het woud.'

 

next                      

 

 

Derde herziene editie, geladen 8 October 2019.

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

De koning zei: 'Ik heb geluisterd naar uw beschrijvingen van al de tijdperken van de Manu's en de wonderbaarlijke handelingen die de Heer van het Onbegrensd Vermogen tentoonspreidde in die perioden.
De koning zei: 'Ik heb geluisterd naar uw beschrijvingen over al de tijdperken van de Manu's en al de wonderbaarlijke handelingen die de Heer der Eeuwige Heldhaftigheid tentoonspreidde in die perioden.  (Vedabase)

 

Tekst 2-3

Hij die bekend stond onder de naam Satyavrata, de wijze koning en heerser over Dravidades'a, ontving aan het einde van de vorige dag van Brahmâ geestelijke kennis door de Oorspronkelijke Persoon [de Purusha] van dienst te zijn. Ik vernam van u hoe hij, als een zoon van Vivasvân [de zonnegod], aldus de Manu werd. U vertelde over zijn vele zoons: de koningen onder leiding van Ikshvâku [8.13: 1].

Hij die bekend stond onder de naam Satyavrata, de wijze koning en heerser over Dravidades'a, ontving aan het einde van de voorgaande dag van Brahmâ de geestelijke kennis door de Oorspronkelijke Persoon van dienst te zijn [de purusha]. Van u hoorde ik hoe hij daadwerkelijk als een zoon van Vivasvân [de zonnegod] aldus de Manu werd. U hebt gesproken over zijn vele zoons, de koningen aangevoerd door Ikshvâku [8.13: 1].  (Vedabase)

 

Tekst 4

O brahmaan, beschrijf alstublieft voor ons die altijd graag naar uw verhalen luisteren, de dynastieën van die koningen en wat hen kenmerkte o hoogst fortuinlijke.

O brahmaan, beschrijf alstublieft ieder van de dynastieën van die koningen en wat hen kenmerkte, o hoogst fortuinlijke, daar zij staan voor het eeuwige van onze dienst aan u. (Vedabase)

 

Tekst 5

Alstublieft vertel ons over al die vrome en gevierde zielen die er vóór ons waren, die er na ons zullen zijn en waar we nu mee leven.'

Alstublieft vertel ons over de wederwaardigheden van al die vrome en gevierde zielen die hebben geleefd, die in de toekomst er zullen zijn en waar we in het heden mee leven.' (Vedabase)

 

Tekst 6

S'rî Sûta zei: "Nadat Parîkchit aldus tijdens de bijeenkomst van de brahmaanse volgelingen dit had gevraagd, gaf de machtige S'uka, de grootste geleerde in het dharma, antwoord.

S'rî Sûta zei: "Aldus in de bijeenkomst van al de volgelingen van het brahmaanse ertoe verzocht door Parîkchit gaf de meest geleerde in het dharma, de machtige S'uka een antwoord. (Vedabase)

 

Tekst 7

S'rî S'uka zei: 'O onderwerper van de vijand, luister nu naar het belangrijkste over de dynastie van Manu, want men is er in nog geen honderd jaar mee klaar om dat uitvoerig te doen.

S'rî S'uka zei: 'Verneem nu van mij over de dynastie van Manu, o onderwerper der vijanden, zover als mogelijk besproken, omdat men er in nog geen honderd jaar mee klaar zou zijn dat uitvoerig te doen.  (Vedabase)

 

Tekst 8

Toen de Superziel, de Oorspronkelijke Transcendentale Persoon van alle hogere en lagere levensvormen, zich aan het einde van de kalpa bevond, bestond er buiten Hem niets van dit universum of iets anders.

Toen de Superziel die de Oorspronkelijke Transcendentale Persoon is van alle hogere en lagere levensvormen zich aan het einde van de kalpa bevond, was er buiten Hem niets van dit universum of wat dan ook te bekennen. (Vedabase)

 

Tekst 9

Uit Zijn navel ontsproot een gouden lotus waarop, o Koning, de uit zichzelf geborene met zijn vier hoofden verscheen [Brahmâ, zie ook 3.8].

Uit Zijn navel kwam een lotus voort en op die lotus, o Koning, was er de uit zichzelf geborene met zijn vier hoofden [zie ook 3.8]. (Vedabase)

 

Tekst 10

Marîci kwam uit Brahmâ's geest voort en van hem was er Kas'yapa. Hij op zijn beurt verwekte in Aditi, de dochter van Daksha, toen een zoon: Vivasvân [zie ook 6.6: 38-39].

