
Dit boek verhaalt de geschiedenis
van de Heer en Zijn incarnaties sedert de
vroegste verslagen van de Vedische
geschiedenis, de geschiedenis van de
oorspronkelijke kenniscultuur van India. Het
is in werkelijkheid de Krishnabijbel van het
Hindoe-universum. Het bevat de
room van de Vedische kennis verzameld uit
al de Vedische literatuur zowel als het
verhaal van het leven van Heer Krishna in
zijn geheel (10e Canto).
Hoofdstuk 1: Vragen van de
Wijzen

(4) In het woud
van Naimishâranya,
een geliefde plek van Vishnu,
brachten wijzen onder leiding van de wijze S'aunaka
een duizendjarig offer terwille van de Heer van
de hemel en de toegewijden op aarde.

Hoofdstuk 2: Goddelijkheid
en Dienst aan God

(5) O
wijzen, uw vragen aan mij over Heer Krishna
zijn van belang voor het welzijn van de wereld
omdat ze het ware zelf voldoening schenken. (6)
Die plichtsvervulling is zonder twijfel voor
de mensheid de hoogste, waarvan er de
ononderbroken toegewijde dienst zonder
nevenmotieven is aan Krishna als de
Bovenzinnelijke Ene [Vishnu] die leidt tot de
volledige bevrediging van de ziel. (7) De
praktijk van het zich verbinden in toewijding
tot Vâsudeva, de Persoonlijkheid Gods, leidt
zeer spoedig tot de onthechting en de
spirituele kennis die berust op eigen kracht.
(8) Wat mensen doen
overeenkomstig hun maatschappelijke
posities, is zinloze arbeid die
nergens toe leidt, als het niet
leidt tot de boodschap van
Vishvaksena [Krishna als het Hoogste
Gezag].

Hoofdstuk 3: Krishna is de
Bron van Alle Incarnaties

(3)
Men gaat
ervan uit dat de verschillende werelden [als
expansies] deel uitmaken van de
gedaante van de Fortuinlijke die de
uitnemendheid van het zuiverste bestaan vormt.

Hoofdstuk 4: De
Verschijning van S'rî Nârada

(32) Terwijl Krishna Dvaipâyana
Vyâsa op deze manier spijtig na zat te denken
over
zijn tekortkomingen bereikte Nârada, zoals ik al
zei, zijn hutje.

Hoofdstuk 5: Nârada's
Instructies over het S'rîmad Bhâgavatam aan
Vyâsadeva

(9)
Hoewel u, grote wijze, herhaaldelijk
hebt geschreven voor het heil van de vier
deugden van de
religie [dharma, artha, kâma, moksha of
rechtschapenheid, economie, zinsbevrediging en
bevrijding],
hebt u dat niet gedaan ter wille van Vâsudeva.

Hoofdstuk 6: Het Gesprek
van Nârada met Vyâsadeva