Marîci nam geboorte uit Brahmâ's geest en van hem was er Kas'yapa die daarna in de dochter van Daksha, Aditi, Visvasvân verwekte als zijn zoon [zie ook 6.6: 38-39]. (Vedabase)

 

Tekst 11-12

Vivasvân verwekte in Samjñâ, Manu S'râddhadeva die, vanuit zijn zinsbeheersing, in zijn vrouw S'râddhâ tien zoons op de wereld zette die hij de volgende namen gaf: Ikshvâku, Nriga, S'aryâti, Dishtha, Dhrishtha, Karûshaka, Narishyanta, Prishadhra, Nabhaga en Kavi de machtige.

Van hem verscheen in Samjñâ, Manu S'râddhadeva en in zijn vrouw S'râddha verwekte hij vanuit zijn zelfbeheersing tien zoons die van hem de namen Ikshvâku, Nriga, S'aryâti, Dishtha, Dhrishtha, Karûshaka, Narishyanta en Prishadhra, en Nabhaga en Kavi de machtige kregen.  (Vedabase)

 

Tekst 13

Hij, de Manu, had aanvankelijk geen zoons, maar de grote persoonlijkheid, de machtige Vasishthha, bracht voor de halfgoden Mitra en Varuna een offer dat hem zoons zou bezorgen.

Aanvankelijk had hij, de Manu, geen zoon maar de grote persoonlijkheid, de machtige Vasishthha, bracht voor de halfgoden Mitra en Varuna een offer dat voor een zoon zou zorgen. (Vedabase)

 

Tekst 14

Maar S'râddhâ, Manu's echtgenote, die zoals staat voorgeschreven met eerbetuigingen en het zich houden aan een payo vrata [gelofte van enkel drinken, zie 8.16] naar voren trad, smeekte de dienstdoende priester om een dochter.

Maar S'râddha, Manu's echtgenote, die zoals staat voorgeschreven met eerbetuigingen en het zich houden aan een payo vrata [gelofte van enkel drinken, zie 8.16] naar voren trad, smeekte de dienstdoende priester om een dochter. (Vedabase)

 

Tekst 15

De ritvik die de leiding had [de adhvaryu] zei tegen de priester die de uitgietingen deed [de hotâ] dat hij het offer moest uitvoeren met dit in gedachten, waarop de brahmaan de ghee pakte en de mantra vashath uitsprak ['voor het Levend Wezen'].

Aldus verzocht voerde de ritvik de ceremonie uit, met grote aandacht met de ghee aan de slag om een begin te maken met de offerande waarbij de brahmaan de mantra vashath ['voor het Levend Wezen'] opzei. (Vedabase)

  

Tekst 16

Met die overtreding van de dienstdoende priester werd er een dochter geboren genaamd Ilâ ['de uitgieting']. Toen Manu haar zag zei hij hoogst ontevreden tegen zijn goeroe:

Met die overtreding van de dienstdoende priester werd een dochter geboren genaamd Ilâ ['de uitgieting'] en Manu toen hij haar zag, zei toen misnoegd tot zijn goeroe: (Vedabase)
 
Tekst 17

'O mijn heer, wat is dit nu? Als gevolg van wat jullie transcendentalisten hebben gedaan, is er helaas deze pijnlijke afwijking. Deze rebellie tegen de Absolute Waarheid had nooit mogen plaatsvinden!

'O mijn heer, wat is dit nou, als gevolg van wat jullie volgelingen van Brahmâ hebben gedaan, is er helaas dit tegenovergestelde resultaat dat pijnlijk afwijkt van wat er naar de mantra's die werden gebruikt was te verwachten; dit had nooit mogen gebeuren! (Vedabase)

 

Tekst 18

Hoe konden jullie, goed thuis in de Vedische kennis, verbonden en verzaakt, van wie alle onzuiverheden zijn weggebrand, nu van je besluit afwijken? Sinds wanneer zijn de halfgoden van valse voorspiegelingen?'

Hoe kon, van de associatie der wijzen en geleerden, van u allen zo bewust van de Absolute Waarheid en zo zelfbeheerst in boetvaardigheid, met alle onzuiverheden weggebrand, er een dergelijke ongerijmdheid, zo een valsheid, zijn met wat het plan was?' (Vedabase)


Tekst 19

Toen hij hoorde wat hij had gezegd, de meest machtige, de Manu, sprak hun overgrootvader Vasishthha, die begrip had voor de fout die dienstdoende priester had gemaakt, tot de zoon van de zonnegod.

Toen hij hem dat hoorde zeggen, de meest machtige, de Manu, sprak, met begrip voor de vergissing begaan door de dienstdoende priester, hun overgrootvader Vasishthha tot de zoon van de zonnegod. (Vedabase)

 

Tekst 20

'Dit afwijkende resultaat was het gevolg van wat uw priester verkeerd heeft gedaan. Niettemin zal ik mijn best doen om u een goede zoon te bezorgen!'

'Ondanks dit afwijkend resultaat als gevolg van wat uw priester verkeerd heeft gedaan, ben ik ertoe in staat u te verzekeren van een fraaie zoon!'  (Vedabase)

 

Tekst 21

Met dat besluit, o Koning, droeg de beroemde, machtige meester Vasishthha gebeden op aan de Oorspronkelijke Persoon met de wens dat Ilâ in een man zou veranderen.

Aldus besloten, o Koning, droeg de beroemde, machtige meester Vasishthha gebeden op aan de Oorspronkelijke Persoon om bij Ilâ een keer tot de mannelijkheid te bewerkstelligen. (Vedabase)

 

Tekst 22

Door hem behaagd verleende de Allerhoogste Meester Hari de verlangde gunst zodat Ilâ veranderde in een mooie man met de naam Sudyumna.

Door hem behaagd verleende de Allerhoogste Beheerser Hari de verlangde gunst zodat Ilâ veranderde in een mooie man genaamd Sudyumna. (Vedabase)

 

Tekst 23-24

Op een dag was Sudyumna op jacht in het woud, o Koning, begeleid door een reeks metgezellen. Rijdend op een paard uit Sindhuprades'a ging hij in de noordelijke richting achter de prooi aan. Voor de gelegenheid was de held uitgerust met een fraaie boog met heel speciale pijlen en een kuras.

Toen Sudyumna eens op jacht was in het woud, o Koning, begeleid door een gezelschap van getrouwen en rijdend op een paard uit Sindhuprades'a, ging hij noordwaarts achter de dieren aan, ter gelegenheid waarvan hij als een held was uitgerust met zijn boog en pijlen en een opvallend mooi kuras. (Vedabase)

  

Tekst 25

Aan de voet van de berg Meru gebeurde het dat hij het Sukumârawoud inging alwaar de machtige Heer S'iva samen met zijn vrouw Umâ van het leven geniet.

Aan de voet van de berg Meru betrad hij het Sukumâra bos alwaar de machtige Heer S'iva geniet met zijn vrouw Umâ. (Vedabase)

 

Tekst 26

Daar aangekomen, o heerser van de mensen, zag Sudyumna, de voortreffelijke held, zichzelf in een vrouw veranderen en zijn paard in een merrie  [zie ook 5.17: 15].

Daar binnengegaan zag Sudyumna, de held die allen de baas was, zichzelf inderdaad in een vrouw veranderen en zijn paard in een merrie, o heerser der mensen [zie ook 5.17: 15]. (Vedabase)

 

Tekst 27

Ook al zijn metgezellen veranderden in het andere geslacht, en toen ze elkaar zo zagen raakten ze diep in de put.'

Zo geschiedde het dat hij met al zijn metgezellen in het andere geslacht veranderde en toen ze elkaar op die manier aanschouwden raakten ze diep in de put.' (Vedabase)

 

Tekst 28

De achtenswaardige koning [Parîkchit] zei: 'Hoe kan dat gebied een dergelijke kwaliteit bezitten? Hoe kwam dat tot stand, o machtige? Daarover zouden we u heel graag horen uitweiden.'

De achtenswaardige koning [Parîkchit] zei: 'Hoe kan dat gebied een dergelijke kwaliteit bezitten of om welke reden, o machtige, vond dat plaats, hierover zou ik u graag willen zien uitwijden.' (Vedabase)

 

Tekst 29

S'rî S'uka antwoordde: 'Ooit kwamen daar heiligen, die verankerd in hun geloften de duisternis in alle richtingen verdreven, naar de Heer van de Berg, S'iva, om hem te zien.

S'rî S'uka antwoordde: 'Ooit kwamen daar in dat bos de grote heiligen op bezoek bij de Heer van de Berg, S'iva; als de besten in de eed hadden ze alle duisternis overwonnen van welke kant ook en zo kwamen ze daar dan aan. (Vedabase)

 

Tekst 30

Ambikâ [Durgâ], die naakt op de schoot van haar man zat, schaamde zich diep toen ze hen zag. Ze stond snel op om haar borsten te bedekken.

Ambikâ [Durgâ] die naakt op de schoot van haar man zat schaamde zich diep toen ze hen zag en snel stond ze op om haar borsten te bedekken.  (Vedabase)

 

Tekst 31

De heiligen die zagen dat de twee seksuele gemeenschap genoten, zagen toen van hun voornemens af en vertrokken onmiddellijk naar de âs'rama van Nara-Nârâyana. 

De heiligen die zagen hoe de twee daar van de sex genoten zagen van hun voornemens af en verlieten onmiddellijk die plek om naar de âs'rama van Nara-Nârâyana te gaan. (Vedabase)

 

Tekst 32

Naar aanleiding daarvan zei de machtige Heer, om zijn beminde te behagen: 'Een ieder die deze plaats betreedt zal ter plekke in een vrouw veranderen!'

Om die reden zei de machtige heer voor het genoegen van zijn lieveling: 'Een ieder die deze plaats betreedt zal bijgevolg ter plekke in een vrouw veranderen! (Vedabase)

 

Tekst 33

Sedertdien betraden met name mannen dat bos niet meer, in de buurt waarvan zij [Sudyumna] in het gezelschap van haar metgezellen toen rondzwierf van plek tot plek.

Sedertdien betraden met name mannen dat bos niet meer in de buurt waarvan zij [Sudyumna] in het gezelschap van haar metgezellen gedoemd was rond te zwerven. (Vedabase)

 

Tekst 34

Toen zij, als een hoogst opwindende vrouw, aldus omringd door andere vrouwen rondhing in de buurt van zijn âs'rama, wilde de machtige Budha [de zoon van de maan en de godheid van Mercurius] haar genieten.

Met haar, de meest opwindende vrouw, op deze manier omringd door andere vrouwen rondhangend in de buurt van zijn âs'rama, begeerde de machtige Budha [de zoon van de maan en de godheid van Mercurius] het haar te genieten. (Vedabase)

 

Tekst 35

Ook zij verlangde ernaar om hem, de mooie zoon van koning Soma, als echtgenoot te hebben, en als gevolg daarvan bracht ze een zoon van hem ter wereld genaamd Purûravâ.

Zij verlangde er ook naar om hem, de mooie zoon van de koning van de maan, als echtgenoot te hebben en zodoende bracht ze van hem een zoon ter wereld genaamd Purûravâ. (Vedabase)

 

Tekst 36

Ik vernam dat Sudyumna die aldus, als een koning geboren uit Manu, de vrouwelijke status had bereikt, zich [toen] Vasishthha, de geestelijk leraar van de familie, herinnerde.  

Op deze manier het tot de vrouwelijkheid hebben gebracht herinnerde Sudyumna, als een koning geboren uit Manu, zich Vasishthha, de geestelijk leraar van de familie, zo heb ik vernomen. (Vedabase)

 

Tekst 37

De genadige wijze was zeer bedroefd toen hij hem in die toestand zag. Hij wilde Sudyumna's mannelijkheid weer terug en begon tot Heer S'ankara [S'iva] te bidden.
Toen die hem in die toestand zag was hij zeer bedroefd en de mannelijkheid verlangend begon hij vanuit zijn genade tot Heer S'ankara [S'iva] te bidden. (Vedabase)

 

Tekst 38-39

Tevreden over hem, o wetsdienaar, zei S'iva, om zijn woord [aan Umâ] gestand te doen en om de wijze zijn liefde te tonen: 'Deze discipel van uw lijn zal de ene maand een vrouw zijn en de andere maand een man. Met deze regeling kan Sudyumna dan naar eigen goeddunken de wereld regeren.'

Tevreden met hem, o wetsdienaar, zei hij om zijn woord gestand te doen en om de wijze zijn liefde te tonen: 'Deze discipel van uw lijn zal iedere andere maand een vrouw zijn en met deze regeling mag Sudyumna dan naar wens de wereld regeren.' (Vedabase)

 

Tekst 40

Met deze regeling verkreeg hij, door de genade van de âcârya, de begeerde mannelijkheid en heerste hij over de wereld, hoewel de burgerij er niet helemaal gelukkig mee was.
Met dit ingesteld verkreeg hij door de genade van de âcârya de begeerde mannelijkheid en heerste hij over de wereld, hoewel de burgerij er niet helemaal gelukkig mee was. (Vedabase)

 

Tekst 41

Van Sudyumna kwamen er drie zoons ter wereld die luisterden naar de namen Utkala, Gaya en Vimala, o Koning. Ze werden de koningen van de zuidelijke gebieden en waren zeer religieus.
Van Sudyumna waren er drie zoons die luisterden naar de namen Utkala, Gaya en Vimala, o Koning; zij werden de koningen van de zuidelijke gebieden en waren zeer religieus. (Vedabase)

 

Tekst 42

Daarna, toen de tijd er rijp voor was, droeg de meester van het koninkrijk die zo machtig was, de wereld over aan zijn zoon Purûravâ en vertrok hij naar het woud.'

Daarna, toen het er de tijd voor was, droeg de meester van het koninkrijk die zo machtig was de wereld over aan zijn zoon Purûravâ en vertrok hij naar het woud. (Vedabase)

 

 

  

 

 

Creative Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
Het schilderij is getiteld 'Shakuntala stops to look back' en is van Raja Ravi Varma. Bron.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd  


 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties